Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN GODDELIJK BESLUIT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN GODDELIJK BESLUIT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ik zal voortaan de aardbodem niet meer slaan om des mensen wil, want het gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd aan, en Ik zal voortaan niet meer al het levende slaan, gelijk als Ik gedaan heb.

Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiïng en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden". (Genesis 8 : 21 en 22).

Dat is een heilig voornemen Gods, dat allerminst aanleiding heeft gevonden in de mens, want het gedichtsel van 's mensen hart is boos van zijn jeugd aan. Het is wel een nieuw begin met Noach en zijn zaad.

We zouden kunnen zeggen: het is een grondslag van goddelijke goedertierenheid, een fundament voor de toekomst. Dit kan duidelijk worden in het volgende hoofdstuk. (Hoofdst. 9). Dit begint met goddelijke schikkingen aangaande de mens, die op zichzelf van belang zijn en verdienen afzonderlijk besproken te worden; maar waaraan we thans voorbijgaan terwille van de hoofdzaak: het verbond. (Genesis 9 : 8 v.v.).

Het hier gemelde verbond is zeer algemeen. Het betreft de ganse mensheid en ook het gedierte der aarde, dat uit de ark is uitgegaan. Het is een voornaam stuk, dat alle bewoners der aarde raakt, n.l. een besluit, zo men wil een zaak, waartoe de almachtige God zich heeft verbonden, om de aarde niet meer door een vloed te verderven.

De regenboog.

„Als de regenboog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien om te gedenken aan het eeuwig verbond tussen God en tussen alle levende ziel, van alle vlees, dat op aarde is". Zo is de regenboog het teken van het verbond, dat God toen heeft opgericht tussen Hem en alle vlees, dat op aarde is.

De regenboog, die de aarde omspant, een sprekend beeld van de goedertierenheid Gods, die de mens (en ook het dier) in bescherming neemt, hoewel het gedichtsel van zijn hart boos is en hij het leven verbeurd heeft.

Dat verbond is de levensvoorwaarde voor ons gevallen geslacht. Zonder dat verbond Gods zouden we niet kunnen leven. Uit dit verbond Gods leeft de ganse aarde. Wij hebben wel gehoord van algemene genade, dr. Kuyper sprak om misverstand te voorkomen van gemene gratie, d.i. een gunst Gods, waaruit we allen leven, en dat, terwijl allen veroordeeld zijn vanwege de ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders in het Paradijs, Adam en Eva.

Algemene genade, dat is een genade Gods, die tot allen komt, waarin allen delen. Een genade, waaraan we onze geboorte en alle gaven in ons aardse leven te danken hebben. Het is dus een genade, die ons draagt en begeleidt in ons aardse bestaan, en die niet verder reikt dan het aardse leven.

Men moet deze algemene gave van het verbond Gods met Noach en al zijn nakomelingschap, deze beschikking Gods ten aanzien van het ganse menselijke geslacht, waaruit ons aardse leven als een verbeurd geschenk Gods opkomt, niet verwarren met de genade Gods ten eeuwigen leven, welke genadegave niet algemeen is, maar omvat degenen, die Hij uitverkoren heeft in Christus, vóór de grondlegging der wereld. (Efeze 1:4).

De Heilige Schrift onderscheidt dus tweeërlei genadestaat: een algemene, waaruit alle mensen leven, n.l. dit aardse leven, en een genadestaat der verkiezing in Christus, de staat van een nieuwe mens, een hemelse mens met een hemelse toekomst.

Mogelijk vindt iemand aanleiding om op te merken, dat dit geen nieuws is. Dat is wel zo, maar het kan zulke opmerkers toch bekend zijn, dat de kerk op aarde, wij mogen wel zeggen, in alle tijden van haar bestaan welhaast is bestreden op dat stuk der verkiezing Gods. En deze opmerkers kunnen ook tot de ontdekking zijn gekomen van een theologisch woordenspel in onze dagen, dat wel spreekt van verkiezing, maar deze inmiddels zó algemeen voorstelt, dat alle mensen verkoren zouden zijn.

Met het oog op deze en dergelijke dwaalleer, schreven wij vorige week over wat de Christus zegt over de enge poort en over de valse Christenen, die roepen Heere, Heere, en door Hem worden afgewezen: „Ik heb u niet gekend".

Daarom kan het zijn nut hebben nog eens op de algemene genade te wijzen, welke de Heere God na de zondvloed, ondanks onze zonde en ongerechtigheid, voor het mensdom en de aarde heeft toegezegd bij verbond, d.w.z. zich daartoe heeft verbonden. Deze toezegging is algemeen. Uit dat verbond leven wij ons aardse leven, hetwelk door God nog wordt verrijkt met genadegaven van vinding, kennis, wetenschap en nog veel meer, waarvan de bibliotheken der aarde kunnen getuigen.

De mens werkt daarmede naar zijn inzicht en op zijn wijze, naar zijn idealen en verwachtingen, maar het beleid is in de hand des Heeren en het einde dezer dingen nabij. (Vgl. 2 Petrus 3 : 1-7).

Ter wille van Zijn verkiezing.

Het algemeen verbond Gods van na de zondvloed, ook dikwijls Noachietisch verbond genoemd, wordt door zijn algemeenheid veelal vergeten. Hoewel zonder enige andere grond dan 's mensen eigenwijsheid en zondig egoisme wordt de gave en de genade Gods aan de Noachietische mensheid geschonken, door velen bruutweg genegeerd met een beroep op de natuur, alsof die er zonder de Schepper zou kunnen zijn.

God spaart ons geslacht ter wille van Zijn uitverkorenen in Christus. Hij schenkt het verloren geslacht van Noach genade ten behoeve van Zijn uitverkorenen, die evenzeer verzondigd als al de kinderen Adams, om Christus' wil worden geheiligd en vernieuwd. (Efeze 2 : 10 en v.v.). Hij spaart het ganse geslacht van Noach voor een tijd om het volk Zijner verkiezing daaruit tot de laatste te vergaderen.

Wij schreven: ten behoeve van Zijn uitverkorenen, en het is wel zo, dat deze door de genadige beschikking Gods ten aanzien van het Noachietisch geslacht allen in dit leven te voorschijn komen en door God worden gerechtvaardigd en geheiligd, maar wij verstaan, dat de Heere God zo grote genade bewijst om Zijns zelfs wil.

Het voornemen der verkiezing, reeds van vóór de grondlegging der wereld, is mede de grondslag van het Noachietisch verbond, waaraan wij allen, die het leven verbeurd hebben en nog dagelijks verzondigen, dit aardse leven danken met al de tijdelijke gaven, welke de Heere God voor ons naar Zijn welbehagen daaraan wil verbinden.

Wij leven ons aardse leven als een verloren geslacht uit het Noachietisch verbond met al de weldaden, welke de almachtige God daaraan wil verbinden en onder de roeping van Zijn Evangelie.

Zo geschiedt het, dat een zekere mate van licht ook over het aardse leven opgaat en tot godsdienstigheid en gebed, tot een vroom leven voert, hoewel het tot de wedergeboorte en de kennis van het nieuwe leven in Christus niet rijpt. Het blijft tot de schepping bepaald en geraakt niet tot de kennis van de nieuwe mens in Christus.

Zo kon Calvijn van tweeërlei kennis van God spreken. (Inst. I. II. 1).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN GODDELIJK BESLUIT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's