Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorbede en verkondiging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorbede en verkondiging

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

.... en voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelies bekend te maken. (Efeze 6 vs. 19).

Hoezeer het waar is, dat het geloof een persoonlijke zaak is, toch mogen we nooit vergeten, dat het beoefend wordt in de gemeenschap. Wij belijden Immers: „Ik geloof een heilige, algemene, christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen". Daarin worden we geroepen tot gemeenschap met de Heere en met elkander. De zonde verstrooit, isoleert en vereenzaamt de mens. Welnu Gods genade in Christus betekent dat Hij zondaren terugbrengt in de gemeenschap met Hem, waaruit de gemeenschap met elkander opbloeit. In de beoefening van de gemeenschap der heiligen neemt het gebed voor elkander, de voorbede een belangrijke plaats in. En hoezeer de Kerkhervormers ook geprotesteerd hebben tegen de roomse leer van de voorspraak der gestorvenen, de aanroeping der heiligen, ze hebben terdege oog gehad voor de voorbede van de leden van Christus' gemeente voor elkander. Prachtig schrijft Calvijn hierover in zijn Institutie: „Zo wordt Christus gesteld als de enige Middelaar, opdat door zijn voorbidding de Vader ons genadig zou worden en zich zou laten verbidden. Maar intussen worden ook de heiligen hun voorbiddingen gelaten, waardoor zij elkanders zaligheid wederkerig aan God aanbevelen en van welke de apostel melding maakt, maar dan zulke voorbiddingen, die van de enige voorbidding afhangen".

Dat is inderdaad geheel naar de Schrift. Met name in de brieven van Paulus vinden we telkens weer de vermaning tot voorbede. In Efeze 6 staat deze oproep in een heel bepaald verband. Paulus schrijft hier over de strijd welke de gelovigen te strijden hebben tegen satan en zijn trawanten, tegen de machten der duisternis. In deze strijd zijn ónze wapenen ondeugdelijk. Wie hier meent te kunnen standhouden in eigen kracht en met behulp van eigen geestelijke reserves, komt ten val in de aanvechting en de verzoeking. Nodig is de wapenrusting Gods. De vastigheid van Gods Kerk ligt buiten haar in Christus en in deze strijd zal ze slechts kunnen overwinnen, wanneer ze het zwaard des Geestes hanteert — het Woord Gods — en biddend de wacht betrekt bij dit Woord. In de wetenschap van het geloof: „Met onze macht is het niets gedaan ... wil ons, o God door Uw Heilige Geest staande houden ... "

En de apostel wekt op tot gebed voor al de gelovigen, inzonderheid voor hemzelf. In Efeze 1 en Efeze 3 horen we de apostel bidden ten behoeve van de gemeente, opdat ze gesterkt worde in de genade van Christus. Hier vraagt de apostel: Bidt voor mij ...

„Dat is begrijpelijk" zegt iemand, „Paulus zat immers gevangen toen hij dit schreef. En natuurlijk hoopt hij dat de gemeente God bidt om de bevrijding van Zijn apostel". Maar de tekst boven deze meditatie wijst toch in een andere richting. Paulus is niet in de eerste plaats bezorgd voor zijn eigen levenssituatie. Vóór alle dingen gaat hem de verkondiging van het Evangelie ter harte. „Opdat mij het woord gegeven worde ...." De apostel kent zichzelf in al zijn zwakheid. Straks staat hij voor zijn rechters. Dan zal hij moeten getuigen van de ene Naam tot zaligheid gegeven. Opdat ook in zijn gevangenschap de verkondiging doorga. Waar haalt hij de vrijmoedigheid vandaan ? Is het gevaar niet groot, dat zijn getuigenis overschreeuwd wordt door de tegenstemmen van de satanische machten? Bedreigt hem niet de verzoeking om mensen naar de ogen te zien, om bedacht te zijn op eigen voordeel, om te vergeten dat een gezant alleen getrouw moet zijn aan zijn Opdrachtgever ? Waaraan zal Paulus zijn vrijmoedigheid ontlenen ? Aan hemzelf of aan de omstandigheden ? 't Lijkt er niet naar. Hij heeft immers alles tegen! Hij is een gezant in ketenen, een gebondene, een weinig imponerende figuur Neen, als de apostel op zichzelf ziet, dan mist hij alle vrijmoedigheid tot spreken. Daarom kan hij de voorbede van de gemeente niet missen. De voorbede tot Hem, Die Zijn kracht in onze zwakheid volbrengt. En vanuit de ge­vangenis wekt hij de gemeente op: „Broeders, bidt voor mij, opdat het Woord zijn loop hebbe ... en de sterkten van de Boze terneer geworpen worden. Opdat de Koning der Kerk de overwinning behale ...!"

Want de verkondigers van het Evangelie staan in de strijd. Zij zijn betrokken in de strijd die de Heere God voert om zondaren te overwinnen. (Zie 2 Cor. 10 vs. 4, 5). En daar worden wat een bolwerken opgeworpen. Bolwerken van ongeloof, van zelfhandhaving, hoogmoed, eigenwilligheid, van vijandschap tegen de genade. Immers het Evangelie is niet naar de mens. Paulus noemt het hier een verborgenheid, een geheimenis. Voortgekomen uit God. Een boodschap waartegen ons verstand en gevoel, ons hart en geweten zich verzet. Want wij willen niet capituleren. Wij willen niet van genade leven.

Wie houdt het uit in de strijd te staan ? Als de apostel let op zichzelf en zijn levensomstandigheden lijkt het onmogelijk. Als Paulus ziet op de mensen tot wie het Woord komt, lijkt het eveneens onmogelijk. Dan roept alles hem tegen: Een uitzichtloze strijd.

Maar de apostel weet zich een gezant van Christus. Van Hem, aan Wien gegeven is alle macht in hemel en op aarde. Van Hem, Die uitgaat om te overwinnen en die nog nooit een nederlaag geleden heeft. Van Hem moet Paulus het hebben. Van Zijn kracht en Zijn genade. Daar wil Hij om gebeden zijn. En de gemeente wordt geroepen tot voorbede voor het werk des Heeren. Opdat het Woord heerschappij hebbe in zondaarsharten en satans rijk afgebroken worde....

Ook tot ons komt deze roeping. Ook al zal geen enkele evangelieverkondiger het wagen zich met Paulus te vergelijken, in dit opzicht hebben we naast hem te staan. In de erkenning van onze totale afhankelijkheid. In de belijdenis : Zonder U, o Heere, vermogen we niets. En daarom is ook vandaag de voorbede nodig en geboden, opdat het Woord gebracht moge worden. Want de strijd is nog even zwaar, zo niet zwaarder dan in Paulus' dagen. Ik denk aah de evangelieverkondiging op de zendingsvelden. Zwaar is de strijd tegen het herlevend heidendom, het opdringend nationalisme, allerlei nihilistische tendenzen. Wordt deze arbeid gedragen door een biddende gemeente? Zijn wij als gemeente een thuisfront, dat de wacht betrekt bij het Woord, pleitend op Gods beloften? Of cirkelt ons gebed alleen maar om onze belangen en belangetjes. Daar is de evangelieprediking in eigen land, waar de ontkerstening en verwereldlijking vaak machtig om zich heengrijpen. Het gevaar is groot dat we ons verliezen in allerlei critische beschouwingen en bespiegelingen. We zitten dan gebogen over cijfers en statistieken. Hier wordt ons een betere weg gewezen: De knieën te buigen tot Hem, Die Zijn Woord laat prediken, en te pleiten op Zijn beloften: „Uw werk, o God, behoudt dat in het leven".

Allerwege klinkt de roep om activiteit en vraagt men naar goede organisatoren. En niemand zal het belang daarvan kunnen ontkennen. Wij voeren geen pleidooi voor een houding van passiviteit en lijdelijk afwachten, maar is het gevaar niet groot, dat wij ons uitsloven in een krampachtig activisme, dat meer verwacht van ons menselijk organisatievermogen dan van het wapen van de voorbede.

We letten vaak meer op onszelf en op de omstandigheden dan op de beloften des Heeren. En waar Hij de Zijnen beloofd heeft: Zie, Ik ben met u, al de dagen tot aan de voleinding der wereld, moet dit ons niet dringen tot het gebed. Dat is zaak van geloof. Geloof — dat in de erkenning van eigen onmogelijkheid, grote dingen verwacht van de Heere. En nooit kan het geloof tus . . . . . (??) Naam, in de Naam van Hem, Die Zijn Rijk bevestigd heeft in Kruis en opstanding — bidden om de voortgang van Zijn werk. Op het gebed — let wèl: niet om het gebed! — wil de Heere grote wonderen doen. Denk slechts aan de geschiedenis die Hand. 12 ons vertelt. Op het gedurig gebed der gemeente verlost de Heere Petrus uit de macht van Herodes. Ongedacht en verrassend greep Hij in, waar alle menselijke mogelijkheden uitgesloten waren.

Deze Heere is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid. Roep Hem aan uit de diepte van onze nood. Laat er veel gebed moge zijn voor allen, die betrokken zijn in de arbeid voor Gods Koninkrijk, voor het werk van zending en evangelisatie, voor de dienst des Woords.

Opdat er met vrijmoedigheid gesproken mag worden. Opdat het Woord vrucht drage. Wie zo de arbeid des Heeren betrekt in zijn gebed, mag naar Christus' belofte ook zegen verwachten. Vindt het apostolische vermaan weerklank in uw leven ? Onderschat de strijd niet — want ook vandaag wordt het Woord tegengestaan door allerlei machten. We leven niet op neutraal terrein. Of verkeren we nog in het kamp van de tegenstander ? Zijn wij vreemd aan Christus' genade ? Dan is het zaak ten spoedigste de wapens van uw verzet uit te leveren aan Christus, eer het te laat is. Want de duivel is een verslagen vijand. Eens komt dat openbaar. Dan wordt hij buitengeworpen in de poel van vuur en sulfer, en ook van de duivel geldt: Waar hij is, daar zullen al zijn dienaars en bondgenoten zijn. On­derzoek uzelf, of ge in het geloof staat! Vraag de Heere om het geleide van Zijn Geest, de Geest der genade en der gebeden, opdat het gebed niet zwijge. Het gebed om de komst van Gods Koninkrijk. „Regeer ons alzo door Uw Woord en Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer U onderwerpen; bewaar en vermeerder Uw Kerk, verstoor de werken des duivels en alle geweld dat zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen, die tegen Uw heilig Woord bedacht worden, totdat de volkomenheid van Uw Rijk kome, waarin Gij alles in allen zult zijn". (Heid. Catech. Antw. 123).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Voorbede en verkondiging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's