Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingrijpende voorstellen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingrijpende voorstellen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het moderamen van de Generale Synode doet aan de Kerkeraden en de Classicale vergaderingen, ingevolge een besluit van die synode, een voorstel toekomen tot opneming van een nieuw artikel 10a in ordinantie 2, alsmede een voorstel tot vervanging van de huidige overgangsbepalingen 235—238 h bij de Kerkorde.

Deze voorstellen zullen op de vergaderingen van de classes behandeld worden, en de consideraties worden vóór 20 oktober 1964 verwacht. Omdat deze voorstellen van ingrijpende aard zijn, is het van belang ze aan een nadere beschouwing te onderwerpen en zodoende de mannen broeders te dienen die hun oordeel hierover in de classicale vergaderingen moeten geven.

Aan ordinantie 2 worde toegevoegd een nieuw artikel 10a luidende:

De buitengewone wijkgemeente.

1. Indien bijzondere overwegingen van pastorale aard ten behoeve van een deel der gemeenteleden hem daartoe aanleiding geven, kan in een centrale gemeente de centrale kerkeraad ten behoeve van die gemeenteleden besluiten tot het vormen binnen die centrale gemeente van een buitengewone wijkgemeente welker grenzen gelijk zijn aan die van de centrale gemeente en voor welke wijkgemeente — voor zover in de orde der Kerk niet anders is bepaald — dezelfde bepalingen gelden als voor een gewone wijkgemeente.

2. Bij zulke wijkgemeenten kunnen een of meer predikantsplaatsen worden gevestigd, hetzij voor gewone werkzaamheden, hetzij met een bepaalde opdracht, hetzij voor buitengewone of bijzondere werkzaamheden.

3. Het besluit van de centrale kerkeraad behoeft de voorafgaande goedkeuring van het breed moderamen der generale synode enz.

Verdere bepalingen bespaar ik de lezer nu maar, u kunt ze uiteraard in het voorstel vinden. Van belang is vooral artikel 10a ten vijfde: Tot een buitengewone wijkgemeente behoren die leden der centrale gemeente, die zich hebben doen inschrijven in een door het college van kerkvoogden voor die wijkgemeente bij te houden bijzonder ledenregister.

Hiermede doet dus een nieuwe vorm van wijkgemeente zijn intrede, al wordt deze (nog) als buitengewoon omschreven. Wij kenden de geografische wijkgemeente, wier grenzen dus bepaald werden door wegen en straten, en die deel uitmaakten van de centrale gemeente. De buitengewone wijkgemeente is niet geografisch bepaald, maar categoriaal: Tot haar behoort een bepaalde categorie gemeenteleden, die in meerdere gewone wijkgemeenten woonachtig zijn.

Men kan deze categorie verschillend aanduiden: minderheid, modaliteit, mentaliteit. Dat hieraan terdege gedacht is blijkt uit de toelichting. Daarmee komen we tot de achtergrond en de voorgeschiedenis van dit nieuwe artikel. In onze kerk kent men het richtingenvraagstuk. Daarin speelt de vraag naar de rechte prediking een overwegende rol, en de strijd om kerkherstel was een strijd om de waarheid. Het woord richting is uit het kerkelijk woordenboek geschrapt. Minderheden, die in een plaatselijke gemeente niet aan hun trekken kunnen komen. Modaliteiten, die een andere kijk op de waarheid hebben, en daarom een andere prediking begeren dan die ter plaatse gebruikelijk is.

Dit nieuwe artikel 10a wordt ingevoegd, om aan zulke minderheden de ruimte te geven, die zij behoeven. Nu is het begrip minderheid meer burgerlijk dan kerkelijk. Men kan er in een Kerkorde niets mee beginnen. Toch is dit artikel met het oog op de minderheden ontworpen. Mits deze minderheidsgroep aan redelijke voorwaarden voldoet, krijgt zij nu de gelegenheid om binnen het verband der locale gemeente erkenning en vormgeving te vinden. Maar dan een erkenning en vormgeving als gemeente. Een groep wordt tot gemeente gepromoveerd!

Deze minderheid zal in vele gevallen een modaliteit zijn. Ook dit woord dient gewraakt te worden. Het plotseling in een overgangsbepaling van de Kerkorde opgedoken, en sindsdien met vele diepzinnige beschouwingen omweven. Maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat de nood der richtingen tot de deugd der modaliteiten gemaakt wordt. Werpt iemand mij tegen: zij bewegen zich binnen de grenzen van artikel 10 der Kerkorde, dan moet ik tot mijn spijt antwoorden: Wat die grenzen zijn, is niemand duidelijk geworden en wordt door de kerk ook niet waar gemaakt.

De kerk heeft het vraagstuk van de richtingen als minderheden- en modaliteitenvraagstuk tot een oplossing trachten te brengen. Dat hierbij de waarheidsvraag van te voren geëlimineerd is, beneemt ons de mogelijkheid van een echte oplossing, naar het Woord Gods en naar de aard van de Kerk Gods. Die oplossing ligt niet voor het grijpen! Wie zal dat beweren, die zich hiermee ooit heeft bezig gehouden. Daarom past het ons niet te schimpen op de noodoplossingen, die tot stand kwamen in de overgangsbepalingen 235—238 h. Wel moeten wij nadrukkelijk vaststellen, dat deze noodoplossingen, schijnoplossingen zijn. De kerk is een weg opgegaan, die geen weg is, maar een slop. Aan waarschuwende stemmen ontbrak het niet.

Wij komen niet uit dit slop door de buitengewone wijkgemeente. Ging het er bij de overgangsbepalingen niet om, te verhinderen, dat de minderheidsgroep zichals bijzondere wijkgemeente consolideert? En waarschuwde de secretaris voor algemene zaken er in 1955 niet voor, dat de oplossing van categoriaal bepaalde gemeenten onaanvaardbaar was, vanwege het confessioneel kerktype onzer kerk en omdat de wijkgemeente plaats zou maken voor een sympathiegemeente ! Zijn deze inzichten gewijzigd, dan mag men vragen: op grond waarvan?

De gemeente is de gemeente van de Heere Jezus Christus. Niet van mensen die als minderheid of meerderheid, als modaliteit of naar mentaliteit, daartoe wensen te behoren. In de gemeente zijn spanningen, ongetwijfeld. Het vraagt van de kerkeraden profetische en priesterlijke bewogenheid, om deze spanningen op te vangen, en wie zal beweren, dat ze hierin niet veelzins in gebreke bleven. Maar spanningen worden nu splitsingen: Buitengewone wijkgemeente. De oproep tot hervorming, van het geheel en van de delen, wordt krachteloos gemaakt. De worsteling om de gehele gemeente te bewaren bij de waarheid en de eenheid naar het Woord Gods, wordt lam gelegd door de mogelijkheid van een buitengewone wijkgemeente. Denken wij ons even in, dat deze mogelijkheid, honderd, of vijftig jaar geleden had bestaan!

Al kan men de poging om uit het slop der overgangsbepalingen te komen, prijzen, en de voorzichtigheid waarmee men te werk gaat. Al zal deze oplossing praktische moeilijkheden voorkomen en uit de weg ruimen, principeel, naar de gereformeerde orde der Kerk, is zij niet aanvaardbaar.

Wie behoren tot deze buitengewone wijkgemeente? Die zich doen inschrijven. Brengt dat geen praktische moeilijkheden met zich mee? Worden de gemeenteleden niet gedwongen, tot deze of gene „modaliteit" gerekend te willen worden? Ontstaat er geen onheilige ijver om hen daartoe over te halen? Ik voorzie hier veel narigheid, en wat is het allemaal werelds. Maar afgezien daarvan: heeft hiermede geen gemeentebegrip zijn intrede gedaan, dat strijdig is met het confessionele gereformeerde type? Glijden wij niet af naar de congregatie? De mensen maken uit tot welke gemeente zij wensen te behoren! Mag dat vormgeving en wettiging vinden in een Kerkorde, die in artikel 2 verklaart: Krachtens het genadeverbond behoren tot een Hervormde gemeente die rondom Woord en Sacrament wordt vergaderd zij die enz. enz.? En verwacht men van de congregatie, die in de geschiedenis aan separatie verwant is — de geschiedenis is een goede leermeester! — mettertijd integratie?

Zelfs waar van mentaliteitsgemeente sprake is, als b.v. bij een studentengemeente, bij het bijzonder kerkewerk onder rand- en buitenkerkelijken, zijn deze vragen nog ter zake. De Kerkorde biedt mogelijkheden genoeg voor buitengewone predikantsplaatsen en buitengewone opdrachten. Het laat zich denken, dat dit werk behoefte heeft aan overgangsvormen, van vergaderingenverband. Maar een buitengewone wijkgemeente is heel iets anders. Niet alleen overbodig, maar in hoge mate ongewenst. Het zou te ver voeren, dit nu uiteen te zetten.

Misschien is er later nog eens gelegenheid om op de voorgeschiedenis van de overgangsbepalingen 235—238 h nader in te gaan. Zij worden nu vervangen door een overgangsbepaling 235 a-f. Wat toch is het geval. De Kerkorde kent dus, indien dit voorstel in tweede lezing wordt aangenomen, voortaan een buitengewone wijkgemeente, tot de vorming waarvan de centrale kerkeraad kan besluiten. Het zal u duidelijk zijn dat o.i. deze buitengewone wijkgemeente in een gereformeerde Kerkorde — en dat was toch de bedoeling — niet thuis hoort. Maar gesteld, dat de kerkeraad hiertoe niet bereid is, al zijn er minderheden, modaliteiten, mentaliteiten, die dat verlangen? Dan is daar de buitengewone wijkgemeente in wording. Dat wil zeggen: als overgang.

Zoals wij de noodvoorziening kenden, die voor zulke groepen door de provinciale kerkvergadering getroffen werd. Nu, die noodvoorziening leed aan vele euvelen. Zij beantwoordde niet aan haar doel! Het werd niet als nood aangevoeld, — en indien wel, dan met wrevel, omdat men voluit gelijke rechten wilde — en het werd geen overgang, de gemeente en deze groep raakten verder uit elkaar, gelijk te verwachten was, en ter synode ook voorspeld werd!

Zolang nu de integratie niet tot stand gekomen is — maar vriendelijk verondersteld wordt aan de gang te zijn — worden de groepen, voor wie deze noodvoorziening getroffen is, of nog getroffen zou worden, tot buitengewone wijkgemeente in wording verklaard. De plaatselijke kerkeraad heeft hiervoor geen verantwoordelijkheid, maar het breed moderamen van de Generale Synode. Dat is het: in wording. Verder leeft men, in grote lijnen, als een buitengewone wijkgemeente. De verschillen kunt u in de voorstellen nagaan, zij betreffen vooral de benoeming en beroeping van de ambtsdragers, waarin het breed moderamen van de provinciale kerkvergadering optreedt.

In feite zal er niet zo veel veranderen. En gelukkig, het is een overgangsbepaling, waarbij de verantwoordelijkheid van de kerkeraden ontzien wordt. Maar ontzien betekent ook enigszins: ontnamen. Hier wringt de schoen, net als bij de noodvoorziening. De buitengewone wijkgemeente in wording zal dat „in wording" wel als een aanhangsel beschouwen. Het deert hen nauwelijks. Zij hebben nu: predikanten, ouderlingen en diakenen. Kunnen die straks zelf verkiezen. Mits zij zich laten inschrijven in het register van gemeenteleden dezer wijkgemeente. Ze zijn volkomen aan het opzicht van de plaatselijke kerkeraad onttrokken en aan de tucht rondom de bediening van Doop en Avondmaal. Dat was tot op zekere hoogte nu reeds het geval, want wat kwam er van de daartoe gestelde zekeringen in de overgangsbepalingen terecht? Toch maakt het verschil of de knoop niet werd ontward, dan wel of hij doorgehakt wordt!

In welk register wilt u ingeschreven worden? Zo luidt de vraag in al die gemeenten, die, naar het oordeel van het breed moderamen der synode, voor deze nieuwe regelingen in aanmerking komen. Ik benijd dat breed-moderamen niet; bij zijn beoordeling zal het maat­ staven aan moeten leggen, die óf wel, óf niet met de confessie van de kerk te maken hebben. In beide gevallen, nogal netelig. Maar ik denk er vooral aan, dat deze vraag geen wettige kerkelijke vraag is. En dat het antwoord hierop bepaald niet gemeentevormend is. Het miskent de ware aard van de gemeente, het maakt de bediening van Woord en sacrament tot een aangelegenheid van gelijkgezinde en gelijkgestemde mensen. Op de breukrand van de gemeente ontstaan buitengewone wijkgemeenten. Daarmee wordt de breuk niet geheeld, maar aanvaard en bevorderd. Het is te vrezen, dat de ontbinding en de verbrokkeling van het gemeentelijk leven versneld voortwoekeren. En wie gemeentelijk leven zegt, zegt meer dan: leven in de gemeente. Want nog altijd, en ondanks alles, is de gemeente geen zaak van mensen, maar van Christus. Is dan Christus gedeeld?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Ingrijpende voorstellen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's