Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Réveil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Réveil

19

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Guillaume Groen van Prinsterer (1801—1876) I

Op de buitenplaats „Vreugd en Rust" te Voorburg werd Groen van Prinsterer geboren 21 augustus 1801. Zijn vader, een predikantenzoon uit Heeze (N.Br.), was een vooraanstaand medicus (hofarts) in den Haag, en speelde ook een rol in het politieke leven, o.m. als gemeenteraadslid en ook als lid van de Provinciale Staten. Zijn moeder, mej. A. H. Caan, was afkomstig uit een koopmansfamilie te Rotterdam en bracht het grote familie-fortuin mee. De fam. Groen leefde „au grand seigneur" temidden van de hoogste kringen en er werden geen kosten gespaard om de jonge Guillaume de best mogelijke vorming te geven.

Het oordeel over vader Groen is over het algemeen niet zo gunstig. Vooral Willem de Clercq had geen prettige indruk van hem. Wij lezen in zijn dagboek : „zijn zoon, een groot litterateur, ziet er even fijn uit als de vader grof is en schijnt een jongmens van uitmuntende bekwaamheden". En elders „de oude heer heeft een zeer lange neus, en ziet er zonderling uit. Men zegt, dat het slimste dat hij in zijn leven gedaan had, het trouwen is geweest met een rijke vrouw, die hij als dokter diende". Dit zal wel de oppervlakkige publieke opinie geweest zijn, want de staat van verdienste van vader Groen bewijst dat hij ondanks zijn bescheiden afkomst in de toonaangevende wereld volkomen recu was. 

Uit de briefwisseling komt vader naar voren als een bedillerige en bemoeizieke figuur, die tot in de kleinste bijzonderheden het leven voor zijn zoon uitstippelde en dat nog deed toen deze allang volwassen was. Groen liet zich al die zorgen, schuchter en voorzichtig als hij was, dankbaar welgevallen en nam iedere gelegenheid te baat om de kring van zijn kennis en ervaring uit te breiden. Groen was een brillapt student, al vroeg bleek zijn aanleg als historicus. Op zijn zeventiende jaar werd hij candidaat in de letteren, op zijn achttiende candidaat in de rechten. In december 1823 kwam er een waardig slot aan zijn studentenloopbaan en promoveerde hij tegelijk in de rechten en in de letteren. Vooral het proefschrift over Plato mag met ere genoemd worden. Prof. van Assen noemde Groen een zeldzaam voorbeeld „van vlugge gevatheid in het verdedigen, van grote gemakkelijkheid in zich uit te drukken, van weergaloze bedrevenheid in het spreken van zuiver latijn, en hetgeen nog meer is dan dat alles, van beminnelijke zedigheid". Inderdaad kwam men van andere universiteiten over om hem in een sierlijk klassiek latijn met franse vlugheid te horen opponeren en verdedigen. Naar het academisch gebruik gaven een paar vrienden van hun belangstelling blijk door achter het latijnse proefschrift een vers te plaatsen. Zijn vriend Siegenbeek wenst hem in overeenstemming met de idealen van die tijd:

„Wil steeds der vromen troost,

der bozen afschrik wezen

Terwijl g' aan recht en deugd

volijvrig blijft verkleefd.

Dan zal men op uw graf

met dankbre tranen lezen:

Hij wiens gebeent' hier rust,

heeft niet vergeefs geleefd".

Groen gaat in deze jaren helemaal op in de genoegens van de academie en van het seigneurale leven van zijn familie. Hij staat volstrekt niet op gespannen voet met de geest van de tijd. Hij was „conservatief-liberaal of liberaal-conservatief naar de wind woei" naar hij zegt in zijn levensbeschrijving „opgevoed in een liberale dampkring". „Vooral op de akademie. De geschriften van Rousseau heb ik verslonden. M.me de Stael heeft behoord onder mijne meest gewaardeerde auteurs. De pogingen der liberale oppositie in Frankrijk kwamen mij lofwaardig voor" . . . „Hoogingenomen was ik met de gesteldheid van het Vaderland. Hier hadden wij den gulden middenmaat, het veilige pad. Onze leeftijd de meest verlichte; ons land het meest bevoorregte". Een liberalisme, waarvan Gerretson als karakteristiek geeft „dat in geen tijdperk van onze geschiedenis de nationale eigenwaan zo recht evenredig is geweest aan de nationale onbenulligheid". Meer nog dan van de hoogleraren van de verlichte hogeschool te Leiden — in de Franse tijd een verzameling hooggeleerde knipmessen — onderging Groen de invloed van de nachtschool van Bilderdijk. Bilderdijk werd niet tot een leerschool toegelaten, maar dat belette hem niet om in plaats van met een professorale baret op met een slaapmuts op een particulier college te geven in zijn donkere achterkamer op het Rapenburg. Groen wilde ook tot deze lessen toegelaten worden. Zijn vader geeft hem toestemming : „Ik gevoel, lieve Willem! dat het voor U van veel belang en aangenaam moet wezen een zo beroemd man als Bilderdijk is van nabij te kennen en te horen". Vader Groen zal het honorarium graag betalen, maar verlangt te vernemen of Groen bij de Heer Bilderdijk geweest is en hoe hij daar is ontvangen.

En de jonge student moet vooral op zijn hoede zijn tegen de verleidelijke invloed van de zucht tot paradoxen van Bilderdijk.

Groen is nooit Bilderdijkiaan geworden. „De indruk van deze grote man moet gij u evenwel niet sterker voorstellen dan hij is geweest. Hij heeft mij meer afgeschrikt van het ongeloof, dan wel gebragt tot geloof". Maar later na zijn geestelijke ommekeer zal de invloed van Bilderdijk doorwerken in zijn beginselen, vooral in zijn geschiedbeschouwing. Voorlopig blijft Groen overeenkomstig zijn opvoeding en karakter liberaal-gematigd en denkt hij in de rationalistisch gekleurde begrippen van zijn tijd. In zijn autobiografie vertelt hij dat hij een trouw bezoeker was van de school van de domper.

„Het is zoo, ook de lessen van Bilderdijk heb ik gehoord. Veel heb ik daaraan te danken gehad. Door hem vooral ben ik tot een onbevangen onderzoek van de volkshistorie en aan het twijfelen omtrent de uitnemendheid van het liberalisme gebragt. Eerst later heb ik de grootheid Ieren inzien van veel, dat mij toen overdreven en de vrucht enkel van wrevel en zonderlingheid toescheen".

Toen Groen nog geen twintig jaar was en nog niet was afgestudeerd werd hij aangewezen door van der Palm voor de leerstoel voor de oude geschiedenis en letterkunde. Door tussenkomst van zijn vader werd de benoeming verhinderd. Merkwaardig dat het hem, met zoveel goede kruiwagens bedeeld, na zijn promotie zo slecht lukte om in het zadel te komen. In afwachting van betere dingen, vestigde hij zich als advocaat in den Haag. Drie keer was er in totaal sprake van dat de jonge Groen een professoraat zou worden aangeboden, en drie keer liep dit mis.

Door de koning werd nu een prijsvraag uitgeschreven voor een algemene nederlandse geschiedenis. Een benoeming tot geschiedschrijver des Rijks werd in het vooruitzicht gesteld. Met enthousiasme wierp Groen zich op deze taak. Het werd een slepende zaak. Groen's inzending werd bekroond, maar er werd geen geschiedschrijver benoemd. Voordat de uitslag van deze zaak bekend werd was Groen inmiddels benoemd tot referendaris en later tot secretaris aan het kabinet van de koning. Bijna tegen wil en dank door vaderlijke eerzucht is Groen in deze functie benoemd, en met weerzin heeft hij deze werkkring aanvaard. Na zes jaar neemt hij om gezondheidsredenen ontslag, mede ook, omdat hij door de koning inmiddels is belast met 't toezicht op 't huisarchief van Oranje. „Verlost uit de kerker van het kabinet, begint hij in het huisarchief de pelgrimage naar het verleden op zoek naar de bronnen der nationale volkskracht". (Gerretson).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Het Réveil

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's