Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn Koninkrijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn Koninkrijk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Indien Mijn Koninkrijk van deze wereld ware, zo zouden Mijn dienaren gestreden hebben, opdat Ik de Joden niet ware overgeleverd; maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier" Johannes 18 vers 36.

Pilatus ondervraagt Jezus: Zijt Gij de Koning der Joden? Dat was immers de korte inhoud van de aanklachten, die tegen Hem werden ingebracht, en op dit punt wenst de stadhouder klaarheid. Welnu, die kan Jezus hem geven. En Hij wil het ook: Hij geeft de Keizer, wat des Keizers is. Hij houdt de overheid in ere. Hij volhardt niet in een koppig zwijgen, omdat Hij de overheid niet als zodanig zou erkennen, Hij spreekt Zich uit over Zijn Koninkrijk. Tegelijk doet Hij belijdenis van de waarheid. Paulus zinspeelt daar later op: Die onder Pontius Pilatus de goede belijdenis betuigd heeft. Jezus ontkent niet, dat Hij een Koning is. Zijn Koninkrijk kan niet naar het rijk der dromen verwezen worden. Het is in Hem geopenbaard en belichaamd. Mijn Koninkrijk, dat is zo veel als Mijn Koningschap. En omdat dit Koningschap in het geding is, verklaart Hij Zich nader over Zijn Koninkrijk.

Het is, hier en nu! Hier? Nu? Vraagtekens te over. Het is even werkelijk als het Keizerrijk van Rome en veel heerlijker. Het wordt echter door de stadhouder miskend en door de Joden mistekend. Er valt heel wat recht te zetten, daarom verklaart Christus met nadruk: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. De aanklacht tegen Hem rekent niet met de orde en de aard van Zijn rijk, en is daarom niet ter zake. De Joden kennen Hem niet, zij erkennen Hem niet voor wat Hij is. Zij weten niet waar Hij vandaan komt en wat Hij onder hen komt doen. Dat zei Hij hen meerdere malen: Gij zijt van beneden. Ik ben van boven; gij zijt uit deze wereld, Ik ben niet uit deze wereld. Wat van Hem geldt, geldt uiteraard ook van Zijn Koninkrijk.

Het duikt niet op uit de woelige wateren der geschiedenis, waar de worsteling om de macht, de wereld in beweging houdt; waar het ene koninkrijk het andere verdringt en vervangt. Het daalt van boven neer, mét en in deze Christus. Het is van een andere orde. De orde Gods, de orde die van boven is, wordt met dit Koninkrijk gevestigd ia de wereld der volken. Het bindt de strijd aan met de overste van deze wereld, en bedreigt diens heerschappij, Het laat zich niet op één lijn stellen, met alle macht, die hier naar overwicht of evenwicht streeft. Het verloochent Zijn afkomst nooit. Christus is geen concurrent van de Keizer; Hij is de Kroonpretendent Gods!

Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Het komt niet uit deze wereld voort, het komt er dus niet mee overeen. Van andere orde, betekent tevens van andere aard. Het gaat er in dit Rijk anders naar toe. Dat wil Hij aan een voorbeeld duidelijk maken: Indien Mijn Koninkrijk van deze wereld ware, zo zouden Mijn dienaren gestreden hebben, opdat Ik de Joden niet ware overgeleverd. Dienaren, dat zijn de jongeren. Jezus heeft hen nog lief, al verlieten ze Hem allen! Zijn dienaren zouden zich met hand en tand tegen Zijn gevangenneming verzet hebben, als het er in Zijn Koninkrijk naar de regelen van de wereld naar toe ging. Daar is echter niets van gebleken. Zeker, Simon Petrus trok het zwaard, maar Ik was van zijn ijver niet gediend.

Zo zouden ... Want dat is de gewoonste zaak van de wereld. Soldaten vechten voor hun land, dienaren voor hun vorst. Het rijk wordt door de weermacht beschermd. Men neemt het zwaard, en.. gaat er door ten onder, Dat is hier niet gebeurd. Het moet de stadhouder wel bevreemden; hij ziet daarin bewezen, wat Jezus zegt: Maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier.

Tot driemaal toe lezen we: Mijn Koninkrijk. Het Koninkrijk der hemelen, is niet van hier, de naam zegt het reeds. En de Koning is geen mens, die Zich boven de anderen heeft uitgewerkt, Hij is de Heere uit de hemel. Alles wat met dit Koninkrijk samenhangt wordt door deze bepaling gekenmerkt: niet van hier! Voor andere koninkrijken is het zwaard onmisbaar: recht en macht kunnen niet van elkaar gescheiden worden, en macht wordt altijd weer geweld. In dit Koninkrijk wordt alleen het zwaard van het Woord gehanteerd. Het is een scherp, tweesnijdend zwaard. zwaard aan Zijn heup gegord, en daarmee overwint Hij de tegenstand. Wie kennis maakt met dit Rijk, wordt door dit zwaard geraakt. De waarheid van het Woord breekt de weerstand van ons natuurlijk hart, en maakt ons vrij. Het zwaard des Geestes heet het elders in de Schrift. Laat Hem daar maar mee zwaaien, hoont de wereld, dat kan geen kwaad. Maar Zijn onderdanen weten beter: Door Zijn Woord werden zij onderworpen aan Zijn heilzaam gezag. werden zij van opstandelingen, onderdanen.

Deze onderdanen zijn van nieuws geboren. Ze zijn niet van de wereld, net als Hij niet van de wereld is. Wonderen van genade werden aan hen verheerlijkt, wonderen van vernieuwing en verlossing. De grootheid van de Koning wordt weerspiegeld in de trouw van Zijn volk. Hij zette Zijn hart op hen, zij eren Hem. Geen koning, die zijn heerschappij zo hecht weet te vestigen als deze Vorst. Dat is niet van hier, o nee, daarin is de kracht Gods, door de Heilige Geest. De goederen van dit Koninkrijk gaan in waarde, alle rijkdommen der wereld ver te boven. Burger van een rijk, dat betekent: delen in de vrede, in de welvaart, van dat rijk. Welnu, Mijn Koninkrijk is niet van hier. De vrede, waarin Christus' onderdanen mogen delen, is een vrede met God, een eeuwige vrede. Zijn vrede schenkt Hij weg, niet gelijkerwijs de wereld dat doet. Het is een vrede, in de verzoening geworteld, die vrucht draagt  ten eeuwigen leven. Binnen Zijn Koninkrijk ontvangen wij gerechtigheid en heerlijkheid, vreugde en leven. Dat alles is niet van hier. Wie er naar zoekt, klopt tevergeefs aan de poorten van deze wereld. Ook in onze hedendaagse welvaartsstaat vaart men niet voor eeuwig wel! Hebt u dat gemerkt? Waar ontvangt u alles wat tot dat echte welvaren nodig is? Christus bracht het mee, van boven. Aan de voeten van deze Koning, worden ons de schatkameren van Zijn Koninkrijk geopend. De noodlijdenden zijn er goed mee. Die er niet meer aan kunnen komen, krijgen het uit genade. Zijn Koninkrijk is een Koninkrijk van genade, en genade is genoeg, . genade is overvloed! Mag ik u deze Vorst voorstellen? Hij gaat in lijden en dood, de schatten verwerven, voor mensen, die hun eigen vermogen vergooid hebben, en wanhopig diep in de schuld steken. Met Zijn opstanding,

Dit Koninkrijk kent geen uiterlijk vertoon; het Kruis is het teken van dit Rijk. Het telt niet mee, net zo min als Jezus meetelde, toen Hij voor de stadhouder stond. Maar onderschat het niet. Niet van hier. Het doet voor geen enkel koninkrijk onder, het gaat er ver bovenuit. Verkijk u toch niet aan alles wat u voorgetoverd wordt, dan kijkt ge aan dit Koninkrijk voorbij. Is er nog geen gedaante of heerlijkheid aan Hem? Uw ogen, moegekeken op alle schittering die van hier is, zullen de Koning zien in Zijn schoonheid, zij zullen een ver gelegen land zien.

Mijn Koninkrijk is niet van hier. Maar het is wel werkelijk een Koninkrijk. Het komt met macht. Het strekt zich verder uit dan enig ander koninkrijk. Het penetreert die andere rijken, het holt hen zodoende uit, stuk voor stuk. Het annexeert hele rijksgebieden, al was het alleen maar dat kleine rijksgebied, waarover ik het bewind voerde. De Koning veroverde het, en Hij heeft het bij Zijn Koninkrijk ingelijfd. Nu mag ik in leven en sterven Zijn onderdaan. Zijn eigendom zijn. De toekomst van dit Rijk is verzekerd: Hij zal heersen van de zee tot aan de zee, en van de rivieren tot aan de einden der aarde. Dat alles en nog veel meer betekent de uitspraak van Christus: nu is Mijn Koninkrijk niet van hier.

Overigens vormt dit Rijk een bedreiging voor alle koninkrijken van deze wereld. Doch in de dagen van die koninkrijken — dat is vroeger en nu — zal de God des hemels een Koninkrijk verwekken, dat in der eeuwigheid niet zal verstoord worden en het zal die koninkrijken vermalen. Haalt Pilatus er minachtend de schouders over op, denkt hij: niet van hier, dat is dus van geen belang, hoe vergist hij zich. Het rijk van Rome is tussen de stenen van dit Koninkrijk vermalen. En wij vergissen ons, indien wij menen, dat dit Koninkrijk aan betekenis inboet, dat wij er nauwelijks mee behoeven te rekenen. Niet van hier, dat is het oordeel dezer wereld. Dat is het oordeel over uw en mijn leven, indien wij deze Koning niet erkennen.

Straks worden de woorden van Christus bevestigd. Klinkt de stem van de beklaagde nu wat zwak, dan geschieden er grote stemmen in de hemel. Wat van boven komt behoudt de overhand! De koninkrijken dezer wereld zijn geworden onzes Heëren en, van Zijn Christus en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. Het zwakke Gods is sterker dan de mensen. lezus antwoordde : Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Mijn Koninkrijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 april 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's