Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KANTTEKENINGEN BIJ EEN CONCILIE (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KANTTEKENINGEN BIJ EEN CONCILIE (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu dus over Paulus VI, de vroegere kardinaal - aartsbisschop Montini van Miaan.

Tot paus gekozen in de juni-dagen van 1963 was een van zijn eerste daden de bekendmaking dat het concilie, door zijn voorganger voor het eerst samengeroepen, voortgang zou hebben.

Dat was ternauwernood verrassend nieuws. Kon een nieuw gekozen paus wel anders? Had niet de r.k. kerk voor wie weet hoelang haar gezicht verloren als ze na één zitting al, een zitting die bovendien niets concreets opleverde, het concilie erbij had laten zitten?

De veronderstelling is geopperd dat door de kardinalen, in conclaaf bijeen om een nieuwe paus te kiezen na het overlijden van Joannes XXIII, zo goed als niet één geen voortzetting van het concilie begeerde.

De progressieve kardinalen verlangden naar een volgende zitting om de doorbraak die ze tot stand gebracht hadden op de eerste zitting, duidelijker gestalte te geven en om te zetten in concrete resultaten. De conservatieve kardinalen wensten echter niet minder een 2e zitting, nl. om zoveel als mogelijk zou zijn de schade die de eerste zitting naar hun oordeel had opgeleverd, weer ongedaan te maken.

En zo kwam Montini uit de bus, die beider verlangens zou moeten bevredigen.

Wie was Montini?

Zijn uiterlijk verleden was bekend genoeg. Jarenlang vertoefde hij aan het pauselijk hof te Rome, in curiale kring. Hij was het „troetelkind" geweest van minstens drie voorgangers op dé „stoel van Petrus".

Hij is ongetwijfeld een veelzijdig begaafd mens. In tegenstelling tot zijn voorganger een geleerde, kenner ook van de Nieuwe Theologie. Maar tevens een jurist en een diplomaat.

Wat zijn ideeën betreft, stond hij bekend als gematigd progressief; progressief s op zijn Italiaans.

Overigens een wat raadselachtig mens. Op de eerste zitting van het concilie sprak hij zich bijna niet uit, zeker niet aangaande de kernkwesties. Was dat diplomatie of iets anders?

Over zijn verkiezing tot paus heeft vorig jaar (na de beruchte laatste concilieweek) prof. B. Delf gauw een paar zeer gedurfde opmerkingen gemaakt (in „De Groene" van 5 dec. 1964), die ik tegenkwam in een artikel van Gabriel Smit in „Te Elfder Ure" (dec. 1964). Delfgauw schreef: „De Joannische kardinalen (te weten in het conclaaf) wisten dat Montini een tamelijk vooruitstrevend man was, maar de curiale kardinalen wisten dat hij voor hen geen gevaar betekende. Met een volop levende mens als Johannes wisten zij geen raad, Montini konden zij klein krijgen. Zij zijn er spoedig in geslaagd".

In dezelfde geest wordt over paus Paulus ook geschreven in een boek dat veel rumoer heeft veroorzaakt en nog steeds in trek is; we bedoelen De Pelgrim van Michael Sarajian. Sarafian is een pseudoniem, er schijnt een Ierse prieser achter schuil te gaan. Niet alles wat we er in tegenkwamen leek ons voor 100 pet. betrouwbaar. Maar het helemaal aan de kant zetten, zoals sommigen doen, konden we toch ook niet.

Volgens Sarafian dan is Paulus VI aan het begin van zijn pontificaat werkelijk van plan geweest zoveel mogelijk de erfenis van zijn voorganger voort te zetten, dus te werken in de richting van een nieuwe openheid van de r.k. kerk naar de kant van de moderne wereld, de niet-rooms-katholieke christenheid en de niet-christelijke religies. Maar langzamerhand is hij op listige wijze ingesponnen in het curiale vanggaren. Nog tijdens de tweede zitting, n.l. in nov. 1963, veranderde zijn hele politiek, hij ging staan aan de kant van de kleine maar zeer machtige conservatieve minderheid op het concilie, met als brandpunt de romeinse curie.

We moeten wel bedenken dat Sarafian dit schreef vóór de derde zitting en dus lang voor de beruchte laatste week van deze zitting.

Er is sinds Sarafian's boek veel. opgehelderd. Staande achter deze laatste week schreef Gabriel Smit in het genoemde artikel in „Te Elfder Ure": „De meer recente feiten hebben hem (Sarafian) danig in het gelijk gesteld". We denken ook aan het oordeel van Michel van der Plas in zijn Tweede dagboek van het Concilie (blz. 158): „het fascinerende boek (n.l. van Sarafian) maakt een overtuigende indruk".

Enkele feiten mogen deze ontwikkelingsgang van Paulus VI illustreren. We beginnen met de „gebaren", met hun symbolische waarde.

Toen de tweede zitting geopend werd, kwam de nieuwe paus, geheel als zijn voorganger de aula binnen. Te voet ging hij midden door de rijen bisschoppen en nam hij onder hen plaats.

Maar al aan het eind van deze tweede zitting was het anders. In tegenstelling tot zijn voorganger liet hij zich uit de concilie-aula wegdragen. En toen de derde zitting geopend werd verscheen hij opnieuw op zijn draagstoel; en aan het eind daarvan ging het als de vorige keer. De meer eenvoudige zetel die voor hem gereed stond in de zaal werd verwisseld voor een troon.

Zo zouden er nog wel enkele dingen meer te noemen zijn. We moeten ze niet onderschatten, ze kenmerken een bepaalde mentaliteit. Ze leggen zwaar accent op praal en pracht enerzijds, en vooral autoriteit anderzijds. Paulus VI wil zich als paus laten gelden. Hij staat op zijn „rechten". Hij begon eenvoudig (tenminste betrekkelijk eenvoudig) zoals zijn voorganger, maar handhaafde diens stijl en gedrag niet.

Maar stappen we van deze gebarentaal af en wijzen we nog op sprekender feiten. In de openingsrede van de tweede zitting werd door de nieuwe paus Maria wel genoemd, maar niet opvallend. Later heeft hij het bestaan zelfs tegen de wil van de grote meerderheid van het concilie in haar uit te roepen tot „moeder der kerk". In dezelfde openingsrede van de tweede zitting sneed hij de kwestie aan van de z.g. collegialiteit; dat betekende toenadering tot de progressieven, zeker door de manier waarop de nieuwe paus het deed. Later heeft hij daar steeds weer een zwaar accent op eigen macht tegenover gesteld. Verder, in het begin van zijn pontificaat kondigde hij een hervorming van de romeinse curie aan; tot dusver is daar nog niets van gekomen.

En het meest sprekend is wel Paulus' houding gedurende de laatste weken van de laatste zitting. Ze heeft vele pijnlijke vragen opgeroepen ook bij overigens loyale rooms-katholieken.

Had men tot dusver de neiging de paus zelf buiten schot te laten als er armoe was tussen de meerderheid van het concilie (ongeveer 90 pct.) en de curie-groep (ongeveer 10 pet.); na de „zwarte week" is dat anders.

Paulus zelf wordt voor de gang van zaken verantwoordelijk gesteld.

Op een waarlijk dictatoriale wijze heeft hij de rechten van het concilie aangetast. Tegen de wil van het concilie in heeft hij het allerlei dingen laten aanvaarden, die het tevoren duidelijk had afgewezen. Alleen door het hoofd te buigen heeft men een schisma kunnen voorkomen.

Wat een concilie waard is in de ogen van de curie, maar ook in de ogen van een paus als Paulus VI is zonneklaar gebleken. Het is gereduceerd tot een wassen neus.

Bovendien de taktiek was niet eerlijk. Ze werd uitgevoerd op het laatste moment, toen de meeste „vaders" moe waren, ook moeilijk meer neen konden zeggen. En dan, de besluiten die hen opgedrongen werden kwamen zogenaamd „van hogerhand" — waarbij niemand wist aan wie hij nu precies denken moest, al is het uit alles wel duidelijk dat de paus zelf er achter zat.

Was Paulus VI eerlijk geweest, dan had hij openlijk geweigerd te aanvaarden (te promulgeren) wat hem niet aanstond. Maar dat wilde hij blijkbaar niet: hij liet het concilie aanvaarden wat puur zijn eigen voorstel was, daarmee haar eigen werk vernietigen en toch er nog verantwoordelijkheid voor dragen. Hier zijn woorden over gevallen als dictatuur, terreur, enz.

Laten we geen leedvermaak hebben. Iets dergelijks is altijd erg, waar het ook voorkomt. En dan de gewetensnood van vele „vaders", en zeker van vele oprecht rooms-katholieken die dit openlijk afkeuren. We moeten hun moed bewonderen.

Geen wonder dat velen met bezorgdheid de vierde zitting tegemoet zien. Wat hebben ze nog te verwachten van Paulus VI?

Het heeft me getroffen dat, voorzover ik weet, Hans Küng tot dusver over de derde zitting nog niet zijn licht heeft laten schijnen, terwijl hij er na elke vorige zitting steeds haastig bij was.

Mag hij niet of durft hij niet?

De derde zitting, schreef hij aan het eind van zijn laatste concilieboekje, zal beslissen over de tweede. Juist daarom ben ik zo benieuwd naar zijn reactie.

Stel eens dat de vierde zitting zou , .mislukken", d.w.z. dat paus en curie eigen weg zouden blijven gaan. Dat Rome even centralistisch, intolerant, enz. zou blijven als het al sinds lang is, zou daarmee het concilie geheel vruchteloos blijven? En zal dan alles overal bij het oude blijven?

We dachten van niet. Maar dat eist bredere uiteenzetting. Daarover een der volgende keren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

KANTTEKENINGEN BIJ EEN CONCILIE (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juni 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's