Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT HET NIEUWE TESTAMENT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET NIEUWE TESTAMENT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Corinihe 11: 17—34.

(15)

De vorige maal braken wij de bespreking van het tweede stuk van de rechte zelfbeproeving af. Wij willen thans bij dit stuk weer bijzondere aandacht schenken aan wat ons klassieke formulier op dit punt opmerkt. wij lezen daarin: „Ten andere onderzoeke een ieder zijn hart, of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus, vergeven zijn, en de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigene toegerekend en geschonken zij, ja, zo volkomen, alsof hijzelf in eigen persoon voor zijn zonden betaald, en alle gerechtigheid volbracht had".

Het valt op, dat eveneens in dit formulier gesproken wordt van het geloof in de beloften Gods. Hiermede wordt natuurlijk hetzelfde bedoeld als het vertrouwen in Christus. Ook de opstellers van dit formulier kenden de Zaligmaker niet anders dan uit en door het Evangelie, de schatkamer van de beloften Gods. Deze schatkamer was voor hen niet gesloten gebleven, doch open gegaan. En zo noemen zij énkele van die schatten, — de vergeving der zonden en de gerechtigheid van Christus om daarmee voor God te kunnen bestaan. 't Gaat dus ook hier weer om die weldaden, welke Christus heeft verworven, en welke wij alleen in de verbondenheid aan Hem kunnen deelachtig worden!

Intussen, het mag ons niet ontgaan, welk een gespierde taal hier gebruikt wordt. Op welk een sterke manier worden hier de dingen gezegd. Er wordt gesproken van een vergeving van alle zonden, dus ook van onze zondige aard en van onze verborgen afdwalingen. De zonde is iets volstrekts. De vergeving evenzo. En Christus' lijden en sterven draagt volmaakte verdiensten in zich!

Vervolgens valt in dit gedeelte op de zinsnede: „ja, zo volkomen alsof hijzelf in eigen persoon voor zijn zonden betaald en alle gerechtigheid volbracht had". Vaak worden deze woorden verkeerd opgevat en wordt er dan een onjuiste toepassing aan verbonden. Dan vat men ze op, als zouden ze allen slaan op ons geloof. Dat moet dan zó volkomen zijn en als zodanig gevoeld worden. En men zegt dan : „Wie heeft zulk een volkomen geloof? " En zo laat men zich, door wat hier staat, afschrikken om aan het Avondmaal aan te gaan.

Echter, gaat het hier in deze zinsnede wel om zulk een geloof? Slaat 't woord „volkomen" hier op ons geloof? Neen —, het slaat op de toerekening en de schenking van de gerechtigheid van Christus! Dié zijn zo volkomen, als hadden wijzelf in eigen persoon voor onze zonden betaald en alle gerechtigheid volbracht, die Christus volbracht heeft! En die toerekening en schenking doet de Heere aan allen, die oprecht geloven, in Zijn belofte. Dié heet hier een gewisse belofte!

De opstellers van het formulier bedoelen ons hier dus stellig niet vast te zetten op een groot en volkomen geloof, doch zij spreken hier als echt gelovigen. Echt geloof geeft niet hoog op van zichzelf, zoekt ook niet grootheid en vastheid in zichzelf, maar geeft hoog op van Gods beloften en van Christus, in Wien die beloften vastliggen. Echt geloof is immers niet zonder de liefde. En daarom kan het niet „benepen" van die beloften en van Christus denken en spreken, maar het denkt en spreekt gróót van die beloften en van Christus. Het weet tevens, dat Hij het waard is, dat men Hem en Zijn werk het volle vertrouwen schenkt! Zo konden de opstellers van ons formulier niet anders, dan van Gods belofte als van een gewisse belofte, en van Christus' werk als van een volkómen werk spreken.

Juist vóór het aangaan aan het Avondmaal krijgt dit alles nog een bijzondere diepte! Als Christus daar klaar staat om als de liefhebbende Bruidegom de Zijnen de onderpandsring van Zijn hartelijke liefde en trouw jegens hen aan de vinger te doen, zouden dan de zijnen Hem daar niet bijzonder begeren groot te maken?

Blijft het anderzijds in de praktijk van het geestelijk leven geen feit, dat wij, ook na ontvangen genade, zo licht weer ons hart zetten op iets anders, buiten Gods beloften en het werk van Christus? Arglistig is ons hart en het blijft het, tot de dood toe! Hoe gemakkelijk verheffen wij ons op ons geloof, onze bekering, ons ijveren voor de dienst des Heeren, onze rechtzinnigheid! Hoe licht richten wij weer onze eigengerechtigheid op!

Van John Knox, de Hervormer in Schotland, wordt verteld, dat hij op zijn sterfbed eerst werd aangevochten, doordat zijn zonden als een oneindige reeks langs hem heengingen. Maar dit verbijsterde hem niet bovenmate. Want hij mocht zich daartegenover beroepen op het bloed van Christus, dat reinigt van alle zonden. Deze genade Gods in Christus Jezus had hij anderen gepredikt als de enige troost in leven en in sterven en zelf wenste hij niet anders, dan in betrouwen daarop de geest te geven. Maar daarna werd tot hem gezegd, dat een christen, die zich zo getrouw in zijn leven gedragen had als hij, toch niet verloren kon gaan. Déze aanvechting was heviger en bracht hem in een bloedige strijd om al zijn werk in 's Heeren dienst als onnut los te laten, want hij besefte toen levendig, dat ook maar het minste vertrouwen op zijn eigen werk een verloochening van Christus zou zijn!

Kennen alle oprecht gelovigen niet dergelijke aanvechtingen en verzoekingen ? Daarom ook is het buitengewoon waardevol dat ons formulier hier de dingen zo sterk zegt. En getuigt van de gewisse belofte van God, van Christus' volkómen gerechtigheid en van het feit, dat al onze zonden ons alléén om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn! Ook na ontvangen genade blijft in het leven van de christen de gerechtigheid van Christus onze énige gerechtigheid voor God. En deze is zó genoegzaam, dat wij daaraan niets meer hebben toe te voegen.

Het is dus wel duidelijk, dat het in dit gedeelte niét gaat om de vraag, hoe groot of sterk ons geloof wel is, maar of het écht is en als zodanig functioneert. Christus is het Hoofd van al de zijnen; door het geloof zijn zij Zijn leden. En zó is datgene, wat van Hem is, van hen. Zijn gerechtigheid, die een volkomen gerechtigheid is! De band des geloofs kan echter sterker of zwakker zijn. Maar dat doet hier niet ter zake. Wel de échtheid! Ja, wij zouden hier willen opmerken : juist de zwakgelovigen hebben nog temeer het Avondmaal nodig, omdat de dis des Verbonds immers gegeven is om het zwakke geloof te sterken!

Wij denken hier tenslotte nog aan wat Justus Vermeer in zijn Catechismusverklaring schrijft: “Gij leest niét in het formulier of gij gewisselijk gelooft, dat al uw zonden vergeven zijn, maar of gij de gewisse belofte Gods gelooft”. Daarom moet men hier onderscheid maken tussen de beloften Gods, die al deze grote dingen inhouden, en het geloof, waarmede die zekere en gewisse beloften worden aangenomen en toegeëigend. Daar staat niet, dat dit een verzekerd geloof moet zijn. Maar die beloften Gods zijn zo groot en gewis en dié behelzen de volle rechtvaardiging en vergeving, om des lijdens en stervens Christi! Dit nu is de grote zaak, die ieder nodig heeft. Niemand kan die gewisse beloften Gods missen, zonder verloren te gaan. En naar die grote zaak zijn toch de kleinste gelovigen zelfs uitgestrekt. Derhalve komt het aan op het geloof, waarmede die gewisse beloften Gods worden aangenomen. Dit kan geschieden met een sterk, maar ook met een zwak geloof; met veel verzekerdheid, maar ook met véél twijfelmoedigheid; met een groot geloof, maar ook met een klein geloof. De zaak is, dat het een waar geloof i§, en dat iemand met al zijn zonden, zo ellendig hij is, buiten Jezus het niét kan stellen!"

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UIT HET NIEUWE TESTAMENT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's