Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET PARADIJS VERLOREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET PARADIJS VERLOREN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Hij dreef de mens uit de hof van Eden. (vs. 24).

Wat zal er in het hart van Adam en Eva omgegaan zijn. De Heilige Schrift vertelt ons daaromtrent geen bijzonderheden. Hij dreef hen uit naar het Oosten, want de Heere stelde cherubim tegen het Oosten van de hof en een vlammig lemmer van een zwaard, dat zich omkeerde om te bewaren de weg van de boom des levens. (Gen. 3 : 24). Die boom des levens was die andere boom. Deze en de boom der kennis des goeds en des kwaads stonden immers midden in de hof. Het komt ons voor, dat Adam en Eva van die boom des levens nog niet geproefd hadden, toen zij zich lieten verleiden om te eten van de boom der kennis van goed en kwaad. Dat schijnt althans duidelijk in het woord van de Heere God, dat ons wordt medegedeeld in vs. 22: „Nu dan, dat hij zijn hand niet uitstrekke, en neme ook van de boom des levens, en ete, en leve in eeuwigheid". Volgens deze gegevens moet men dus aannemen, dat het de mens mogelijk zou geweest zijn, zelfs na zijn overtreding van de boom des levens te nemen en te eten en in eeuwigheid te leven.

Het is voor de gevallen mens, die zo ver is vervreemd van onze eerste voorouders, die het paradijs hebben gekend en van het voorgeslacht, dat daarover van Adam en Eva heeft gehoord, heel erg moeilijk om zich daaromtrent betrouwbare voorstellingen te maken. Daarbij komt verder, dat wij uit onze onderstellingen wel gevolgen kunnen trekken, maar dat is vrij nutteloos. De Heere God heeft de boom des levens doen bewaken en de mens uit zijn omgeving weggezonden, zodat hij geen gelegenheid heeft gehad de vrucht van de boom des levens te roven. Maar zoveel kunnen wij uit de mededelingen omtrent de boom des levens verstaan, dat deze een bestemming was, toegewezen in verband met een eeuwige toekomst van de mens.

De mens is geschapen met een eeuwige bestemming. Dat is een conclusie, die wij van de boom des levens kunnen leren. Maar de mens heeft die weg, waarin zijn Schepper hem daarvoor wilde opvoeden, niet verkoren en koos zijn eigen weg, die — dat is duidelijk — niet tot het doel kon voeren, omdat God is.

Ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven. Het valt op, dat over dit oordeel tegenover de mens, die gezondigd heeft, niet onmiddellijk wordt gesproken, nadat hij gevallen is. Wij behoeven niet alles nog eens te herhalen om dit aan te tonen. Eerst, nadat God Adam het oordeel over het leven buiten het paradijs heeft aangezegd, zegt Hij, dat Adam tot de aarde zal wederkeren, dewijl gij daaruit genomen zijt. „Want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren". (Hfdst. 3 : 19).

't Is wel heel duidelijk, dat de Heere God het menselijk geslacht niet uitroeit. Sommige verklaarders zijn van mening, dat het woord: ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven, de onmiddellijke dood van Adam en Eva ten gevolge moest hebben. Dat is niet gebeurd en nu zitten ze eigenlijk met deze voorstelling aangaande het woord van God. Een hoofdfout in deze redenering is wel, dat men zich geen rekenschap gegeven heeft van de betekenis en strekking van het woord dood in de Schrift. In de gewone gang des levens denken wij bij dood aan de lichamelijke dood. En wanneer we ons geen rekenschap gegeven hebben van de Schriftuurlijke leer, komen wij bij deze mensen terecht en maken wellicht hetzelfde bezwaar. Het woord Genesis 2 : 17, is niet uitgekomen. Maar als wij bedenken, dat - denk maar aan de boom des levens - de zuivere verhouding tot onze Schepper de geestelijke verhouding, de hoogste levensverhouding is, dan kunnen we begrijpen, dat de zonde deze hoogste levensverhouding wegneemt en dat de dood hier intreedt. Deze geestelijke dood is zonder twijfel onmiddellijk met de zonde ingetreden. De straffen Gods zijn daarvan het bewijs. Deze situatie behoeft nog niet onmiddellijk door de lichamelijke dood gevolgd te worden, maar de lichamelijke dood zou wel onmiddellijk ingetreden zijn, indien de Heere God geen genade in Christus had voorgenomen voor de Zijnen. Dat tekent de toestand, waarin wij in de wereld verkeren. We worden geboren, ons wordt een korter of langer leven beschoren, maar dat is het alledaagse leven, aards leven, gebonden aan de noden en zorgen van iedere dag. Maar de Heere God heeft dit aardse leven niet bij Adam en Eva willen afbreken, omdat Hij het menselijk geslacht niet zonder meer wilde overgeven aan een eeuwig verderf. En dat ondanks de zonde en schuld, welke op dat menselijk geslacht rust.

Is het dan toch niet zo, dat Hij zich schrikkelijk vertoornt over de zonde? Ja, wis en zeker! En toch heeft de almachtige God redenen in Zichzelven gehad, waarom Hij niet een onmiddellijke voleindiging heeft gemaakt met de mens. Hi] heeft de ganse mensheid willen zien, die uit Adam en Eva zou voortkomen. Want, hoewel die mensheid in Adam gezondigd had en daarom een eeuwig oordeel onderworpen, zo heeft de Heere ze toch niet allen willen verstoten, maar Hij heeft gedacht aan Zijn uitverkorenen. Zijn uitverkorenen? Waren die dan ook niet in Adam begrepen? En waren ze met het gehele menselijke geslacht ook niet schuldig aan de overtreding van Adam?

Zeker. De zonde van Adam is de zonde van zijn geslacht. En het oordeel over Adam is het oordeel over het ganse geslacht. Het was bij Adams val nog niet geboren, maar het lag verloren en veroordeeld in de schuld van Adam. Als het geboren zou worden, zou het onder het oordeel geboren worden. En toch heeft God dat gewild, n.l. dat ze geboren zouden worden en een aardse leeftijd leven, hoewel zij geestelijk veroordeeld lagen. En dat kunnen we nog verstaan ook, als we door Gods genade geestelijk leven hebben leren kennen In de mensheid, welke de Heere God Zich had voorgenomen in het leven te roepen, school een geslacht, dat Hij vóór de grondlegging der wereld, dus voordat Hij begon met deze wereld te scheppen, had verkoren tot Zijn kinderen (Efeze 1:4), een volk van koningen en priesters. (Vgl. 1 Petrus 2:9).

Ter wille van die verkiezing heeft de Heere vele gaven gegeven aan de leden van het gevallen geslacht, maar zij waren allen verloren in zonde en ongerechtigheid. Hoe zouden die gevallen en veroordeelde uitverkorenen rein worden, zonder zonde, zonder oordeel en heilig voor Gods troon verschijnen? En nu zien we er wellicht iets van. Dat was het werk van de Christus. Hij wilde het oordeel der mensheid op Zich nemen en voor degenen, die de Vader Hem gegeven had, de dood ingaan aan het vloekhout om ze te verlossen van het oordeel des doods. Dat is veel, verlost te zijn van het eeuwig oordeel, en het is een onbegrijpelijk werk van goddelijke liefde, dat de Christus volbracht heeft. Maar het is slechts verlossing, uit de ellende waarin we gevallen zijn. De rijkdom Zijner genade reikt veel verder. „Hij heeft ons levend gemaakt met Christus", zegt de apostel Paulus. „En Hij heeft ons mede opgewekt en heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus, opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen de uitnemende rijk dom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus". (Efeze 2 : 5-7). „Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen". (Efeze 2 : 10).

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET PARADIJS VERLOREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 augustus 1965

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's