Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe het verder ging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe het verder ging

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En zij waren volhardende in de leer der apostelen en in de gemeenschap en in de breking des broods en in de gebeden". Hand. 2 : 42.

Dat is iets geweldigs geweest: een gemeente die van enkele honderden tot enkele duizenden toenam. De eerstelingen vormden reeds een rijke oogst. Maar ... wat is daarvan terechtgekomen? Een opwekking wordt door een inzinking gevolgd, en iedere opwelling ondervindt een terugslag. Het komt mij voor, dat opwekking en opwelling de grote gebeurtenissen van Pinksteren al te zeer in het menselijke vlak trekken. Hier sticht Christus zijn kerk; het nieuwe volk Gods komt tevoorschijn, de gemeente ten eeuwigen leven uitverkoren. Van haar horen wij verheugende dingen, die worden samengevat in dit: zij waren volhardende. Het is, Gode zij dank, niet van voorbijgaande aard. De trouw des Heeren, die de werken van Zijn handen niet laat varen, is het draagvlak van het gemeentelijk leven.

Het kost wel inspanning: zij waren volhardende, dag in dag uit. Alles wat binnen wilde dringen, werd buitengehouden, alles wat strijdig was met de Geest, die op Pinksteren was uitgestort. Hoe er ook aan hen getrokken werd, zij bleven erbij. Zij bleven in de tempel, zij bleven bij elkaar, zij bleven bij Christus, zij bleven bij Zijn Woord. De worsteling van het nieuwe leven is in deze enkele woorden geschetst. Die volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. Deze volharding is kenmerkend voor de pinkstergemeente. Zij zijn telkens te vinden, waar wij hen zoeken. Zij keren niet huiswaarts, naar hun eigen bezigheden, neen, zij blijven in 'het leerhuis, en houden zich bezig met het woord, dat door de Heilige Geest hun hart bekoorde en hun leven bekeerde. Volharden is ook eraan vast houden. Reken maar dat de duivel hen er vandaan trachtte te halen; hoe volkomen mislukt het hem: Niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Hier wordt het geloof geoefend: Houdt u aan Christus, aan Zijn Woord, aan Zijn belofte. Laat er u niet van afbrengen door bestrijding en verleiding. Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk mijn discipelen. Geloof en gebed reiken elkaar in déze volharding de hand: Volhardt in de gebeden.

Discipelen zijn leerlingen: zij waren volhardende in de leer der apostelen. De apostelen hebben van Christus de opdracht gekregen, om onderricht te geven: Onderwijst al de volken. Zij kwijten zich na Pinksteren trouw van hun taak. Zij leren in de tempel en later ook aan de huizen. Het waren echte geleerden, die eenvoudige mannen. Geleerd door de heilige Geest. Christus vervulde Zijn belofte: Maar de Heilige Geest, welke de Vader zenden zal in Mijn naam, Die zal u in alles leren en u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb. Zo alleen werden het echte leraren. Helemaal geen geleerde mensen in de zin van: volgepropt met allerlei wetenschap. Maar stellig ook geen holle vaten, die veel geluid maken, maar waar de inhoud aan ontbreekt. Hun onderricht was eenvoudig in de ware zin van het woord, dat kunt u nagaan in de Handelingen. Zij hielden zich strikt aan het Woord, ze legden het uit en eigenden het toe. Het eigenlijke werk van de leraren! 't Waren zowel de woorden van het Oude Testament als de woorden van de Heere Jezus, die in dit onderricht tot hun recht kwamen en met gezag gesproken werden. Bij voorkeur handelen ze over kruis en opstanding. Over de enige naam, onder de hemel tot zaligheid gegeven. Omdat het hun om die Ene ging, waren ze eenvoudig.

In Zijn Naam waren deze mensen gedoopt. Plotseling was hun het licht opgegaan, dat in deze Naam zo helder schijnt. Maar ze wisten nog zo weinig van die Naam, ze waren zo nieuwsgierig naar wat die inhield aan schatten en gaven. Ze laten zich graag onderwijzen, hun leergierigheid is heilbegerigheid. Wat heerlijk is dat, dat ze er niet genoeg van kunnen horen, zo neemt de kennis toe. Het zijn net kleine kinderen, die u met grote vraagogen aankijken: Verder vertellen; nog een verhaal. En vaak ook: zeg dat nu nog eens. Wij moeten ons dat volharden in de leer der apostelen heel levendig voorstellen. De leer is namelijk allerminst een stelsel, waarvan ze voortaan aanhangers zijn, en dat hun al diepzinniger wordt ingeprent, zodat ze de ogen dichtknijpen, van puur begrip. O nee. De leer is de lering; het onderricht, dat geschiedt uit en naar het Woord. Echte leden der gemeente weten het niet; zij zijn niet gauw tevreden over hun kennis: Opdat ik Hem kenne! Nu zij de gave van de Heilige Geest ontvangen hebben, worden ze aan de bediening van het Woord gebonden.

Volhardende! Trouwe kerkgangers zouden wij zeggen. Om te leren wat hun in Christus geschonken is, en hoe zij moeten wandelen temidden van een krom en verdraaid geslacht. Zij gingen er niet dadelijk op uit om te getuigen, maar werden daartoe gevormd aan de voeten van de apostelen. Uiteraard vraagt dit volharden de nodige inspanning. Het geestelijk brood wordt in het zweet des aanschijns gegeten en gemakzucht is een grote schadepost op de gemeentelijke rekening. Ze trokken er dagelijks de tijd voor uit, en deden er op de dag des Heeren nog graag een schepje bovenop. Kom daar nu eens om! Onderricht. Hoe gering is de kennis, ook de geloofskennis. Wat teksten en wat termen moeten de onkunde verbergen, helaas zowel bij leraren als leerlingen. Dit onderricht is een levensvoorwaarde voor de Christelijke gemeente. Volhouden, lieve vrienden, dat wordt gezegend. En u verblijden, wanneer u weer wat geleerd hebt.

En in de gemeenschap. Dat is een prachtig woord. Zij hebben allen deel aan Christus en aan Zijn goederen; aan de Heilige Geest en Zijn gaven. Dat is de achtergrond, nee de ondergrond van deze gemeenschap. De gemeente vormt zodoende een gemeenschap. U kunt daar de onderlinge bijeenkomsten onder verstaan: de broederlijke omgang, ook de gemeenschap van goederen, die in het vervolg wordt vermeld. De gemeenschap is gegeven in het geloof, men volhardt erin door de liefde. Ze blijft niet hangen in een vaag of vroom gevoel, maar neemt gestalte aan. Paulus drukt later de broeders de hand, de hand der gemeenschap. Een broederlijk gebaar, een vriendelijk woord, een bezoek, een deelname aan elkaars noden en zorgen, dat alles legt in het verlengde van de samenkomst der gemeente, waardoor de gemeenschap wordt onderhouden.

Het is de gemeenschap der heiligen, in Christus, door de Heilige Geest, met elkaar. Op het laatste valt hier de nadruk. Door het onderricht werd die gemeenschap bevorderd en verstevigd. Ze hielden elkaar vaak gezelschap, maar het voornaamste was: zij bleven met elkaar in gemeenschap. Dat is een heilige kunst, die geleerd wil worden, en waar we wat voor over moeten hebben! De gemeenschap mag ons wel wat waard zijn, deze gemeenschap. Soms hoort men' in de kerk en onder elkaar het geluid van hamerslagen. Er worden spijkers met koppen geslagen, reken maar. Er worden met forse hand wiggen geslagen, die uiteendrijven, wat toch samen een gemeenschap vormt. Hoe voorzichtig dienen wij hier te zijn. Niet uit vrees voor mensen, maar terwille van het geloof en de liefde. Goed voorgaan, doet goed volgen. Waar zijn de gemeenten, die als zo'n gemeenschap voor het voetlicht komen, liever gezegd in het zoeklicht van de Heilige Geest? Dan laten wij elkaar niet zo spoedig links liggen, dan worden wij tevens van veel eenzaamheid genezen. Wij zien ze hier voor ons, de gemeenteleden die in de gemeenschap volharden. Er waren stellig mensen onder met wie het niet zo gemakkelijk ging. Maar het loont de moeite. En is een gemeente geen gemeenschap meer in geloof, gebed en liefde; zoekt ieder het zijne en zijnsgelijke, dan valt ze onherroepelijk uit elkaar. Daar helpen geen hoepels van bond en groep; de ton valt in duigen.

De gemeenschap kwam tot uitdrukking in de breking van het brood. Er werden regelmatig gezamenlijke maaltijden gehouden. Oudtijds werd het brood niet met een mes gesneden, maar met de hand gebroken, zoals dat nog in zuidelijker landen het geval is. De gastheer reikte ieder een stuk van dat brood. Iedere maaltijd begon met het breken van het brood; samen eten van één brood was een teken van de gemeenschap. De rijken zorgden voor het brood, de armen aten blijmoedig mee. Een onderling dienstbetoon, dat tevens in de noden der broederen voorzag. Ze deden het nu eens bij deze, dan weer bij gene en hadden er behoefte aan de gemeenschap zo te vieren; het gaf er een feestelijke toets aan.

Deze gemeenschappelijke maaltijden zijn vooral op de dag des Heeren de inleiding geworden van het avondmaal. Waarschijnlijk is dat hier nog niet bedoeld, maar u mag het er mee verbinden. Zodoende verkondigen zij de dood des Heeren. De maaltijd wordt een deel van de eredienst. Kijk, daar schikken ze aan: het brood dat wij breken is de gemeenschap. Aan Christus en zo met elkaar. Door het avondmaal te gebruiken, volharden ze in de gemeenschap. Veel korrels, één brood. Het is goed te bedenken, dat nog heden het Heilig Avondmaal in het teken van de gemeenschap staat. Een middel om daarin te volharden.

En in de gebeden. Zo was het begonnen: deze allen waren eendrachtig volhardende in het bidden en smeken. Daar blijven ze bij, al zijn ze nu met zovelen meer. Bidden, smeken, danken. Een meervoud, een veelvoud. Het volmaakte gebed zal er de vaste kern van geweest zijn. Ze hebben dat geleerd van de apostelen. Daarnaast vonden de geibeden een aanleiding in allerhande noden en veel verlossing. Hoe worstelden ze om de voortgang van het evangelie, nu de geest der gebeden onder hen werkzaam is. Zij worden niet het minst door de gebeden samengesnoerd tot een gemeenschap. Wat bindt meer dan samen bidden?

Hier hebt u nu een schets van het gemeenteleven. Misschien wrijft u zich even de ogen uit. Want dat klopt niet met... Dat vloekt er eigenlijk mee. En dat mocht ons wel eens verontrusten. Er wordt soms diep over Pinksteren gesproken, maar dat Pinksteren heeft blijkbaar geen voeten om te gaan, het komt niet verder dan een pinksterpreek, en hooguit een pinkstergesprek. Wij maken Pinksteren gemakshalve maar los van het leven der gemeente, het gaat ergens hoog boven ons zweven, en wel hem die er vat aan krijgt. Maar Pinksteren wil gestalte krijgen in de gemeenschap, en die gemeenschap vervluchtigt niet tot „geestelijke" gemeenschap, maar wordt zichtbaar. De Heilige Geest zoekt de werkelijkheid om die te vernieuwen. Wij knoeien maar wat, met de beste bedoelingen waarschijnlijk, maar wij, en dat geldt ons zo goed als anderen, zijn het zicht op de gemeenschap van Pinksteren kwijt geraakt. Met alle gevolgen van dien, in gemeente, in kerk, in wereld en even zéér in ons persoonlijk leven. Want het een blijkt met het ander samen te hangen.

Zal ik de woorden van deze tekst samenvlechten om er de huidige doorsnee gemeente mee te striemen? De gesel zou over eigen rug gaan! Maar van de tempel, die ons hier getoond wordt ligt veel in puin, ook plaatselijk. Wordt dit woord voor ons gezegend, dan zal het wel een beschamende zegen zijn. Wie beschaamd is wordt bemoedigd. Het gemeenteleven is van Godswege vastgemaakt aan Pinksteren. De Heilige Geest is nog werkzaam. Zijn er onder ons brokstukken van dit gemeentelijk leven, spraken we daareven van puinhopen. Wie bij de puinhopen de tempel voor ogen houdt dié pleite: Gij zult opstaan. Gij zult u ontfermen over Sion. Maak de puinhopen opnieuw tot een tempel, een woonstede Gods in den Geest. Hij zal het goede zoeken voor de gemeente Gods, om het huis des Heeren onzes Gods wil. En heel eenvoudig volharden, bij de dienst des Woords en der Sacramenten, in de gemeenschap en vooral in de gebeden.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Hoe het verder ging

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 juni 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's