Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk V, artikel 8 Alzo verkrijgen zij dan dit, niet door hun verdiensten of krachten, maar uit de genadige barmhartigheid Gods, dat zij noch ganselijk van het geloof en de genade uitvallen, noch tot het einde toe in de val blijven en verloren gaan. Hetwelk, zoveel hen aangaat, niet alleen lichtelijk zou kunnen geschieden, maar ook ongetwijfeld geschieden zou. Doch ten aanzien van God kan het ganselijk niet geschieden, terwijl noch Zijn raad veranderd, noch Zijn belofte gebroken, noch de roeping van Zijn voornemen herroepen, noch de verdienste, voorbidding en bewaring van Christus krachteloos gemaakt, noch de verzegeling des Heiligen Geestes verijdeld of vernietigd kan worden.  

Het gebed van ons.

Zalig worden is een eenzijdig werk van God. Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen.

Nu zou men denken, dat deze leer goddeloze en zorgeloze mensen maakt. Toch is dit niet zo. Ten eerste behoeft niemand goddeloos en zorgeloos gemaakt te worden, hij is het al. Ten tweede is het een bekende eigenschap van alle mensen, die beginnen te geloven, dat God, hemel en hel werkelijkheden zijn en geen inbeeldingen, dat zij hard gaan werken om God te bewegen hen te zaligen. Dat is ook zo met betrekking tot het stuk der volharding. Het staat vast, dat ieder, die in Christus door een waar geloof is ingelijfd, zalig wordt. Maar ook dit is geen oorzaak van zorgeloosheid. Integendeel, Gods kinderen bidden zeer veel: Heere, houd mij vast". Zij hebben in hun leven iets geleerd. Wat zij geleerd hebben, heeft Israël uitgedrukt in deze woorden: Gij hoort het gebed". Ook het Nieuwe Testament wordt niet moede ons dit te tekenen. De ellendigen, die tot de Heere Jezus roepen, worden alle verhoord. Aan het gebed wordt in de Heilige Schrift een kracht toegekend. Daarvan zegt Jacobus: een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel" (Jac. 5 : 16). Dit betekent niet, dat het gebed op zichzelf een kracht zou zijn. De kracht van het gebed is gelegen in de kracht, die het op God doet. En God is almachtig. Dat was de belijdenis van de Heere Jezus en van de kinderen Gods: Bij God zijn alle dingen mogelijk". Het is erg moeilijk om aan dit woord in onze tijd vast te houden. De natuur is almachtig. God is dood, zo stellen velen het tegenwoordig. En aangezien men toch behoefte heeft aan een hoger Iets, schept men zich een nieuwe god en zegt: Liefde is god. Maar wij blijven belijden: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige". Die almachtige Vader is liefde. Hoeveel het gebed van de rechtvaardige vermag zien we in de geschiedenis van Elia. Daar is een rechtsgeding tussen de Heere en Baal. Op het gebed van Elia om droogte, valt de zonnebrand over de landen als een Goddelijk oordeel. Maar dat oordeel is gericht op het behoud. Elia bidt opnieuw een krachtig gebed. Als antwoord daarop valt de regen bij stromen neder.

Daar zijn zeer veel wonderen gebeurd door de almachtige hand Gods. Onze verlegenheid is Gods gelegenheid. De Heere breekt door de onmogelijkheden heen. Rebekka was onvruchtbaar, maar Izaäk bad de Heere zeer in tegenwoordigheid van zijn huisvrouw. Verder lezen we: „en de Heere liet zich van hem verbidden”.

Laat niemand menen, dat dit van het geheel leven geldt, behalve van de volharding. Wie zal volharden? Die geduriglijk bidt. Tussen de volharding der heiligen en de volharding in de gebeden bestaat een diepe samenhang.

Bidden is een merkwaardig werk: het kost geen tijd. De apostel Paulus vermaant weliswaar de Thessalonicensen: bidt zonder ophouden". Maar hij bedoelt helemaal niet, dat de gelovige het praktische leven moeten stilleggen voor een gebed zonder einde. Integendeel, in de brief aan de inwoners van deze havenstad dringt Paulus er sterk op aan, dat zij hun schepen met zorg zullen laden en lossen, geen havendiefstallen plegen, maar arbeiden en nog eens arbeiden. Maar in dit gewone werkzame leven, wil hij veel gebeden en smekingen het hart doen vervullen. Hij bidt, met de pet op, om een ouderwetse uitdrukking te gebruiken. De apostel vermaant in Efeze 6 : 18: Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd". Hij is zelf Timotheüs gedachtig in zijn gebeden dag en nacht. Hij roept het de Romeinen toe: volhardt in het gebed (Rom. 12 : 12). Het hele leven moet één groot stuk afhankelijkheid zijn. Ons denken moet vol zijn van bidden.

Is het gebed op zichzelf, als een wens b.v. de zaak waar het om gaat? Neen. Het mag en moet een gebed des geloofs zijn. Niemand verwachte iets van zijn gebed. Ieder verwachte veel van God in oprechtheid aangeroepen zijnde. Wie wijsheid begeert, begere ze in het geloof, niet twijfelende. In het gelovig gebed wordt de heerlijkheid en de macht van God geëerd. Het ware gebed verwacht juist niets van zichzelf, maar alles van God. De Heere is niet gebonden aan ons gebed.

Hij is niets verplicht. Nochtans verhoort God het gebed, omdat Hij deze verhoring beloofd heeft. De Heere heeft zich verbonden aan de nooddruftige en de arme en die voor Zijn Woord beeft. Daarom luistert Hij naar het roepen en wendt zich tot het gebed desgenen die gans ontbloot is. Gods volk volhardt in het geloof in de weg van het volharden in het gebed: „Heere, houd mij vast”.

Het gebed van Christus.

Volharding en gebed zijn twee nauw verbonden zaken. Daar komt de voorbede voor onze naaste bij. Ouders houden hun kinderen vast in het gebed. Maar belangrijker nog is de voorbede van Christus en de volharding. Neen, het is geen dor leerstuk, dat dorre zielen maakt, dat stuk van de volharding. Het is een rivier van gebeden, die Gods kinderen draagt naar de schone haven. Wie van de volharding zuiver wil spreken, moet de voorbede van de Heiland niet onvermeld laten. Paulus vraagt in Rom. 8: „Wie zal beschuldigingen in brengen tegen de uitverkorenen Gods? " Dat kan niet, want de gekruisigde en opgestane Christus, die zit aan de rechterhand Gods bidt voor ons. Men zegt wel eens, dat er niets meer hoeft te gebeuren voor onze zaligheid. Vaak tracht men de klem van de noodzaak der wedergeboorte met het kruiswoord, dat alles volbracht is, te ontwijken. Maar wanneer in absolute zin alles gebeurd is, waarom moet de Heere Jezus dan nog voorbede doen? Johannes zegt, dat de wereld de geschreven boeken niet zou kunnen bevatten, die vertellen, alles wat Jezus op aarde deed. Maar hoeveel boeken zouden er nodig zijn om alles te vertellen, wat de Heiland in de hemel deed en doet? Omdat er de voorbede is kan niemand de gelovigen scheiden van de liefde Gods.

De voorbede is in Gods Woord een grote zaak. Tussen Amelek en Israël was oorlog. Won de dapperste? Neen. „En het geschiedde, terwijl Mozes zijn hand ophief, zo was Israël de sterkste, maar wanneer Hij zijn hand nederliet, zo was Amelek de sterkste" (Ex. 17:11). Door de voorbede van Mozes viel de beslissing. Door de voorbede van Christus valt de beslissing in het leven der gelovigen. Is Jezus als een mens, die voor God nederig knielt? Wij weten het hoe niet, maar zien wel, dat de Schrift grote waarde toekent aan de voorbede. Het is niet vanzelf gegaan, dat de uitverkorenen gerechtvaardigd konden worden. Zo gaat het ook niet vanzelf, dat zij volharden. Daar moet de Heere Jezus sterk mee bezig zijn. Deze voorbede is tot grote troost van Gods volk. Johannes schrijft ervan: Indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige". Ook in de brief aan de Hebreeën is de voorbede van groot belang: Maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk priesterschap. Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden". (Hebr. 7 : 24, 25). Hoort deze voorbede ook nog tot het zaligmakende werk? Dat zou ik denken. Op Golgotha is volbracht en tot in het graf is volbracht wat op aarde voor de opstanding te volbrengen viel. Doch daarna is de Heere Jezus onmiddellijk verdergegaan met zijn werk. Dit gaat nog door. De Heiland immers zit maar niet in de hemel zonder meer, doch is daar ook een „Bedienaar des heiligdoms en des waren tabernakels". (Hebr. 8:2). Hij verricht dus daar de dienst. Zalig worden is een eenzijdig werk van God en de Heere Jezus is er niet spoedig mee klaar.

Daar zou geen volharding der heiligen zijn, gelijk er ook veel meer niet zou zijn, als de Heiland niet ook de blijvende dienstdoende Voorspraak was. Daarom zet art. 26 N.G.B, twee woorden naast elkaar: Middelaar en Voorspraak als beide onmisbaar: „Wij geloven, dat wij geen toegang hebben tot God dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak Jezus Christus”.

Heeft dan Rome gelijk als het de leer van de mis verdedigt en stelt dat een herhaling van Christus' kruisoffer nodig is? Neen, Christus heeft éénmaal geleden, en dat was genoeg, de priester mensen behoeven daar niets bij te doen, hoe schoon zij dat inkleden willen. Maar, zegt Rome, dat kruisoffer moet niet verzinken in de nevelen van het verleden, of in de nacht der geschiedenis. Daarom moet er de mis zijn. Neen, zegt de Reformatie, de mis van de mensen moet er niet zijn, maar de dienst der voorbede in de hemel moet er zijn door Christus zelf. En gelijk nu de Heiland op aarde bad niet voor de wereld, maar voor degenen, die de Vader Hem gegeven had, zo komt Christus de Hogepriester in het hemelse heiligdom om daar te verschijnen voor het aangezicht van God ten behoeve van de uitverkorenen. (Hebr. 9 : 24) .

Niet het heiligdom der roomse kerk op aarde is de plaats, waar Christus ingaat. Dat is overbodig mensenwerk tot oneer van God, maar het hemels heiligdom, dat is de plaats, waar de Borg en Zaligmaker niet Zijn kruisoffer herhaalt, doch waar Hij het bloed der verzoening toepast voor elk uitverkorene afzonderlijk. Daar wordt het offer des Heeren eeuwig geldend gemaakt.

In die zin, dat de geldigheid daar vast gesteld wordt. Laten we het hier op houden. Als Christus voor de troon Gods komt, verschijnt Hij daar als het Offerlam. Hij doet de zegen van dit offer waardoor Hij verlost van de toekomende toom, uitgaan tot allen, die Hem in waarachtig geloof hebben aangenomen. Daardoor is de volharding een levende zaak, want dit offer heeft een eeuwige geldingskracht voor Gods aangezicht.

Wij blijven tot hinken en tot zinken ieder ogenblik gereed. Het begin van de weg der zaligheid hangt van Gods barmhartigheid af, ook het einde. De voorbede van Christus die voor al de Zijnen bidt, kan niet onverhoord blijven. Daarvan hebben we een voorbeeld in de voorbede voor Petrus, waarvan we lezen: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude"-(Luc. 22 : 31, 32).

Petrus is ver gegaan in zijn afval, in zijn verloochening. Hij meende, dat hij in eigen kracht bij Christus zou kunnen blijven. Hij zou Hem nooit verlaten. Maar hoe diep is de val van Petrus geweest. Dat was zijn schuld. Hij heeft trouw beloofd, zonder eigen zwakheid in rekening te brengen. Dat toch ieder gelovige zich eigen zwakheid bewust zij, om tot de Heilige Geest te vluchten. Doch ook dit. Jezus heeft niet voor zijn discipel gebeden, omdat Petrus gebeden heeft, maar Petrus heeft na zijn val gebeden, omdat Jezus voor hem bad. Wanneer wij aan eigen wil of krachten worden overgelaten is het verloren. Maar geen nood. Christus houdt door voorbede Zijn Kerk in stand. De Vader hoort de Zoon altijd. Daarom wordt de voorbidding van Christus nooit krach­teloos gemaakt.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 oktober 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 oktober 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's