Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbel vertalen en Bijbelvertalingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbel vertalen en Bijbelvertalingen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertalen een moeilijk werk.

Ieder, die weleens aan vertaalwerk gedaan heeft weet hoe moeilijk het is de gedachten door een ander in een vreemde taal op papier gezet in de eigen taal weer te geven en dan zuiver weer te geven, in wat wij noemen gewoon Nederlands, zodat de zin voor geen tweeërlei uitleg vatbaar is. Dat geldt in zeer sterke mate van de Heilige Schrift, waarvan de vele vertalingen niet te tellen zijn; men heeft van het Oude Testament weleens gezegd, dat dit het moeilijkst te vertalen boek is, dat er bestaat. Zeker is dat een vertaler van de Bijbel heel veel wijsheid nodig heeft. „Niemand kan God of Gods Woord verstaan, tenzij hij het heeft van de Heilige Geest", zei Luther. Deze verlichting door de Heilige Geest sluit ernstige en vlijtige studie van de grammatica en de betekenis der woorden niet uit, integendeel, maar het geloof is de basis voor het verstaan van de Heilige Schrift en vertalen kan men alleen, wat men verstaat; daarom geldt dit woord eveneens, ja, in de eerste plaats van het vertalen van de Heilige Schrift.

Nauwelijks is het mogelijk, dat één man de Bijbel vertaalt, omdat het gevaar zeer groot is, dat hij zijn eigen gedachten in de Schrift legt en een eenzijdige vertaling geeft. Wie beseft welk een zware taak een vertaler van de Bijbel op zich neemt zal bescheiden en voorzichtig zijn in zijn oordeel.

Luther verdedigt zijn vertaling.

Toen Luther zijn vertaling van het Nieuwe Testament tegen critici verdedigde in zijn Sendschreiben vom Dolmetschen (1530) zegt hij — en hij is niet gewend een blad voor zijn mond te nemen, ook in dit geschrift niet —: „Ik heb het Nieuwe Testament in het Duits vertaald naar mijn beste weten en naar mijn geweten; ik heb niemand gedwongen het te lezen, maar hem vrijgelaten, ik heb alleen een dienst gedaan aan wie het niet beter kunnen doen.

Het is niemand verboden een betere vertaling te maken. Maar schrijft hij verderop, wie aan de weg timmert heeft veel bekijks. Zo gaat het mij ook. Degenen die nog niet goed kunnen spreken, laat staan dan vertalen zijn mijn leermeesters en ik moet van allen een leerling zijn. Als ik ze zou vragen hoe men de eerste woorden van Matth. 1 moest vertalen, dan zou geen van allen boe of ba kunnen zeggen en nu oordelen zij het gehele werk, die fijne lieden. Zo ging het Hieronymus ook, toen hij de Bijbel vertaalde, toen was de gehele wereld zijn leermeester, hij alleen was het die niets kon. Daarom is er veel geduld voor nodig als men openbaar iets goed wil doen". Tot zover Luther tegenover zijn kritici. Dat gold vroeger; ik denk, dat het vandaag ook wel nodig is naar zulk een vermaning te luisteren.

Zijn er volmaakte vertalingen?

Vertaling is altijd benadering van een tekst en eigenlijk daarom ook nooit volmaakt. Vandaar de vele vertalingen in eenzelfde taal van één boek. Leg eens naast elkaar enige vertalingen van de Pelgrimsreis van Bunyan of van de Navolging van Christus van Thomas a Kempis, twee werken, die in vele uitgaven in onze taal zijn verschenen. Welk een verschil. Kan men van één van die zeggen: Dit is de enige authentieke? En weer: dat geldt des te meer van de Bijbel; wij hebben hier niet met een boek te doen, maar met hèt boek bij. uitnemendheid, het Woord van God. Geen boek gaat mijn leven lang mee, maar dit boek wel. „Het is het boek der eeuwen, dat niet door één geslacht, laat staan door één kerk of door één mens zou kunnen doorschouwd worden en verbruikt". (Aalders).

Elke taal kent een ontwikkeling, ook de onze: de taal is een levende zaak, die altijd in beweging is. U hebt wel eens een krant in handen gekregen van een halve eeuw geleden en toen trof u het merkwaardige verschil in taal en taalgebruik in vergelijking met deze tijd. Wat de Bijbel zelf betreft komt daarbij, dat de kennis van de oude talen enorm is toegenomen. Geen enkele vertaler zal aan het einde van zijn arbeid durven zeggen: ziezo, nu is het laatste woord gesproken. Indien het van één boek geldt, dan van de vertaling van de Bijbel: als ik aan het einde ben, dan sta ik aan het begin! Niemand kent zozeer de zwakheden van zijn werk en het onvolkomene als de man, die gezwoegd heeft om het Woord Gods in de eigen taal weer te geven. Baudartius, één van de medewerkers van de Statenvertaling verzekerde eens aan Revius: „Ick en hebbe mijn leven lanck noyt so geblockt als ick nu in mijn oude daeghen doen moet". Ik denk, dat hij de enige niet is geweest, die niet moede is geworden als hij gebogen zat over de woorden van de grondtekst, vroeger en later.

Zo groot acht men het belang van een goede Bijbelvertaling in alle talen, dat na de oorlog een tijdschrift verscheen, uitgaande van de verenigde bijbelgenootschappen (United Bible Societies) The Bible Translator, een driemaandelijks tijdschrift waarin op de vragen van de Bijbelvertaling voor kerk en zending wordt ingegaan; dit tijdschrift is nu reeds zijn 17de jaargang ingegaan.

Kennis der geschiedenis nodig.

Ieder weet, dat de eeuwen door de Bijbel vertaald is. Maar helaas kent men de geschiedenis niet; te weinig wordt, niet alleen in de zaak van de Bijbelvertalingen vergeten, dat de geschiedenis zich herhaalt. De problemen van vandaag kende men vroeger, zoals vele dwalingen ten opzichte van de leer oude heresieën zijn in 'n nieuw gewaad en in nieuwe gedaante. Daarom begin ik wat te zeggen over de oude tijd en u zult merken, dat zelfde argumenten gebruikt werden en zelfde gevoelens aan de dag kwamen. Ook uit dit verleden moeten wij leren, zoals in heel de geschiedenis van de Kerk de Here Zijn volk wil onderrichten, opdat zij hun hoop op God zouden stellen en Gods daden niet vergeten.

De Septuaginta.

In het midden van de derde eeuw voor Christus is in Alexandrië ontstaan de Griekse vertaling van het Oude Testament ten behoeve van de vele Joden, die daar woonden en het Hebreeuws van het Oude Testament niet (meer) kenden. Deze vertaling is bekend onder de naam van Septuaginta, het Latijnse woord voor zeventig. Zij is van zeer grote betekenis geweest voor de christelijke kerk; als in het Nieuwe Testament woorden uit het Oude Testament worden aangehaald, dan is dit zeer dikwijls met de woorden van de Septuaginta. Over de wijze van ontstaan en de methode van deze vertaling worden wij ingelicht in de brief van Aristeas (wellicht daterend uit 100 v. Chr.). In deze brief komen legendarische stukken voor en er is heel wat omhaal van woorden, die ons maar matig kunnen interesseren, maar het geschrift geeft een beeld, hoe het destijds allemaal is toegegaan. Twee en zeventig oudsten, speciaal uit Jerusalem ontboden en aangewezen door de hogepriester, vertaalden ieder voor zich het Oude Testament (of alleen de Pentateuch); later vergeleek men de vertalingen en tenslotte kwamen de Joden bijeen: „en toen stonden de priesters op en de oudsten van de vertalers en van de Joodse gemeenschap en verklaarden: daar de vertaling goed en godvruchtig is geschied en met volmaakte nauwgezetheid is het juist, dat deze in zijn huidige vorm zal blijven en dat er geen revisie zal plaats vinden. Een vloek werd uitgesproken over ieder, die de tekst van de vertaling zou veranderen. Hieraan, zeide de schrijver van de Aristeasbrief, hebben zij goed gedaan want de bedoeling zat voor, dat het werk voor altijd onvergankelijk zou zijn en onveranderd bewaard zou blijven.

Philo over de Septuaginta.

Nu is er over het ontstaan van deze Griekse vertaling van het Oude Testament nog een ander verhaal, nl. van Philo (hij leefde ongeveer 25 voor Christus tot 40 na Christus). Na een beschrijving, hoe koning Philadelphus aan de hogepriester van Jerusalem om mannen vroeg, die het Oude Testament konden vertalen vertelt Philo hoe men aan het werk trok. Zij profeteerden niet de een dit en de ander wat anders, maar bezield (enthousiast) schreven zij allen dezelfde woorden en namen, alsof het hun voorgezegd werd door een onzichtbare souffleur (inblazer). En verderop lezen wij: Men beschouwt de vertalers (de tolken) als profeten en priesters van deze mysterieën; men noemt hen geen tolken, maar (terecht) priesters en profeten, aan wie het gegeven is om met de zuiverste geest van Mozes (of: met de zuiverste der geesten, de geest van Mozes) met een zuivere overweging overeen te stemmen.

Hier wordt dus niets meer en niets minder geleerd, dan dat de vertaling der zeventig is geïnspireerd en dus authentiek is. Geen afwijking van deze tekst mag worden getolereerd en het is ondenkbaar, dat later in de christelijke kerk zo maar iemand aan deze vertaling zou gaan tornen en straffeloos proberen de autoriteit hiervan aan te tasten. De vertaling zou geheel overeenkomen met het origineel.

Wantrouwen bij de Joden ten aanzien van de Septuaginta.

Alleen de christelijke kerk aanvaardde wel onmiddellijk — van den beginne — de Septuaginta, zoals blijkt uit de vele letterlijke aanhalingen daarvan in het Nieuwe Testament, maar zij bond er zich niet slaafs aan. Maar de tijd stond niet stil. De afstand tussen kerk en synagoge werd voortdurend groter en ik geloof, dat ook daardoor de Septuaginta van minder aanzien werd bij de Joden. De christenen beriepen zich op deze vertaling om te bewijzen, dat Jezus was de Christus en dat aanvaardden de Joden onder geen beding. Toen werd de Septuaginta hoewel van echt-joodse oorsprong op de achtergrond gedrongen, waarbij ook wel kwam het feit, dat de alexandrijnse vertaling een aantal boeken telde, die door de Joden werden verworpen, onze apocriefe geschriften. De Joden vonden allerlei onjuiste vertalingen in de Septuaginta en zetten zich aan nieuwe, o.a. Aquila, die een woord-voor-woord vertaling de juiste vond om maar geen enkel woord van de heilige tekst over te slaan. Daardoor werd zijn tekst volkomen onbegrijpelijk; al waren het allemaal Griekse woorden, het was geen Grieks, zoals een heel aantal Nederlandse woorden achter elkaar gezet nog geen Nederlandse zin vormen.

De oud-latijnse vertaling.

De Septuaginta hield zijn autoriteit, mede door de andere Griekse vertalingen der Joden. Origenes verklaarde: De Bijbel van de Kerk, dat is de Griekse Bijbel en Augustinus dacht er net zo over.

Maar daarmede was de zaak van de Septuaginta niet af, trouwens die is nog niet af. Men kan wel alle weerstand proberen te breken door de vertaling canoniek te maken, maar er kwam een andere tijd, waarin het Woord Gods kwam in de Latijns sprekende landen en dat was al spoedig, dat er een Bijbelvertaling was in het Latijn, de zogenaamde oud-latijnse. Het zijn aanvankelijk stukken. Evenmin als de Septuaginta is dit niet een vertaling uit één stuk of van dezelfde tijd; bij Cyprianus (als martelaar gevallen in 258) vinden wij deze Latijnse vertaling, die — dat verwondert ons niet na wat boven is gezegd — niet uitgaat van de Hebreeuwse, maar van de Griekse tekst. Wij hebben dus hier een vertaling van een vertaling. Was de Septuaginta in volkomen overeenstemming met de Hebreeuwse tekst? In vele dingen niet; ik noem alleen het feit, dat het boek van Jeremia in de Septuaginta veel korter is dan in onze Hebreeuwse Bijbel; in de Septuaginta is het boek één achtste korter en zo is er nog heel wat meer te noemen. Dat had ook gevolgen voor de oud-latijnse vertaling. In de kerk van Rome gingen tegen het einde van de vierde eeuw de ogen steeds meer open voor de onvolkomenheden van de oud-latijnse versie, hoewel die verschillen niet alleen samenhingen met de Griekse vertaling. Paus Damasus heeft toen aan de geleerde Hieronymus de opdracht gegeven om de oud-latijnse vertaling aan een grondige herziening te onderwerpen. Hieronymus stuitte bij zijn herziening van het Oude Testament — van het Nieuwe Testament gold dat lang niet zo — op zulke grote moeilijkheden, dat hij elke herziening onmogelijk achtte en met een nieuwe vertaling uit het Hebreeuws in het Latijn begon.

(Wordt vervolgd)

Utrecht  H. Bout.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bijbel vertalen en Bijbelvertalingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 1966

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's