Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PLAATS VAN HET H. AVONDMAAL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PLAATS VAN HET H. AVONDMAAL

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Welke plaats het H. Avondmaal in het leven der gemeente inneemt kan in het licht worden gesteld door een uitvoerige verzameling van nuchtere cijfers omtrent het aantal Avondmaalsgangers in verschillende landen, bij verschillende kerken en in verschillende landstreken. Niet het minst spreken theologische richting en ligging een belangrijk woord mee.

We beperken ons nu tot onze eigen kerk. De cijfers met betrekking tot de deelname aan het H. Avondmaal in de verschillende gemeenten onzer kerk staan ter beschikking van de Visitatoren door middel van de tabellen voor de schriftelijke kerkvisitatie. Maar daarmede zijn deze cijfers nog geen gemeengoed.

Nu is alweer een aantal jaren geleden een boekje verschenen van de hand van de heer D. Broeren, toen ouderling van de Hervormde gemeente te Ridderkerk, op verzoek van de Provinciale Kerkvergadering van Zuid-Holland. De heer Broeren, die zelf een grote mate van theologische kennis bezit, heeft in deze studie, na de hoofdstukken over de Bijbelse, de leerstellige en de liturgische gegevens ('t oude Avondmaalsformulier), een apart hoofdstuk gewijd aan de Avondmaalspraktijk. Hij heeft de cijfers, die ook hij verkreeg van de Provinciale Kerkvisitatie van Zuid-Holland, in duidelijke tabellen neergelegd en daarbij van iedere Zuid-Hollandse gemeente en classis vermeld: het aantal zielen, het aantal en het percentage dergenen, die daarvan belijdend lidmaat zijn, het aantal Avondmaalsvieringen per jaar met het aantal deelnemers (gemiddeld) en de berekening van het percentage, dat deze deelnemers aan het H. Avondmaal uitmaken van het totaal aantal lidmaten. Deze cijfers zijn daarom van zoveel belang, omdat Zuid-Holland verreweg de grootste provincie is, wat betreft het aantal Hervormden. Het is n.l. zo, dat tot de provincie Zuid-Holland ruim 1/3 van alle Hervormden in Nederland behoort. We vergeten bij een bezien van enkele cijfers en feiten uit dit boekje niet, dat het reeds in 1953 verscheen en gebaseerd was op de gegevens van de - visitatie-rapporten van 1947 en '48. Ook leveren deze cijfers geen absoluut vaststaand beeld. Vaak worden de getallen eer te hoog dan te laag opgegeven. Maar een vrij betrouwbare benadering van de werkelijke situatie geven de cijfers nog wel, ondanks het feit, dat ze alweer een 20 jaar bijna oud zijn. Veranderingen plegen zich op dit gebied niet sprongsgewijze voor te doen.

Bij het doorbladeren van deze tabellen valt op, hoe groot de verschillen zijn tussen de percentage's van het aantal lidmaten in verschillende steden en dorpen. Soms zijn slechts ± 10 a 15 % van het aantal zielen belijdend lidmaat of nog niet eens. Soms beweegt zich het getal belijders om of in de 50 %.

Vooral in de grote steden is het aantal van degenen, die belijdenis doen, klein. De hele classis Rotterdam-Zuid komt niet hoger dan een percentage van 11,2. Daar komt de toenemende onkerkelijkheid in naakte cijfers tot uitdrukking.

Er zijn echter ook streken, waar een hoog opzien tegen het belijdenis doen („je neemt zoveel op je!") het getal belijdende lidmaten naar beneden drukt.

Wat betreft het aantal Avondmaalsvieringen is het zo, dat verreweg de meeste gemeenten wel 4 maal per jaar de Dis des Heeren aanrichten. Er zijn er ook die 3 keer per jaar het H. Avondmaal vieren. Maar er zijn er ook, die maar 2 maal of zelfs éénmaal per jaar Avondmaal houden. Deze lage cijfers zijn bijna regel bij de Vrijzinnige gemeenten. Geen wonder, want men weet daar met het zichtbare Woord der verzoening eigenlijk geen raad.

Maar dit beperken van de viering van het H. Avondmaal tot één of hoogstens tweemaal per jaar komt ook voor onder Hervormd - Gereformeerde gemeenten. Daarbij is opmerkelijk, dat bij een viering van het H. Avondmaal éénmaal per jaar in een Vrijzinnige gemeente het aantal deelnemers nog vrij hoog ligt - soms tot 25 %, terwijl voor de Herv.-Geref. gemeenten met één Avondmaalsviering het percentage zeer laag is. Soms ± 3 % of nog lager.

In de Vrijzinnige gemeenten zal het aantal Avondmaalsgangers op die éne keer (gewoonlijk de Goede Vrijdag) het aantal geregelde kerkgangers overtreffen. Een bepaald religieus gevoelselement speelt daarbij een grote rol.

Bij de Hervormd-Gereformeerden ligt de zaak heel anders. Het gering aantal deelnemers aan het H. Avondmaal sluit niet uit, dat 's zondags de kerk vol is.

Bij grote getallen in de steden is het goed naar het percentage te kijken. Voor een stad als 's-Gravenhage werden 2500 deelnemers opgegeven. Maar het blijkt, dat van iedere honderd belijdende lidmaten er slecht acht aan het Avondmaal komen.

We moeten ons dus niet verkijken op vele en grote tafels. Het is te vrezen, dat van de 92 %, die niet deelneemt, er velen zijn, die vroeger wel belijdenis des geloofs deden, maar dat daarvan velen alweer met vele doop- en geboorteleden naar de rand van het kerkelijk leven verdwenen zijn.

Voor wie van cijfers houdt nog een paar getallen.

Het totaal aantal zielen, die in Zuid-Holland tot de Herv. Kerk gerekend werden, bedroeg ruim 1 miljoen. Daarvan was 21 % belijdend lidmaat, n.l. 212.056. Van dit getal maakten de Avondmaalgangers 14,43 % uit.

Dit zijn koude, kale cijfers; maar die toch een overzicht geven, dat tot bepaalde opmerkingen leidt.

Ie. Gemiddeld nemen van iedere honderd lidmaten vijf en tachtig geen deel aan het H. Avondmaal. Hierbij moeten eigenlijk mede geteld worden degenen, die geen belijdenis doen, ondanks getrouw kerkelijk medeleven, omdat zij een zeker verband gevoelen tussen belijdenis en Avondmaal. Velen huiveren voor de belijdenis terug, omdat men vrees heeft voor het Avondmaal.

2e. Waar weinig deelnemers aan de H. Dis zijn, remt dit het toegaan van schuchtere gelovige zielen af. Wie durft zich voegen onder de uitzonderlijke gestalten, die ten Avondmaal gaan?

3e. Waar het Avondmaal zelden gevierd wordt is blijkens de tabellen het getal deelgenoten gering. Het uitzonderlijke wordt extra aangestreept.

4e. De „censura morum" voor het Avondmaal levert in de regel niets op en dreigt een zinloos onderdeel van de kerkeraadsagenda te worden. Niet omdat alle lidmaten zulke voorbeeldige christenen zijn, maar omdat zij toch niet aan de Tafel des Heeren komen, Ieder daarop aanspreken lijkt een onbegonnen werk.

5e. Bij eventuele kerkelijke tucht maakt ontzegging van het H. Avondmaal weinig indruk, want men is gewoon zichzelf al uit te sluiten.

Dat er nog bewustzijn is, dat men zonder oprecht geloof en bekering niet tot de Dis des Heeren kan gaan is goed. Maar het is een schraal winstpunt op het erf van de gemeente des Heeren.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE PLAATS VAN HET H. AVONDMAAL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's