Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zalige doden” (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zalige doden” (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog diep onder de indruk van het plotselinge overlijden van onze vriend en ambtsbroeder ds. J. Zwijnenburg, in leven Predikant te Oudewater, willen we met u mediteren over het woord uit Openbaring 14 : 13. En ik hoorde een stem uit de hemel, die tot mij zeide: Schrijf: Zalig zijn de doden, die in den Heere sterven, van nu aan — Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid en hun werken volgen met hen."

Menige zaligspreking kunnen wij in de Heilige Schrift lezen. Meestal zijn het mensen „in leven", die zalig gesproken worden. Maar hier in onze tekst, hier worden „doden" zaliggesproken. Merkwaardig genoeg! U verwondert zich. U zegt: „maar zegt de Schrift dan niet, dat de dood een vijand is, zelfs Gods vijand en is hij niet de Koning der verschrikking? " Zeker, en toch: hier staat het: „Zalig de doden, die in de Heere sterven".

En dat wordt maar niet gezegd door de een of andere fantast, nee, dit wordt gezegd door een stem uit de hemel! En de hemel heeft het nu eenmaal voor het zeggen. Zeker dan en zeker daar, waar het de zaligheid betreft.

En is die stem uit de hemel gehoord, dan wordt het gehoorde gelijk bevestigd; „Ja", zegt de Geest (de Heilige Geest), schrijf dat nu maar eens op", Johannes. En vergeet het maar nooit. En haal je hart ermaar aan op!

Want, ach, hoe had Johannes dit woord nu juist nodig! Hij leeft immers in zulke moeilijke tijden. Allerwege dringen de antichristelijke machten op! Met broodroof, gevangenis, zelfs marteldood worden de belijders van de Grote Naam van de Heere Jezus bedreigd.

Wat zal er van Gods Kerk overblijven? Staat alles er niet hopeloos voor! Doch hoor: daar is de stem uit het hemels heiligdom. En deze stem wil bemoedigen. „Niet bezwijken, christenschaar!" En vrees niet! Klem u vast aan het Woord uit de hemel: „Zalig zijn de doden, die in de Heere sterven, van nu aan!"

Maar blijft deze bemoediging uit de hemel toch niet onbegrijpelijk? De doden zalig? Maar weet de hemel dan niet, dat wij allen de dood ervaren, als een bittere vernedering, die het liefste, dat wij hier hebben, niet ontziet? Zalige doden? Zegt dat de hemel, die immers zelf de dood heeft aangekondigd als bezoldiging der zonde? Ja, inderdaad.

Maar laten we vandaag, vooral wel doorlezen en de zin uitlezen! Daar staat immers Zalig de doden, die in de Heere sterven! En weet u, vrienden, om dat „in den Heere" gaat het. Daarin ligt het beslissende. Daarin ligt het beslissende voor het sterven' — maar ook voor het leven! Wat een verschil immers, of u leeft „in den Heere" of, dat ge een leven leeft los en ver van God de Heere! U weet toch wat de uitdrukking „in den Heere" betekent.

Nu, zoals u zegt: „ik zit in de zon en u bevindt zich dan niet werkelijk in de bol boven ons, maar u bevindt zich in het licht en de warmte, die van de zon uitgaan, zo mag de gelovige genieten van de uitstraling van de goedheid en gulheid en genade van God in Christus Jezus, als hij leeft „in de Heere". En daar kunt u van op aan! Daar is een groot verschil tussen. Tussen zulk een Zeven, en een leven los van God! Eer verschil als van dag en nacht.

Maar dan ook een verschil in het sterven. De Schrift is eerlijk. Daar is in de Heilige Schrift geen sprake van een algemene zaligheid. Wie te rade gaat met Gods Woord, die zal weten, dat daar ook de ontroerende mogelijkheid is van een sterven, dat betekent „verloren gaan.

Het Woord Gods spreekt duidelijk van de slagschaduwen van de eeuwige dood voor de mens, die voor zijn eigen rekening leeft en sterft. De rook van hun pijniging gaat op in alle eeuwigheid en zij hebben geen rust dag en nacht, die het beest aanbidden (vers 11). Zalig alleen de doden, die in de Heere sterven.

Maar wilt u „in de Heere" sterven, dan zult u ook „in de Heere" moeten leven Of het er dus op aankomt, dat wij onszelf hebben leren uitleveren aan Hem met al het onze en dat wij bevonden zullen worden als armen en schuldigen, in Hem, verkerend in de stralenbundel van Zijn gunst en Zijn genade. Daarop komt het aan. Heden! O schuif dat nu niet van u weg. Zeg met: „Ik ben nog jong en krachtig, de dood heeft aan mijn tweeërlei mogelijkheid: Eeuwig wel of eeuwig wee!

„In de Heere" bevonden te zijn, levend van Zijn genade, dat „heil" wil hier en nu gezocht, nu u nog verkeert in het heden der genade.

Maar dan, als de zonde ons de dood werd en Christus ons het leven, o, dan kunnen wij de dood fier in de ogen zien en al vertoont hij zich dan als een beul, al komt hij op ons af als een sloper, in wezen zal hij ons de beste dienst bewijzen, die er is. Hij werkt er aan mee, dat allen, die „in de Heere" sterven, zullen bevorderd worden tot heerlijkheid, en in die heerlijkheid zullen zij, geplaatst op Gods hemelse luchten, mogen stralen en fonkelen tot eer van God drieënig.

„Zalig de doden, die in de Heere sterven, van nu aan." Ja, van nu aan. Dat is een overgang! Zo vanuit de strijd van het leven, vanuit de strijd met de zonde, met de wereld en het eigen vlees, de heerlijkheid binnen! Zo vanuit de geschonden en gebroken wereld te worden opgenomen in de volkomenheid!

„Van nu aan!", zo zegt onze tekst. „Na de dood is het leven mij bereid. God neemt mij op in Zijn heerlijkheid!" O, zeker, de volkomen zaligheid zal er pas wezen, als de ziel met het opstandingslichaam wordt verenigd, dan als de Heere Jezus wederkomt, maar ook vóórdien, mag de ziel zich verblijden, omdat de vreemdelingschap voorbij is en hij bij de Heere mag inwonen in de hemelen! Wat een perspectief!

Want als is het, dat daar hier en nu nog zo heel veel tegen opkomt is ons geloof zwak, is onze hoop vaak de bodem ingeslagen, schiet onze liefde vreselijk te kort — maar daar is nog steeds de Geest, die onze zwakheden mede te hulp wil komen, ja, diezelfde Geest, die hier spreekt in het woord — Hij wil ook heden nog in het hart van al Gods armen en ellendigen ja komen zeggen op de beloften van het Evangelie, die in de Heere Jezus allen ja en amen zijn, ook deze belofte!

En al waarborgt het sterven in de Heere waarlijk niet altijd 'n kalm heengaan, o, nee, het waarborgt wel 'n feestelijk ingaan door de paarlen poorten. Maar dat dus alleen voor hen, die in de Heere sterven.

Onze deugdzaamheid en eigen gerechtigheid, kortom al wat van ons is, dat is te kort en te smal om zalig te sterven!

Om zalig te kunnen sterven, moet men door het geloof kennis hebben aan de Heere Jezus Christus, die zich gaarne presenteert in het Woord en door de Geest wegschenkt aan een alles verbeurd hebbend zondaar.

En die allen, die alles leerden zoeken en vinden in Hèm en Zijn gerechtigheid, die zullen zalig wezen! In Hem levend, zullen zij, door Hem bewaard, ook in Hem sterven.

En zij zullen zalig zijn!

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

„Zalige doden” (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's