Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HEILIG AVONDMAAL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HEILIG AVONDMAAL

DE BETEKENIS VAN HET

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

We eindigden de vorige maal met de opmerking, dat bij het H. Avondmaal het o.a. gaat om de werkelijke tegenwoordigheid van het lichaam des Heren.

Wanneer we naast Rome, de drie grote Reformatoren, Zwingli, Luther en Calvijn stellen, dan is er maar één van hen, die de werkelijke tegenwoordigheid van het lichaam des Heren ontkent. Dat is Zwingli. Zwingli is het éne uiterste tegenover het andere van Rome.

Voor Zwingli zijn de tekenen van brood en wijn niet anders dan blote tekenen, zinnebeeldige voorstellingen, symbolen, die ons door God gegeven zijn, om datgene, wat eenmaal op Golgotha plaats had, op treffende wijze af te beelden en daardoor dienstbaar te zijn aan het gedenken en aan het verkondigen van de dood des Heren.

Natuurlijk behoort dit ook tot het doel, waartoe de Here Jezus ons Zijn Avondmaal heeft ingezet. En bij menigeen zullen de gedachten tijdens de viering van de H. Dis ook in die richting gaan.

Maar de vraag blijft dan over, waarom de Schrift met zovele woorden het brood dat wij breken „de gemeenschap aan het lichaam des Heren" noemt.

Aan de andere kant staat dan Rome, dat die tegenwoordigheid, die aanwezigheid van het lichaam des Heren, op grond mede van de door haar aldus uitgelegde instellingswoorden: „dit is Mijn lichaam", niet anders meent te kunnen vasthouden dan door aan te nemen, dat hetgeen in de communie door de gelovige ontvangen wordt, wel in alle opzichten op gewoon brood lijkt, daarnaar smaakt en ruikt, maar metterdaad het werkelijke lichaam van Jezus is. Dat wordt ontvangen.

Hetzelfde geldt van de wijn in de beker, die aan de gemeente onthouden en alleen door de priester gebruikt wordt. Wat de beker vult is niet anders dan het werkelijke bloed van Jezus, ondanks onze menselijke zintuigelijke waarneming.

Dat is de leer van de transsubstantiatie, d.w.z. van de wezenlijke verandering van de stof, de substantie van het brood in het lichaam des Heren en van de wijn in Zijn bloed.

Deze leer is niet dan na langdurige voorafgaande strijd vastgesteld door het vierde Lateraanse Concilie van 1215 en bevestigd door het Concilie van Trente in 1551, waarbij zelfs de vloek wordt uitgesproken over degenen, die deze leer ontkennen.

Met deze transsubstantiatie hangt alweer samen de plaats van de priester m het geheel van de Rooms-Katholieke eredienst. Het is niet te zeggen met welk een aureool deze leer van de transsubstantiatie de priester omgeven heeft. Ik ben ergens de uitdrukking tegengekomen: alter Deus = een andere God. De Grieks-Katholieke Kerk denkt bij de transsubstantiatie nog aan een bijzondere nederdaling van de Heilige Geest om dat wonder teweeg te brengen. Maar Rome verbindt deze wezens­ verandering aan de „consecratie", het uitspreken door de priester van de wijdingswoorden: dit is Mijn lichaam, en: dit is Mijn bloed.

De nieuwe Roomse Catechismus wijst er wel op, dat de tegenwoordigheid van Christus in de communie in de Nederlandse Catechismus van 1910 als éérste reden genoemd werd, waarom de Here Jezus deze gave had ingesteld; terwijl in die van 1948 dit element van de eucharistie pas in de laatste plaats genoemd werd. Maar hoe sober de Catechismus van 1966 zich uitdrukt, het blijft toch zo, dat ook volgens deze het brood (de ouwel) wezenlijk onttrokken is aan zijn normale wezenlijke bestemming en geworden is tot het brood, dat de Vader ons schonk n.l. Jezus Zelf.

Zo staat het in de bespreking van Jezus' aanwezigheid in de tekenen.

Tegen deze leer van de transsubstantiatie hebben alle Hervormers zich verzet. Maar dat wil niet zeggen, dat zij'(behalve dan Zwingli) helemaal niet zouden weten van een tegenwoordigheid van het lichaam des Heren in het H. Avondmaal. Maar alweer met groot verschil!

Luther meende aan deze tegenwoordigheid alleen te kunnen vasthouden, wanneer toch, zij het dan zonder dat brood en wijn ophouden gewoon brood en wijn te zijn, op een of andere manier het lichaam van Jezus letterlijk en stoffelijk aanwezig was en zo ook met de lichamelijke mond door de gelovige gegeten werd. Bekend is Luther's leer van de communicatio idiomatuur, de mededeling van eigenschappen, krachtens welke de godheid des Heren aan Zijn mensheid de eigenschap der „alomtegenwoordigheid" heeft geschonken. Luther heeft toen zelf wel gevoeld, dat als bezwaar hiertegen tegen hem zou kunnen worden ingebracht, dat dan het lichaam van Jezus niet alleen in dat Avondmaalsbrood maar in elk voorwerp aanwezig zou zijn. Daarom heeft Luther geleerd, dat Christus aan die alomtegenwoordigheid een beperkte bestemming zou hebben gegeven, n.l. die van een genadige tegenwoordigheid voor ons in deze ontmoeting bij het Sacrament, waarin de Here Jezus ons op bijzondere wijze nabij wil zijn.

Prof. Berkouwer spreekt van de hulplijn van de „ubiquiteit" (alomtegenwoordigheid), die weer haastig gekruist wordt door de lijn van de niet-alomtegenwoordigheid.

Het gaat Luther om de aanwezigheid van de genadige Christus in het Heilig Avondmaal.

Zowel Rome als Luther erkennen de onbegrijpelijkheid van deze lichamelijke aanwezigheid des Heren door deze verandering van het brood (Rome) of door de aanwezigheid met, in en onder het brood (Luther).

Nu gaat het ook Calvijn om de reële aanwezigheid van Christus. En wel van de ganse Christus ook naar die menselijke natuur, waarin Hij geleden en alles volbracht heeft, waarin Hij verzoening en vergeving heeft teweeggebracht en waarmede Hij nu verhoogd en verheerlijkt is.

Maar Calvijn heeft ook gezien, dat de gemeente deze gemeenschap met Christus niet werkelijk behoudt, door een stukje stoffelijk lichaam van Jezus aanwezig te doen zijn in het Sacrament en dit door de deelnemers aan het Sacrament met de mond te doen ontvangen.

Daarom gaat het niet in het Heilig Avondmaal.

Het gaat om het gelovig ontvangen van Hem zelf persoonlijk; van Hem, Die Gastheer en Spijze tegelijk is. Hij geeft Zichzelf aan de Zijnen te genieten. Hij deelt Zichzelf mede. En dan denkt Calvijn daarbij inderdaad ook aan het lichaam des Heren, waarin Hij aan hef kruis verzoening heeft teweeggebracht.

Wie bij het H. Avondmaal denkt aan het mondeling gebruiken van iets stoffelijks, een klein beetje substantie, al is die dan ook van het lichaam des Heren, raakt daardoor juist de gemeenschap met de persoon des Heren kwijt.

Dat is wel een opmerkelijke zaak. Men probeert bij Rome en bij Luther met alle geweld de tegenwoordigheid des Heren vast te houden — en men verliest die juist, omdat de aandacht gericht wordt op een miniatuur-stukje lichaam, in plaats van op de persoon des Heren zelf.

Christus is lichamelijk niet meer op aarde, maar in de hemel, vanwaar Hij eenmaal weder zal komen. Daarheen worden onze gedachten gericht. Hel formulier vermaant ons daarom, dat wij met onze gedachten niet aan het aardse brood en de wijn zullen blijven hangen, maar ze opwaarts in de hemel verheffen, waar Jezus Christus is.

Maar dit sluit voor Calvijn de gemeenschap niet uit. Zelfs niet de gemeenschap aan Zijn lichaam, dat Hij heeft gegeven tot een spijze en drank des eeuwigen levens. Want deze gemeenschap is er ene met de ganse persoon des Heren.

Alleen deze gemeenschap met de Here en met Zijn lichaam geschiedt door de Heilige Geest. Niet alsof de Heilige Geest het lichaam des Heren zou vervangen en Calvijn alleen de gemeenschap aan de Geest van Christus zou leren aan het H. Avondmaal. Maar Calvijn bedoelt de wezenlijke gemeenschap met het eenmaal gekruisigde en nu verheerlijkte lichaam des Heren. En deze gemeenschap wordt mogelijk gemaakt, ja tot stand gebracht door de Heilige Geest.

(Wordt vervolgd).

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HEILIG AVONDMAAL

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's