Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Onderwijzersverenigingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Onderwijzersverenigingen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de voorgaande artikelen „Chr. Schoolorganisaties" en „Wat nu? " (opgenomen in De Waarheidsvriend van 24 en 31 augustus) mag een artikel over de onderwijzersverenigingen niet ontbreken.

Een vereniging van christelijke onderwijzers was er eerder dan de besturenorganisaties. Nadat reeds enkele jaren stemmen waren opgegaan om zich te organiseren kwam de oprichting van de „Vereniging van Christelijke Onderwijzers" op 14 oktober 1854. Van de motieven tot deze oprichting zegt het Gedenkboek van 1904: „Ze moesten zich verenigen om der wille van hun school, van het schoolkind; verenigen om elkaar te zijn tot een hand en een voet in de strijd; staande met het zwaard in de ene en de troffel in de andere hand. Ze hadden toch te strijden, maar niet minder te bouwen. En hoe zouden ze de muren 'bouwen, wanneer daar ieder op eigen gelegenheid begon? " en „Gemeenschappelijke strijd verenigde; gemeenschappelijk gebed verbond." Dat was het begin en 50 jaar later was het niet anders: „Zijn de wapenen anders geworden; lijkt het aangezicht van de strijd veranderd, het wapen is ons gebleven: het heerlijke Woord, dat ons wijsmaakt tot zaligheid; de strijd is dezelfde: de eeuwenoude, telkens van gestalte, nooit van wezen veranderende: de strijd tegen wie niet wil als eis van dat Woord, in alles (!) de ere Gods”.

De grondslag van de vereniging is Gods Woord. „Zij gelooft, dat de Heilige Schrift ook in de opvoeding moet zijn de enige, genoegzame en onfeilbare regel van al haar doen en laten, dewijl al de elementen ener waarachtige opvoeding in haar neergelegd zijn". Meerdere malen werd de grondslag der vereniging bestreden. Zo omstreeks 1880 over het wezen der inspiratie, maar op de algemene vergadering werd met algemene stemmen de z.g. Leeuwarder Verklaring aangenomen: „De ver. V. Chr. Ond. verklaart, overeenkomstig art. 2 en 3 hare statuten, de Bijbel te erkennen als door de Heilige Geest ingegeven, onfeilbaar en van Goddelijk gezag en dus ook als historisch betrouwbaar". Volgens verschillende leden ging deze verklaring nog niet ver genoeg, want in 1885 werd een Ond. Ver. opgericht met een directe binding aan de N.G.B. Maar dit zou een doodgeboren vrucht blijken te zijn. De eenheid over deze zaak bleef bewaard na een modus vivendi in 1899: „Het lidmaatschap der ver. gaat verloren, wanneer op voorstel van het H.B. of een afdeling, door een besluit der Alg. Verg. wordt uitgesproken, dat een der leden door woord of daad ingaat tegen de grondslag der vereniging." We kunnen hier dit alles maar even aanstippen, maar wie er meer over lezen wil, raadplege de Gedenkboeken van de Ver.

Toch bleef de eenheid niet bewaard, maar dat was een gevolg van andere kwesties. De eerste tientallen van jaren bevatte het reglement de bepaling, dat alleen gevestigde hoofden lid van het H.B. konden zijn. Bij het groter worden der ver. was het steeds moeilijker deze bepaling te handhaven. Tenslotte werd in 1894 bepaald: Het H.B. bestaat uit 9 leden, later aangevuld met de beperking, dat deze minstens 12 jaar lid van de ver. moesten zijn.

Een tweede kwestie was de strijd over de rechtspositie van de onderwijzers. De ouderen verheugden zich over de ruimte, die het Chr. ond. in de loop der jaren kreeg, maar klaagden niet over hun positie, maar de jongeren dachten hierover anders. „Men (de ouderen) vreesde voor materialisme, als zo de behartiging der stoffelijke belangen op de voorgrond trad; voor socialisme, waar de jongeren meer zeggenschap in de regeling van schoolzaken vroegen". Toen zijn er harde woorden gevallen en nog niet tevreden met de veranderde samenstelling van het H.B. werd een aparte ver. van onderwijzers opgericht: De Unie van Chr. onderwijzers en onderwijzeressen in Nederland. (1896) met als grondslag: Gods Woord als enige genoegzame en onfeilbare regel van al haar doen en laten. Het doel was: Werkzaam te zijn om de belangen der Chr. onderwijzers te behartigen en wel in het bijzonder te streven naar het verkrijgen van een goede salarisregeling, een goede rechtspositie, een pensionering van Chr. onderwijzers en beter stelsel van examens en opleiding. Bij vergelijking met grondslag en doel van de „Grote" vak direct het verschil op. Geen hoofden mocht lid zijn; later is deze beperking vervallen. Beide verenigingen hebben eerst fel tegenover elkaar gestaan, maar langzamerhand is dit geluwd.

In de „Grote" (de ver. van 1854) kwam na de oorlog een nieuwe kwestie op. Ook vele Chr. onderwijzers, gegrepen door de doorbraak-gedachte, traden toe tot de P.v.d.A. Als argumenten werden aangevoerd:

1. de Bijbel is geen handboek op politiek en sociaal terrein, (alsof ze dan ook geen richtsnoer voor politiek en sociaal terrein moet zijn!)

2. het woord „Christelijk" is te voornaam om het te gebruiken voor onze organisaties. (Riekt dat niet wat naar: „Reeds door de Bijbel onder de schoolwerkjes aan te bevelen, zou er afbreuk gedaan worden aan de achting en de eerbied aan dezelve verschuldigd"? )

3. de z.g. Christenen zijn niet beter dan de niet-Christenen. (Zeker zijn ze niet beter, maar ze hebben geleerd de gehoorzaamheid aan Gods Woord: de ere Gods te zoeken op alle (!) terrein des levens)

4. we moeten met ons beginsel midden in de wereld gaan staan en ons niet afzonderen. (Zeker, maar met ons beginsel!)

Weer kwam als omstreeks 1880 Leeuworden met een motie: „Elk beginsel, dat niet gegrond is in de Heilige Schrift als Gods Woord, is in strijd met de statuten der vereniging", (aangenomen met op 9 na algemene stemmen)

Om de verstrekkende betekenis en om de consequenties voor onze scholen, besloot het H.B. zich te laten voorlichten door een adviescommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van alle besturen-en onderwijzersorganisaties. Deze kon geen overeenstemming bereiken en dus geen afdoend advies geven. Resultaat was, dat in 1948 weer een modus-vivendi werd gevonden: De Leeuwarder motie werd onderschreven, maar de ver. dringt er alleen op aan bij de leden, die zich hebben aangesloten bij een politieke partij, die Gods Woord niet erkent als uitgangspunt voor al het denken en handelen, zich daaruit terug te trekken. Zo bleef „de broederlijke liefde", zo bleef ook de eenheid om de statuten, maar de spits was er af.

Dit wreekte zich in de onderhandelingen om te komen tot één vereniging. Op 1 januari 1955 werd dit werkelijkheid: fusie van „Grote" en „Unie" met alle bagage: H.B.-leden, die lid waren van de P.v.d.A. In 1948 was de deur op een kier gezet, bij de fusie ging ze helemaal open. Pogingen om een voorstel te doen aanvaarden, dat in toekomstige vacatures geen lid van de P.v.d.A. behoorde gekozen te worden als H.B .-lid, faalden. Gevolg was, dat vele leden bedankten. Verschillende van deze leden richtten 28 december 1955 op de Vereniging van Christelijke onderwijzers" (V.C.O.). Deze staat op dezelfde grondslag als de „Grote" met de bepaling, dat het lidmaatschap verloren gaat voor het lid, dat zich aansluit bij een politieke partij, die Gods Woord niet als richtsnoer van handelen erkent.

Het is jammer, dat dit moest gebeuren, maar het kon niet anders. Er staat niet alleen op het spel lid zijn van een der confessionele partijen of niet, maar het gaat om de beginselen der Heilige Schrift, zoals deze ook beleefd moeten worden door de onderwijzer aan de School met de Bijbel. Het gaat hier om twee levensbeschouwingen, die in wezen nog steeds lijnrecht tegenover elkaar staan. En van de onderwijzer mag, ja moet geëist worden, dat hij buigt onder Gods Woord, zich in al zijn doen en laten laat leiden door dat Woord. Anders vrees ik, dat waarheid zal worden, wat eens Prof. Waterink in ander verband voorspelde: „Wanneer wij nog veertig jaar op dezelfde manier voortgaan, dat is achteruitgaan, als de laatste veertig jaar, zal de historieschrijver kunnen zeggen, dat er tachtig jaar is gestreden voor een christelijke school, dat zij triomferend uit de strijd te voorschijn kwam, maar dat zij stierf in de volgende tachtig jaar aan haar eigen overwinning... en omdat zij niet begreep, dat het roeping is van de christen om elke dag opnieuw de vijand te onderkennen en de erve der vaderen te verdedigen”.

Deze verscheurdheid is in het leven geroepen door de „Grote" die zegt te staan op de eens aangenomen grondslag in 1854, maar intussen toelaat, dat in de praktijk hiervan niets terecht komt.

Nogmaals, dat dit moest gebeuren is jammer, maar het kon niet anders. We mogen de eenheid nooit kopen ten koste van de Waarheid. En het getal mag veel betekenen, maar niet alles!

Tot slot, daarvoor een aanhaling uit de N.C.R.V.-gids van 16 sept. 1967 van de hand van Dr. J. Ozinga: „In de wereld van kopen en verkopen, van vraag en aanbod, is het getal nu eenmaal meester, tenminste tot op zekere hoogte. Maar — bijvoorbeeld — in de Kerk ligt het al dadelijk heel anders. Men kan in een protestantse kerk weliswaar niet helemaal om het getal heen . . . maar dat waar zou zijn wat véél mensen zeggen (in de kerk) en onwaar wat maar een paar mensen daartegen in het midden brengen, is in de Kerk juist gebleken een onhoudbaar idee te zijn. Daarbij denk ik dan uitereiard aan de Waarheid (met een hoofdletter) en niet aan de uitslag van verkiezingen". (Laten we hier voor „Kerk" lezen „School met de Bijbel”.)

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De Onderwijzersverenigingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's