Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Atheïsme

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Atheïsme

HET EERSTE GEBOD Wensen dat er geen God is.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET EERSTE GEBOD

Wensen dat er geen God is.

Sommige lezers zullen zich nog herinneren dat men vroeger de uitspraak dat er geen God is, zonder meer afdeed met de opmerking: „Dit is meer een wensen dan een direct geloven dat er geen God is". In hoeverre kunnen we deze stelling nog handhaven, nu het atheïsme (= leer dat er geen God is) als wetenschappelijk stelsel zoiets als een anti-religie (tegengodsdienst) vormt? In de oudtestamentische uitspraak „er is geen God”) hebben we inderdaad te maken met een praktische levenshouding, niet met een wetenschappelijk gefundeerde theorie. Zij, die zo spreken houden in de praktijk van hun leven met God geen rekening. Zij gedragen zich alsof er geen God is. Hun handelwijze getuigt luide: er is voor óns geen God!

Het huidige atheïsme.

Het loochenen van het bestaan van God in onze tijd ligt op een ander niveau. Het is een na-christelijk verschijnsel, dat wil zeggen het kan in zijn huidige vorm eerst voorkomen nadat een christelijke samenleving onchristelijk is geworden. Het christendom leert dat God alles regeert. Nu heeft de mens ontdekt, dat de (natuur)wetenschap de wereld en het heelal zonder God kan verklaren. Het bestaan van God is niet te bewijzen. Het resultaat is geweest dat men God zonder meer heeft afgewezen. Even totaal als het christelijk Godsbeeld was: niets geschiedt er zonder God, even radicaal is ook het atheïsme: er is niets waarmee een eventuele God te maken zou hebben, kortom er is geen God.

Bewijzen voor het bestaan van God.

In de worsteling met het ongeloof blijken de bewijzen die men in vroeger dagen voor het bestaan van God aanvoerde, niet afdoende te zijn. Ze spreken de gelovigen meer of min aan, maar de ongelovige wordt er niet door overtuigd. Het is voor ons duidelijker dan het voor vroegere generaties was, dat het bestaan van God niet een voorwerp is van beredenering, maar van geloof.

Het gaat erom of de mens God heeft ontmoet. Het verstandelijk aanvaarden van Gods bestaan behoeft de mens innerlijk nog niet te raken, maar het geloof in God maakt ons tot nieuwe mensen.

Tegenover het moderne atheïsme helpt geen verstandelijk betoog, maar van een geloofsgetuigenis gaat kracht uit. „Alle bewijzen voor het bestaan van God zijn niets waard, maar ik weet dat God bestaat, evenzo als de magneet weet dat er een pool is" (Byron).

Onder de indruk der natuurwetenschappen.

Het huidige atheïsme schijnt sterk doordat het zich beroept op de natuurwetenschappen en de resultaten daarvan. Wij zijn allemaal meer of minder onder de indruk van de triomftocht der wetenschap. Met enige trots constateren we, dat op technisch terrein alles mogelijk is, dat de medische wetenschap enorme vooruitgang heeft geboekt, enz. De technische wetenschappen trekken meer de aandacht en wekken meer de studielust van de jongeren dan de geesteswetenschappen, die minder in tel zijn en slechter worden betaald.

Wij hechten dan ook grote waarde aan de bewering dat het bestaan van God niet kan worden bewezen. Daarbij bedenken we veel te weinig dat evenmin kan worden bewezen dat God niet bestaat. Ook de verlegenheid ten aanzien van het scheppingsverhaal ontstaat grotendeels uit overwaardering van de moderne wetenschap. In de ontkerstende westerse wereld bevindt het christelijk geloof zich in een crisis; velen schamen zich voor het geloof, omdat het iets onbewijsbaars als waarheid erkent.

Secularisatie.

Onder invloed van de natuurwetenschappen is het dagelijks leven geseculariseerd. Secularisatie noemen we het onttrekken van allerlei levensgebieden aan de macht en regering van God. Er is veel meer over de wetten van het heelal en van het leven bekend dan voorheen. We kennen middelen om ons te beveiligen tegen rampen, die vroeger als onafwendbare daden of straffen van God werden ondervonden. Betrouwbare medicamenten vervangen voor velen het gebed in dagen van ziekte. Wat eens onbegrijpelijk was in de natuur en daarom als goddelijk werd beschouwd, lijkt nu te zijn verklaard. Voor menigeen betekent dit dat er geen plaats meer is voor een God, die wonderen doet. Ook het zieleleven verloopt volgens vaste regels, zodat er zelfs in de psychische ervaring (ervaring in de ziel) voor God geen ruimte is overgebleven.

Toen Newton de regelmatige loop van de hemellichamen ontdekte, veronderstelde hij dat de onregelmatigheden die hij erin aannam, door God werden gecorrigeerd. Laplace verbeterde de theorie van Newton en kon tegen Napoleon verklaren: „Ik had deze hypothese (veronderstelling, n.l. dat God ingrijpt) niet nodig". Zo heeft de mens van heden God niet meer nodig om de ontwikkeling van de wereld en het heelal te verklaren.

Remedie: geen conservatisme, maar geloof.

Nog te vaak menen wij tegen de vloedgolf van het moderne atheïsme te kunnen stand houden door de oude stellingen te verdedigen. Die oude stellingen berustten dikwijls op een redenering, die uit de zelfde wortel voortkwam als de ongeloofstheorieën, nl. eerbied voor de menselijke rede. Zo trachtte men de mogelijkheid van allerlei wonderen te verklaren en de „redelijkheid" van de christelijke godsdienst aan te tonen.

De scholastiek (= schoolse manier van denken), die het gereformeerd-protestantisme van de 17de eeuw heeft bedorven en die ons tot op heden parten speelt, is één van de oorzaken van de crisis waarin vele christenen zich heden bevinden. Anders dan de reformatoren schreven de volgende geslachten aan het menselijk vernuft inzicht toe in goddelijke dingen. Dientengevolge kunnen wij ons dikwijls onvoldoende verweren tegen de aanvallen van de beoefenaars der moderne wetenschap. In feite lijkt de denkwijze van vele christenen op die van de materialisten.

De enige manier waarop de christen zijn geestelijke bagage uit de chaos kan redden en tegelijk een getuigenis in de wereld kan laten horen, is door het geloof. Omdat de ware gemoedsrust alleen door het christelijk geloof wordt verkregen, moet de prediking er op gericht zijn dit geloof in de christenen te versterken en het in anderen te wekken.

Het geloof bestreden.

De gelovige is in een geweldige worsteling gewikkeld tengevolge van zijn confrontatie met de moderne wetenschap. Hierover wordt in de prediking dikwijls óf te veel gezwegen óf te goedkoop geantwoord. Vele gemeenteleden horen trouwens liever een „stichtelijk" woord in de kerk, dan dat ze uit de valse rust worden opgeschrikt. Toch moeten ze oog in oog worden gesteld met de vraagstukken die hun studerende kinderen tot atheïsten dreigen te maken.

Menigeen durft er niet voor uit te komen, dat hij in zijn geloofsleven geslingerd wordt door de aanval van de huidige voorhoede van het leger van de Boze, n.l. de ongeloofstheorieën. Grotere eerlijkheid in gesprek en verkondiging zou op dit punt verhelderend en bevrijdend kunnen werken. Men kan zich soms niet aan de indruk onttrekken dat velen over deze dingen liever zwijgen, omdat zij bevreesd zijn dat het geloof moeilijk te verdedigen is. Daaruit blijkt hoezeer zij al zijn aangevreten door overdreven (bijna religieuze) eerbied voor de natuurwetenschap.

Onderschat het geloof niet.

Het geloof is echter van een geheel andere orde dan de exacte wetenschappen (= wis-en natuurktmde), die met „onomstotelijke bewijzen" werken. Wij geloven wat wij niet zien en verwachten dat met geduld.

Het geloof in de onzichtbare God kan iemand niet worden aangepraat en het logische ervan kan niet worden bewezen. Dit geloof verschaft - is dat niet wonderlijk? - een grotere zekerheid dan de resultaten der wetenschap de mens kunnen bieden. Wie in de bekering God ontmoette en Hem leerde kennen als de Genadige die de schuld vergeeft, bezit een geestelijke kracht, die de materialistische atheïst vreemd is. Deze kent geen hoger genoegen dan zich te vermaken met wat het stoffelijke biedt. Daarom is zijn vreugde vergankelijk, terwijl de gelovige rust in God.

Toch een wensen?

De praktijk van onze dagen is de grote afval waarin honderdduizenden zich van God en godsdienst afkeren. Ook al is het atheïsme tegenwoordig wetenschappelijk opgebouwd, toch is het element van het wensen dat er geen God moge zijn, er nog wel degelijk in aanwezig. De gedachte aan een goddelijke Rechter en een eeuwig voortbestaan moet immers, buiten de vergeving der zonde om, ieder mens verschrikken - ook de atheïstische mens.

Samenvatting.

1. Het bestaan van God is niet met verstandelijke argumenten te bewijzen.

2. Het aanvaarden van het bestaan van God is een vrucht van geloof; dit werkt de Heilige Geest in de harten van Gods kinderen.

3. Ook de christenen zijn sterk onder de indruk van de resultaten der natuurwetenschappen; mede tengevolge daarvan ondergaan zij de invloed van de secularisatie.

4. In de prediking moet aandacht worden besteed aan de geloofscrisis, waarin vele gemeenteleden zich bevinden.

5. Het geloof in God verschaft een zekerheid ten aanzien van geestelijke goederen, waarvan de wetenschap geen kennis kan dragen.

6. Er is daarom geen enkele reden waarom de ware gelovige geïmponeerd behoeft te zijn door de ongeloofstheorieën van de wereld.

Reacties (ook van studerenden) worden weer gaarne ontvangen; adres: Mathenesserlaan 244 c, Rotterdam.

  1) Ps. 14 : 1; 53 : 1. De dwaas die daar aan het woord Is, Is niet de domme maar de goddeloze mens; het ontbreekt hem niet aan geleerdheid maar aan levenswijsheid, waarvan de vreze des Heren het beginsel is.

2) Het ontologische bewijs: iedereen heeft een idee van een volmaakte God; Hij moet dus bestaan (Anselmus). Het kosmologische bewijs: al wat bestaat heeft een oorzaak; er zijn veel tussenoorzaken, maar er moet ook een eerste oorzaak zijn — dat is God, Het teleologische bewijs: de werkelijkheid draagt een doelmatig karakter; er moet een denkende oorzaak voor zijn — dat is God (Thomas Aquino).De middeleeuwse theologen hebben wel beseft dat hun redeneringen geen strikte bewijzen vormden; zij hechtten evenwel meer gewicht aan zulke vertogen dan wij.

3) Geciteerd door W. J. Aalders, De Tien Geboden, in de Gouden Serie, Zeist, z.j., blz. 9.

4) De Aufklarung, reeds in de Renaissance voorbereid, verhief het menselijk verstand ten troon. De verbinding van het Griekse denken (Plato) met het evangelie heeft een samengaan van het geloof in de Schepper met de nabuurwetenschap mogelijk gemaakt. De atheïstische tendensen van de Aufklarung werden daardoor nog enige tijd tegengehouden; zie H. Közsler in Religion in Geschichte und Gegenwart', I, S. 672 ff. s.v. Atheïsme. Door haar gematigd karakter kon de Aufklarung grote invloed op de kerk oefenen, die o.a. haar eerbied voor het menselijk denken overnam.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Atheïsme

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's