We vragen uw aandacht voor Jezus

Waar Johannes de Heere ziet.

Johannes, verbannen op het eiland Patmos, krijgt de verheerlijkte Christus te zien tot bemoediging van zichzelf en tot vertroosting van de vervolgde Kerk. En waar ziet hij de Heere? In het midden van de zeven kandelaren, welke de zeven gemeenten Gods betekenen. De Heere wandelt dus in het midden van Zijn volk. Hij is niet verre van de zijnen. Zijn naam is Immanuël: God met ons!

Zeker, door hun verdoemelijk ongeloof verstaan zij dit niet altijd. In bestrijding en duisternis wordt menigmaal gedacht, dat de Heere zo verre is. Doch de Heere wandelt in het midden der zeven kandelaren. Hij is nabij Zijn erfdeel en zal de zijnen niet begeven noch verlaten. Hij zal nimmer hun val gedogen, maar hen naar Zijn trouw uit de diepte der vervolging verhogen.

Hij wandelt in het midden van de zeven kandelaren. Hij bedient deze met de olie Zijns Geestes, opdat ze licht geven. Hij onderhoudt en verkwikt hen. En gelijk de maan het licht van de zon ontvangt, zo betrekken Gods kinderen het licht uit de Zonne der gerechtigheid.

Wat beleven we dan heden toch donkere tijden! Waar leeft Gods volk uit? Uit hun bekering of rechtvaardigmaking? Wat geeft dat een dorheid en opgaande wegen! Ach, dat Sion toch leren moge steeds weer, dat het leven en de onderhouding van het leven gelegen is in de gemeenschap des geloofs met de Heere. Levende uit Zijn volheid ontvangen we genade voor genade. De Heere stelle daartoe Zijn volk maar in een levend gemis en in een gedurige zielsbehoefte. Want alleen in onze armoede en gebrek zullen we de Heere benodigen met Zijn vervullende genade. En hoe meer we dan ontvangen mogen, des te meer zullen we uitgeven. We dragen dan niet onszelf uit, maar het Licht der wereld wordt dan verspreid. Mogen we reeds zulke lichtdragers zijn? Zonder Jezus wandelen we nu nog in de duisternis.

Hoe Johannes de Heere ziet.

Johannes zag Eén, de Zoon des mensen, gelijk. Hij ziet de verhoogde Middelaar in Zijn verheerlijkte menselijke natuur. De Zoon des mensen gelijk. Er was dus overeenkomst tussen de Persoon, die hij thans ziet, en de Heere, die hij vijftig, zestig jaren geleden dag en nacht vergezelde tijdens Zijn omwandeling in Kanaän. Johannes ziet dus geen vreemde. Neen, Gods kinderen zullen in de hemel geen vreemde zien. Zij leren hier in het geloof de Heere kennen. De schapen kennen de Herder.

Lezer, kent u Jezus? Hebt u Hem leren volgen van kribbe tot kruis ... en straks naar het Vaderhuis? Of zult ge vóór Hem staan als uw Rechter? Leeft over deze vragen niet heen. Dat doen we van nature, totdat des Heeren Woord met kracht naar binnen slaat. Dat is het werk des Heeren. En dat werk gaat nog voort. Want wat ziet Johannes? Hij ziet Christus in een lang kleed tot aan de voeten en omgord aan de borsten met een gouden gordel. Johannes ziet derhalve de verheerlijkte Christus in Zijn ambtelijke bedieningen. Welk een troost en een bemoediging voor de levende Kerk. De uitvoering van Christus' profetisch ambt gaat vanuit de hemel nog door. Des Heeren kinderen raken dan ook nooit uitgeleerd, zij blij-•ven aanleren en afleren op de school van de hoogste Profeet en Leraar der gerechtigheid!

Bent u reeds in de heilswaarheid ingeleid? In deze waarheid des heils, dat God vanuit Zijn eeuwig welbehagen zondaars met Zichzelf verzoenen wil? Gegrepen door Gods opzoekende liefde gaan de leerlingen achter de Zaligmaker aan, in de oefeningen des geloofs de schuldbrief en de doodstijding thuis krijgend.

Want zij maken de gang van kribbe naar kruis, van het wandelen met Hem en het sterven in Hem. Maar o wonder daar ligt het leven der verlossing en der vrijspraak achter! De Heere is de Hogepriester, die een eeuwige gerechtigheid heeft aangebracht en deze wordt toegerekend van Gods wege aan zondaren, die er alles hebben doorgebracht en met ledige handen staan.

Lezer, moogt ge deze rijkdom door genade bewonderen? U zegt: „hoe zal dat voor mij kunnen? Daar moet God aan te pas komen". Wel, dat wil Hij en dat kan Hij, want de Heere is ook Koning op de troon. Hij kan en wil Zijn heerschappij, openbaren in zondaarsharten. Dan moet het briesend paard eindelijk sneven, hoe snel het draaft in het oorlogsveld. De Heere begeert zondaren te zaligen. En wat Zijn liefde wil bewerken ontzegt Hem Zijn vermogen niet.

De Heere is Koning. Zo mocht Johannes Hem zien ten tijde der vervolgingen. Dat Sion moed grijpe! Ook Gods volk van heden staat in de strijd. En nog heviger zal de strijd worden in de toekomst. Doch de Heere zal alle vijanden ten onder brengen. De Heere is Verwinnaar in de strijd en Hij geeft Zijn volk de zegen. Hij voltooit Zijn Rijk en zal de Zijnen opnemen in heerlijkheid. Godvruchte schaar, houdt moed. Hij is getrouw, de bron van alle goed. Zo daalt Zijn klacht op u in zwakheid neer. Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den Heer.

St. Maartensdijk  J.Catsburg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen