Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET TEKEN VAN GODS EEUWIG EN SOUVEREIN WELBEHAGEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET TEKEN VAN GODS EEUWIG EN SOUVEREIN WELBEHAGEN.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam Immanuël heten. Jes. 7 : 14.

Het teken verworpen.

We willen met elkander overdenken het Schriftwoord van Jesaja 7 : 14, waar gesproken wordt over het teken van Gods eeuwig en souverein welbehagen. We horen hoe dit teken door Achaz werd verworpen; dat dit teken door God werd gegeven en dat dit teken door Gods volk met blijdschap wordt aanvaard.

Ons tekstwoord is door Jesaja gesproken in een droevige en bange tijd. Israël en Juda, het volk des Heeren, zou alleen wonen. Maar het verbond zich met de heidense volkeren. Het verbrak het verbond met de Heere en ging de afgoden nawandelen. Het wiste de grenzen, door de Heere gesteld, uit en het dronk de zonden als verkwikkend water naar binnen.

Hoe is hier het volk van het oude verbond een treurig beeld van de kerk onzer dagen! De Heere zegt tot Zijn discipelen: „Gijlieden zijt wel in de wereld, maar niet van de wereld". De kerk is in de wereld, maar wij halen de heidense praktijken in de kerk en lopen onder het juk met hen, die met God en godsdienst spotten. We brengen daardoor Gods toom en oordeel over land en kerk.

Dat werd ook Juda's ervaring onder de regering van de goddeloze koning Achaz. De koning heeft in politiek en godsdienstig opzicht Assyrië binnen gehaald in zijn land. Hij heeft God de rug toegekeerd, sloot een verbond met Assyrië en deed het volk voor de afgoden buigen. Hij deed zelfs zijn eigen zonen door het vuur gaan. Doch het oordeel Gods bleef over Achaz en zijn volk niet uit. Achaz had wel met God afgedaan, maar God niet met hem! Wat geschiedde er? De spanningen in de politiek werden steeds sterker. Het Westen keerde zich tegen de opkomende macht van Assyrië. Ook de generaal van Israël organiseerde zich met de koning van Damascus tegen Assyrië. Toen zij ook Juda daarbij wilden betrekken, onttrok dit zich onder Achaz. Nu vielen Israël 'en Syrië Juda binnen om dat te dwingen. Van Achaz leger sneuvelden 120.000 mannen en 200.000 vrouwen en kinderen werden gevangen gemaakt. Achaz' hart werd bewogen als de bomen des wouds; in radeloze angst hoorde hij, dat de verbonden legers optrokken naar Jeruzalem. Juda ging de ondergang tegemoet.

Doch ... de Heere gedacht Zijn verbond. Dat is de enige grond, dat de Heere nog omziet. Het is niet om Achaz of om het volk; het is, omdat Gods ingewanden rommelen van barmhartigheid. Daarom werd Achaz niet verlaten, maar kwam de Heere tot hem in Zijn opzoekende liefde. Toen de koning de muren van Jeruzalem inspecteerde, kwam op Gods bevel Jesaja tot hem. De profeet had zijn zoontje met de belofterijke naam Schear Jaschub (d.i. een rest keert weder, of bekeert zich) meegenomen om aldus de koning een hoopvol teken te geven. De profeet sprak: „Wacht u en zijt gerust, vrees niet en uw hart worde niet week vanwege die staarten dezer rokende vuurbranden. De vlam is er uit. Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden. Vertrouw op de Heere. Indien gij niet gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden".

Welk een opzoekende liefde Gods tot de goddeloze Achaz! Zijn hart had in duizend stukken moeten breken bij het horen van die boodschap des heils voor hem. Maar het brak niet.

Wat is ons hart toch hard en verhard! Het breekt niet onder de liefelijke boodschap der zaligheid en het wordt niet verschrikt onder de vermanende prediking der rampzaligheid. Is het ons reeds tot schuld geworden?

Doch de Heere geeft het zo maar niet op. Nog lager gaat Hij buigen voor Achaz. Hij wil het woord der verlossing bevestigen met een teken. Achaz mag een teken eisen, een garantie, dat Jeruzalem niet zal worden ingenomen. Hij mag het teken eisen, dat hij begeert en God zal het hem geven. Lager kan de Heere toch niet afbuigen. En wat zegt Achaz? Met huichelachtige vroomheid zegt hij: „Ik zal niet eisen, en ik zal den Heere niet verzoeken". In bruut ongeloof keert Achaz zich van de Heere af en verwerpt hij Diens woord. Achaz riep de Assyrische koning te hulp, doch deze zou het land niet meer verlaten.

Ontroerd riep Jesaja uit: „is het ulieden te weinig, dat gij de mensen moede maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven; ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam Immanuël heten".

Achaz verwerpt God. Maar toch zal God Zelf een teken geven tot lof van Zijn naam en tot behoud van Zijn volk. In dit willen en zullen Gods ligt de grond voor Sions zaligheid! Het ongeloof van Achaz kan het teken van Gods genade niet keren. Niets kan Zijn besluit ooit keren; het blijft van geslacht tot geslacht. Wel valt Achaz door ongeloof erbuiten, maar gevallen zondaren krijgen door het geloof dat teken te aanvaarden tot hun opstanding. Het teken, Immanuël, is gezet tot een val en een opstanding. Tot een val voor hen, die God verwerpen. En nu is dit het schrikkelijke, dat we van nature in de grondslag van het leven aan Achaz gelijk zijn. In Adam hebben we God tot een leugenaar gesteld en liggen we in de staat van het ongeloof, d.w.z. met hart van God afgekeerd, onze ondergang tegemoet gaande. Zijn we daar reeds aan ontdekt? Velen misleiden zich door het teken, door Jezus, zo maar aan te nemen zonder hartveranderende genade, zonder uit de staat van het ongeloof gerukt te zijn En dat is noodzakelijk. En dat gebeurt met Gods levende kerk. Door Gods almachtige genade wordt hun hart van de wereld en de zonde op God gericht. Zij worden in ontmoeting met God gesteld, krijgen de schuldbrief thuis en leren smeken om het Teken van Gods genade. En zij zullen hun wens verkrijgen. Gaan we zo, smekend om Immanuël, het Kerstgebeuren tegemoet? Houdt aan, ge zult zekerlijk bevestigd worden. Geen kwaad zal u genaken. Het Teken. Kent ge die naam nog niet? Immanuël . . . God met ons. Daarover een volgende keer.

J. Catsburg

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET TEKEN VAN GODS EEUWIG EN SOUVEREIN WELBEHAGEN.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 1967

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's