BOEKBESPREKING

Dr. G. de Ru: DE KINDERDOOP EN HET NIEUWE TESTAMENT, 3e druk, 296 blz., ing., ƒ 16,90, H. Veerman en Zonen, Wageningen, 1968.

De legitimiteit van de kinderdoop is de eeuwen door aangevochten, bij de kerkvaders o.a. door Tertullianus en in deze tijd o.a. door K. Barth. Onze Synode publiceerde in 1947 een waardevol rapport over liet vraagstuk van de kinderdoop en tot de dag van vandaag is dit ook voor het leven van de kerk belangrijke sacrament in discussie. In kerkeraden zijn doopkwesties meer dan eens aan de orde.

Het is daarom verblijdend, dat van de dissertatie van dr. de Ru, die dit onderwerp beschrijft, een derde druk nodig bleek. Hij schrijft over de doop in de oudste Christelijke gemeenten, over de proselietendoop, over de oikos-teksten, over de zegening van de kinderen door Jezus, over doop en besnijdenis, over doop en geloof. Mij trof, hoe sterk de schrijver wijst op de gratia praeveniens, de voorkomende genade, „die niet alleen, maar wel bijzonder sprekend in de kinderdoop tot uitdrukking komt". De kinderdoop werd in vroegste periode van de christelijke Kerk als een vanzelfsprekende zaak toegepast, zijn betekenis strookt geheel met het nieuw-testamentische kerkbegrip als lichaam van Christus met de zin van verbond en besnijdenis, met de betekenis van het sacrament als „verbum actuale" en met die van de genade als een goddelijke daad van ontferming, die ons mensen in alles voor is. Wij moeten, zegt de schrijver, in de prediking trachten de diepe betekenis van de kinderdoop weer in het volle licht te stellen.

Ds. G. Boer heeft in de Waarheidsvriend van 3 Sept. 1964 een uitvoerig, waarderend artikel aan dit boek gewijd. Gaarne verwijs ik hiernaar. Hij maakt bezwaar tegen de wijze waarop dr. de Ru het verband tussen woord en sacrament ziet en tussen de gratia praeveniens en de gratia interna in betrekking tot de doop.

Het werk verdient onze belangstelling ten volle. Het kan ons helpen om beter en dieper de zin van de doop te verstaan.

Utrecht  H. Bout.

Drs. D. Slort: DE WEDERKOMST VAN CHRISTUS. Uitgave T. Wever, Franeker, 1968; 166 pagina's.

Het is een goede zaak dat drs. Slort, predikant bij de Baptistengemeente te Apeldoorn een Bijbelstudie heeft willen wijden aan de wederkomst des Heeren. Met een nauw exegetisch geweten gaat hij de vele bijbelgegevens over de eindtijd na en legt hij vaak verrassende verbanden tussen diverse Schriftplaatsen. Zo behandelt hij de vraag of het Koninkrijk Gods een zaak is van de toekomst of van het heden. Duidelijk laat hij aan de hand van de Schritftgegevens zien dat het Koninkrijk Gods niet in het heden gefixeerd kan worden maar zich in de toekomst door het eindgericht heen zal baanbreken, hoewel anderzijds ook gesteld wordt dat met de komst van Christus in het vlees het Rijk in principe is aangebroken.

Een mooi hoofdstuk wordt door de schrijver gewijd aan de Zoon des mensen en verder wordt ook uitvoerig aandacht besteed aan de plaats van Israël in het geheel van het handelen Gods. De schrijver laat er geen twijfel over bestaan dat hij voor Israël een toekomst ziet weggelegd en dat er van een toekomstige bekering van Israël sprake zal zijn. De huidige staat Israël ziet hij op z'n minst als een teken van die beloofde toekomst.

Wellicht zal niet ieder het met de visie van de schrijver op Israël eens zijn maar we menen toch dat we de schrijver dankbaar mogen zijn dat hij de dingen aan de orde heeft gesteld zoals hij dat heeft gedaan.

Temidden van alle theorieën waarbij het Koninkrijk Gods wordt verhorizontaliseerd of als een zaak van evolutie wordt gezien, is het goed dat deze Bijbelse lijnen worden getrokken en dat wordt gewezen op het ingrijpen Gods aan het eind van de tijd waarbij de komst van de Zoon een verschrikking zal zijn voor diegenen, zowel uit Israël als uit de andere volken, die de genade hebben afgewezen maar een oorzaak van vreugde voor hen die geloven, omdat hun verlossing nabij is. Van harte aanbevolen.

J. Streefland: JE MAG HET BEST WETEN; uitg. G. F. Callenbach N.V., Nijkerk; 85 pag.; ƒ 2,50.

Het is geen eenvoudige opgave om voor belijdeniscatechisanten een boekje samen te stellen dat de hoofdpunten van het belijden kernachtig weergeeft. Ds. Streefland, Ned. Herv. predikant te Haarlem, heeft zich wat dit betreft gehouden aan die punten die ook in de belijdenisvragen van de Hervormde kerk genoemd worden.

Hij behandelt dus het geloof in God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, de roeping van de lidmaten der gemeente, de strijd tegen zonde en duivel, de navolging, het belijden van de Heiland, de arbeid in Gods Koninkrijk, het getrouw zijn onder de bediening van Woord en sacrament, de volharding in het gebed en in het lezen van de Heilige Schrift en de medewerking aan de opbouw der gemeente. Het zal duidelijk zijn dat door deze selectie veel op zichzelf belangrijke onderwerpen die met het geestelijk leven samenhangen onbesproken blijven.

Verder geeft de schrijver in dit boekje een aanduiding van de belijdenisgeschriften, de liturgische geschriften en de kerkorde van de Hervormde Kerk, terwijl hij aan het eind nog een overzicht geeft van de 3 ambten in de kerk, van de apostolische geloofsbelijdenis en de geloofsbelijdenissen van Nicea en Athanasius. Elk hoofdstuk van het boekje eindigt met een aantal vragen en een bijbeltekst.

Huizen  J. v. d. Graaf

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen