Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ITALIAANS PROTESTANTISME

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ITALIAANS PROTESTANTISME

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.
Gedurende de afgelopen jaren werd het aaatal Nederlanders dat Italië bereisde steeds groter. Velen van hen bezochten daar de protestantse kerken, maar door het taalverschil was het voor hen moeilijk iets te weten te komen over de achtergronden van wat zij hoorden en zagen: hoe is het kerkelijk leven van onze Italiaanse geloofsgenoten; hoe is hun verhouding tot de overweldigende rooms-katholieke meerderheid in hun land; breiden hun gemeenten zich uit; welke is hun politieke keuze enzovoort. Een artikel over deze materie kan hen die tijdens hun vakantie contact hebben met een Italiaanse gemeente helpen deze beter te leren kennen. Maar ook voor anderen kan het nuttig zijn te weten met welke problemen zusterkerken in het buitenland te maken hebben en hoe zij deze oplossen.

Enkele statistische gegevens.
Hoewel de Protestanten slechts een geringe minderheid van de Italiaanse bevolking vormen, zijn zij verdeeld over verschillende kerken en groepen. De oudste en meest bekende van deze is de Waldenzenkerk, die ongeveer 30.000 doopleden telt. De Methodistische en de Baptistische groepen tellen beide ongeveer 5000 zielen. Veel talrijker zijn de Pinkstergemeenten, die vooral in Zuid-Italië snel groeien. Het aantal van hun leden is moeilijk te schatten, maar zal ruim 100.000 bedragen. In Midden-Italië zijn de Plymouth-Brethren, die in Italië bekend staan als „Fratelli", het sterkst vertegenwoordigd; hun getal kan geschat worden op pl.m. 10.000, evengroot als dat van de Adventisten, die in de laatste tientallen jaren vanuit Amerika gemeenten hebben gesticht. Buiten beschouwing blijven in dit artikel de duits-, frans- en engelstalige gemeenten in de grote steden, die worden gevormd door vreemdelingen die voor korter of langer tijd in Italië verblijven.
De protestantse groepen in Italië tellen tesamen derhalve 150.000 tot 200.000 leden, op een bevolking van 52 millioen zielen. Het is niet mogelijk hun aantal nauwkeuriger te bepalen. In de eerste plaats beschouwen de Pinkstergemeenten en de „Fratelli" het opstellen van statistieken als strijdig met de werkwijze van de Heilige Geest en voorts heeft zich rond elke gemeente een kring van sympathisanten verzameld, die wel zo nu en dan de protestantse kerkdiensten bezochten en critiek hebben op de rooms-katholieke kerk, maar er nog niet toe besluiten kunnen om met hun kerk te breken.

De onderlinge verhouding van de protestantse denominaties.
De oudste van de protestantse groeperingen is de Waldenzenkerk. Deze heeft een zeer belangwekkende geschiedenis, die hier slechts in hoofdlijnen kan worden weergegeven. Zij ontstond reeds in de 12e eeuw als een tegen in de middeleeuwse kerk binnengeslopen misbruiken protesterende beweging, nam in 1532 het program van de Zwitserse Hervormers over en vormde vanaf die tijd een gereformeerde kerk, met een calvinistische geloofsbelijdenis en een presbyteriale kerkorde. Tot omstreeks 1850 waren de Waldenzen slechts in enkele Alpendalen ten Westen van Turijn vrij hun eredienst uit te oefenen, maar toen hun land een liberale regering kreeg werd hun volledige godsdienstvrijheid geschonken. Hiervan maakten zij gebruik door in geheel Italië met evangelisatiewerk te beginnen. Hun voorzichtige, methodistische werkwijze beviel echter vele Italianen niet; velen van de door de arbeid der Waldenzische evangelisten bekeerden vonden een uitgewerkte kerkorde, een grondige wetenschappelijke opleiding der predikanten en een uitgebreide geloofsbelijdenis alleen maar hinderpalen voor een snelle uitbreiding van het protestantisme. Zij meenden deze beter te dienen door een geestdriftige werkwijze en toen de Waldenzen naar hen niet wilden luisteren stichtten zij zelfstandige gemeenten of sloten zich aan bij de denominaties - Methodisten en Baptisten - die vanuit Engeland en Amerika evangelisten naar Italië zonden en samenwerking met de inheemse Waldenzenkerk blijkbaar onnodig achtten.
Dit verleden bepaalt het karakter van de Italiaanse kerken. De Waldenzen zijn nog steeds van oordeel dat het vervuld zijn van de Heilige Geest en het grondig doordenken van theologische en kerkordelijke vraagstukken elkaar niet uit-, maar insluiten. Zij stellen prijs op een universitaire opleiding voor hun predikanten en hebben daartoe een Theologisdhe Faculteit gesticht, die nu gevestigd is in Rome. Wanneer de studenten de vierjarige cursus aan deze Faculteit hebben gevolgd moeten zij tenminste één jaar aan een buitenlandse universiteit of hogeschool studeren opdat zij in contact komen met de internationale theologische wetenschap. Zij trachten voeling te houden met de Italiaanse cultuur en voelen zich mede verantwoordeli|k voor de gang van zaken in de Italiaanse politiek.
De andere groepen daarentegen zijn veel losser georganiseerd. Wetenschappelijk bedreven theologie wekt hun argwaan op of wordt door hen eenvoudig als ballast beschouwd: Zij zijn vaak van mening dat enthousiasme en goede wil voldoende zijn om een met goed gevolg afgelegd universitair examen te vervangen. De Theologische Faculteit te Rome beschouwen velen van hen als een „domineesfabriek". Zij hebben de neiging elk contact met de „wereld" als gevaarlijk te mijden en ontplooien geen activiteiten op politiek en cultureel terrein. Het minst geldt dit alles nog voor de Methodisten, het sterkst voor de Pinkstergemeenten.
Een gevolg hiervan is dat alleen de Waldenzen beschikken over een, naar verhouding grote, groep van goedgeschoolde theologen en wetenschappelijke werkers. Dit maakt hen in zekere zin tot de voornaamste vertegenwoordigers van het Italiaanse protestantisme. Ook de roomskatholieke kerk beschouwt hen als zodanig, hetgeen blijkt uit het feit dat twee hoogleraren van de waldenzische Theologische Facuilteit een uitnodiging ontvingen als waarnemers het Tweede Vaticaanse Concilie bij te wonen.
Voor wat betreft de wijze waarop de eredienst wordt gevierd en waarop men zijn geloof beleeft ligt de scheidslijn, algemeen gesproken, tussen Waldenzen, Methodisten en Baptisten enerzijds, en Pinkstergemeenten, „Fratelli" en Adventisten anderzijds. De eerstgenoemden vertegenwoordigen het kerkelijke type dat wij in Nederland als normaal beschouwen. Hun godsdienstoefeningen worden geleid door een ambtsdrager, liefst een geordend predikant; de gemeenteleden nemen nauwelijks actief aan de eredienst deel; de preek neemt de voornaamste plaats in; in het gemeentelijk leven laat men eveneens liefst zoveel mogelijk over aan de predikant - ook de evangelisatiearbeid. Hoe ouder een gemeente is, des te sterker vertoont zij deze trekken.
De andere genoemde groepen zijn sterk congregationalistisch: het kerkelijk ambt heeft minder te betekenen dan het charisma, de aan allerlei uiterlijke tekenen waarneembare begaafdheid met de Heilige Geest. Tijdens de eredienst geven gemeenteleden die zich daartoe gedrongen voelen liederen op, spreken gebeden uit of houden toespraken; de voorganger zorgt slechts dat alles in goede banen blijft. Overigens neemt in de regel de betekenis van de ambtsdragers toe naarmate de gemeenten ouder worden. De Pinkstergemeenten en de „Fratelli" worden voorts gekenmerkt door een zeker conservatisme: zo wordt de Italiaanse „oude vertaling" (die van Diodati) in hun midden nog in ere gehouden. Onderling verschillen zij overigens sterk: in Rome b.v. staan extremistische Pinkstergroepen, die tongentaal en andere spectaculaire Geestesverschijnselen voor een strikt noodzakelijk teken van bekering houden, naast veel gematigder gemeenten. Sommige zijn zeer actief naar buiten, andere minder.
De Italiaanse denominaties zijn er in het verleden nooit in geslaagd tot een vruchtbare samenwerking te komen; met uitzondering van de Waldenzenkerk waren zij niet bereid wat zij als hun belang zagen op te offeren terwille van de coördinatie van de evangelisatiearbeid. Absurde situaties kwamen voor: zo bouwden de Baptisten omstreeks de eeuwwisseling een kapel te Torre Pellice, de „hoofdstad" van de Waldenzen. In de grote steden wilde elke denominatie vertegenwoordigd zijn met een predikant en een kerkgebouw, hetgeen vaak krachtsverspilling betekende. Sinds enkele jaren echter verbetert de toestand: kleine gemeenten van verschillende denominatie worden verzorgd door één predikant; men treedt over allerlei zaken met elkaar in overleg en de Waldenzen onderhandelen met de Methodisten zelfs over een vereniging van hun kerken.
Oegstgeest.                                                                                                      Th. van den End

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET ITALIAANS PROTESTANTISME

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 januari 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's