Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijke Wereldbank voor ontwikkelingshulp

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijke Wereldbank voor ontwikkelingshulp

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de synodevergadering kwam aan de orde een rapport van de werkgroep „Kerk en Ontwikkelingssamenwerking", van de Raad van Kerken in Nederland. De doelstelling van de werkgroep is de richtlijnen die op de conferentie van de wereldraad van kerken te Uppsala gegeven zijn met betrekking tot de ontwikkelingshulp binnen de diverse kerken aan de orde gesteld te krijgen. De werkgroep kwam ter synode met een uitgewerkt program voor ontwikkelingssamenwerking, naast de bestaande kanalen van zending en werelddiakonaat. In concreto werd van de kerken gevraagd een offer voor ontwikkelingshulp te brengen behelzende minimaal 2% van het to­tale kerkelijke inkomen. Over de vraag of dit percentage zonder meer aan het kerkelijke budget onttrokken moest worden door aan ontwikkelingshulp prioriteit te verlenen boven andere projecten, of dat dit percentage als extra van de gemeente moet worden gevraagd, liet het rapport zich niet uit. Hoewel de discussie ter synode nogal eens om dit punt cirkelde werd toch hoofdzakelijk aandacht besteed aan de fundamentele vraag of het de taak van de kerk is om naast zending en werelddiakonaat dit extra project van ontwikkelingshulp aan te pakken.
Dr. H. M. de Lange, vice-voorzitter van de genoemde werkgroep, voerde in een geladen betoog een pleidooi voor wat hij noemde deze nieuwe (derde) dimensie voor kerkelijk werk overzee.
Ds. P. J. Mackaay, secretaris van de Raad voor de Zending, vreesde dat aan de gemeenten niet duidelijk zou worden wat het specifieke kerkelijke van deze activiteit zou zijn. Hij vreesde dat een heilloze verwarring zou ontstaan als aan de gemeenten niet duidelijk zou worden gemaakt wat de geestelijke achtergronden van één en ander zijn. Daarbij citeerde hij ook uitspraken van mensen uit de ontwikkelingslanden die de kritische vraag stelden waarom de kerk zo bij ontwikkelingshulp geïnteresseerd was en ook benadrukten dat de kerk heeft duidelijk te maken dat de mens bij brood alleen niet leven zal. Maar overigens waren zijn bezwaren voor een groot deel weggenomen doordat dr. De Lange benadrukte dat de werkgroep „Kerk en Ontwikkelingssamenwerking" haar werk niet als een concurrentie voor de zending zag, maar als een nieuwe tak van kerkelijke arbeid met totaal andere proporties, en dat de groep goede contacten met de zending op hoge prijs stelde.
Toch bleven verschillende synodeleden bepleiten dat kerkelijke hulp aan de ontwikkelingslanden uitsluitend via het werelddiakonaat zou plaats vinden, b.v. de heer G. H. van Nieuwpoort (Gouda), en ds. J. H. Voortman (Oud Vossemeer). Ds. G. Würsten stelde in dit verband de vraag waar de grens ligt van de kerkelijke taken. Hij vroeg zich af of door al dit soort activiteiten de primaire roeping van de kerk, namelijk de prediking van de verzoening, niet op de achtergrond raakt, zodat voorbijgezien wordt aan het feit dat de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer moet worden weggenomen. Dit door ds. Würsten aangeroerde punt van de prediking der verzoening bleek echter al gauw aanleiding tot spraakverwarring te zijn. Want dr. De Lange gaf hierop het antwoord dat de werkgroep haar werk juist zag in het licht van de prediking der verzoening. Die prediking moest volgens hem juist vertaald worden in harde politieke feiten. Waarop ds. M. C. Don een soort kerkelijke uitspraak in de door dr. De Lange bedoelde zin aangenomen wilde zien. Ds. Würsten repliceerde daarop echter met de opmerking dat het in de prediking der verzoening vooral gaat om de vraag: Wij bidden u van Christuswege, laat u met God verzoenen. Zo bleek dit punt nogal interpretaties van uiteenlopende aard op te roepen, reden waarom de synode afzag van een concrete formulering op dit punt. Ter afronding van de bespreking nam de synode een zestal concrete aanbevelingen van de commissie „Werelddiakonaat en Zending" aan. Een van de punten was dat de synode zich uitsprak een daadwerkelijke bijdrage voor een rechtvaardige ontwikkelingssamenwerking te willen leveren, door o.a. de wereldraad van kerken in staat te stellen een „Kerkelijke Wereldbank" in te stellen waaruit noodzakelijke acties die buiten het kader van zending en werelddiakonaat vallen kunnen worden ondernomen. Enkele synodeleden (drs. K. Exalto, ds. W. Kalkman, ds. G. Würsten en de heer G. H. v. Nieuwpoort) stemden tegen dit punt, omdat ze hier toch de specifieke taak van de kerk, naast zending en werelddiakonaat, niet konden zien.
Overigens zullen allerlei punten wat deze tak van activiteit betreft nog concreet moeten worden uitgewerkt zodat ongetwijfeld in de nabije toekomst dit werk opnieuw de aandacht van de kerk vragen zal.
H.                                                                             J. v. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Kerkelijke Wereldbank voor ontwikkelingshulp

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's