Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE APARTHEID IN ZUID-AFRIKA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE APARTHEID IN ZUID-AFRIKA

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.
Een heet hangijzer, die apartheid. U weet: het gaat om het samenleven van blank en gekleurd in één land, en de moeilijkheden die daarmee gepaard gaan. Velen zeggen: moeilijkheden? Die maken de blanken in Zuid-Afrika er zelf van. Als ze de negers maar gelijke rechten geven is alles opgelost. De moelijkheden ontstaan doordat de blanken dat niet willen.
Op gevaar af, dat u de rest van dit opstel geërgerd overslaat, waag ik het er op te beweren dat de werkelijkheid heus nog wel iets anders is. Een paar weken verblijf in Zuid-Afrika maken op — in die gelukkige omstandigheid geweest zijnd — eerlijk bekennen, de indruk te hebben gekregen dat zelfs een jarenlang verblijf geen deskundigheid garandeert. Wat men het best kan doen, is: er zoveel mogelijk over lezen, voor en tegen, afwijzend en aanvaardend, rijp en groen; dit alles met zijn gezonde verstand kritisch te beoordelen; op te letten waar het vermeende gezonde verstand mogelijk tóch vooringenomen zou kunnen zijn; en tenslotte met de — hier vruchtbare — mentaliteit van: nu weet ik het echt niet meer, te zien welke elementen uit de bij elkaar gelezen informatie passen in wat men werkelijk ziet en ontmoet. Dat de voorstelling, die men zich als resultaat van dit alles van de situatie maakt, dan evenwel op een aantal punten de werkelijkheid toch nog te kort kan doen — niemand die dat beter beseft dan wie er geweest is.
Wat ik u ga beschrijven is en blijft dus een persoonlijke indruk. Nochtans zal worden getracht, een zo eerlijk mogelijk beeld van de werkelijkheid te geven.
Eerst wat feiten. De volgende bevolkingsgroepen in Zuid-Afrika zijn de belangrijkste.
1. De Bantoes (ca. 12, 5 miljoen), zoals men daar de negers aanduidt (met negers bedoelt men daar speciaal de zwarten in de Verenigde Staten), over een aantal stammen verdeeld;
2. de blanken (ca. 3, 5 miljoen), voor bijna 2/3 Afrikaans-talig en voor ruim 2/5 Engels-talig, waarbij men ook de Joden kan rekenen;
3. de Kaapse kleurlingen (ca. 1, 5 miljoen), een vooral in de Kaapprovincie wonende vermenging van halfbloeden, Bosjesmannen (die op zichzelf praktisch zijn uitgestorven) en Bantoes;
4. de Indiërs (ca. 0, 5 miljoen), afstammelingen van immigranten uit India en Pakistan.
Deze bevolkingsgroepen leven in de vier provincies: Kaapprovincie, Transvaal, Oranje Vrijstaat en Natal, grotendeels door elkaar: Bantoes en blanken zijn over heel Zuid-Afrika verspreid; de Kaapse kleurlingen wonen in hoofdzaak in de Kaapprovincie, de Indiërs in Natal.
Als de moeilijkheden nu niet of in ieder geval niet uitsluitend aan de blanken zelf zijn toe te schrijven, zoals hiervoor werd gezegd, waar liggen ze dan wel?
Men zou het heel in het algemeen zo kunnen zeggen, dat de staat Zuid-Afrika een politieke eenheid is, terwijl de samenwonende volkeren hemelsbreed verschillen wat betreft het peil van hun cultuur. Dat was tot voor korte tijd in de meeste koloniën ook het geval: de onderdanen van de koloniserende mogenheid leefden als kleine minderheid samen met een grote meerderheid van de oorspronkelijke bevolking die op een veel lager cultureel peil stond. Dit politiek-in-één-staat samenwonen van cultureel geheel verschillende groeperingen kon in koloniën door allerlei oorzaak vooral na de tweede wereldoorlog moeilijk worden voortgezet. Dus werd de politieke verbondenheid verbroken: de koloniserende mogendheid trok zich terug (al of niet gedwongen), de kolonie werd zelfstandig.
Aan allerlei nevenverschijnselen (moeilijkheden door het te abrupt, te plotseling afbreken van de politieke eenheid e.d., zoals bijv. in Belgisch Congo) moeten we voorbijgaan. We keren zo snel mogelijk naar het bijzondere geval Zuid-Afrika terug en stellen dan vast, dat het opheffen van de politieke eenheid hier om meerdere redenen onmogelijk is: de blanken en de Bantoes zijn allebei in dezelfde mate „oorspronkelijke bevolking"; de blanken hebben, zeker voor zover afrikaans-sprekend, geen „moederland" waarnaar zij kunnen terugkeren, Zuid-Afrika is ook hun land.
Als het dan politiek niet uit elkaar kan, is het dan economisch-sociaal niet in elkaar te schuiven? „Gelijke rechten" voor alle mensen is immers een evangelische eis die in de „verklaring inzake de rechten van de mens" van het Handvest van de Verenigde Naties — mits wat welwillend geïnterpreteerd — doorklinkt?
Dat spreekt in zijn simpelheid zeker in deze tijd zeer velen aan, maar stapt te gemakkelijk over de feitelijke situatie heen. Bantoes en blanken — we bepalen ons maar tot deze twee grootste groepen, al is het, als gezegd, beslist niet juist de Bantoes als één groep te beschouwen — zijn nu eenmaal — daar helpt geen enkele leuze tegen — te ongelijk. Zelfs de Bantoes onderling zijn zo ongelijk als de verschillende volkeren van Europa. Ook ongelijk in vitaliteit. Gelijkheid voor de wet betekent dan — aldus prof. Van Riessen in een artikelenserie in De Rotterdammer — in handen van politiek-mentaal onmondigen onrecht voor de zwakkeren: onder de Bantoes komen enorme spanningen voor, zodat in de Bantoe-lokasies bepaalde stammen zelfs niet aan elkaar grenzende stadsdelen kunnen bewonen, er zou moord en doodslag van komen. Ook zou de taak, die de blanken door de historische ontwikkeling onwillekeurig is toegevallen: het optrekken van het cultureel niveau van de Bantoe, door ontijdige gelijkschakeling van Bantoe en blanke onmogelijk worden: de aan de blanken nu eenmaal verbonden beschaving zou in de zwarte primitiviteit verdrinken".
Men heeft in Zuid-Afrika daarom gekozen voor het apartheidsbeleid.
Het ongeluk is, dat wij bij dat woord „apartheid" ons soms de vreemdste voorstellingen maken die ons, vaak zonder dat wij dat zelf beseffen, door een stelselmatige bewerking door de publiciteitsmedia worden opgedrongen. Zo is de algemene gedachte, dat „apartheid" hetzelfde is als „rassendiscriminatie". Wij menen dat het erom gaat dat iemand minder wordt geacht omdat hij een andere huidskleur heeft; om het zichzelf superieur achten van een bepaald ras, welk superior identeitsgevoel geprojecteerd zou kunnen worden op onze eigen oorlogservaringen met de Duitsers ten opzichte van de Joden; wij hebben wel eens gehoord van afgegrensde wijken waar Bantoefamilies moeten wonen en denken dan aan concentratiekampen. Wij krijgen de gegevens, die zulke voorstellingen kunnen corrigeren, grotendeels eenvoudig niet in handen; de rest wordt ons zó gepresenteerd dat wij, niet anders wetend, ons die voorstellingen wel móeten maken. Wat wij vernemen over Zuid-Afrika wordt veelal in het beschreven schema geperst.
En dat schema past in het algemene levensgevoel, dat nogal humanistisch gekleurd is. We moeten niet denken, dat dit levensgevoel helemaal niet op ons afverft. We vinden het dan heimelijk fijn, ons nu eens niet te hoeven afzetten tegen het schema dat van Zuid-Afrika wordt ontworpen: Het zou daarbij gaan om een stukje horizontalisme dat zich, menen wij, zeer wel met onze eigen verticale-plus-horizontale stijl laat verenigen.
Hoe is het dan werkelijk met die apartheid, en waarom is die „werkelijkheid" meer waar dan ons schema?
Het grondpatroon van de apartheid is niet, zoals wij geneigd zijn te denken, dat de blanke zich meer vindt dan de nietblanke, maar dat hij zich anders vindt — wat door historische omstandigheden ook zo is.
Let wel: dit betreft het grondpatroon. Dit patroon uit zich in allerlei zaken waarbij wèl een meer-en-minder een rol speelt: de blanke groep heeft meer cultuur, van huis uit (d.i. van Europa uit) een hoger levenspeil, daardoor ook meer levensbehoeften en een hoger bestaansminimum e.d. Maar dit alles betreft praktische omstandigheden en niet een principiële superioriteit. Daarom is apartheid niet op één lijn te stellen met rassendiscriminatie.
Geen verwijdering van de blanken, geen politiek-economisch-sociale gelijkberechheid van blank en gekleurd, maar apartheid. Wat wil nu het door de Zuidafrikaanse regering gevoerde apartheidsbeleid?
Dit beleid wil voluit rekening houden met de eigen geaardheid en met het sterk verschillend ontwikkelingsniveau van blank en zwart. Daartoe wil men de Bantoes samenbrengen in z.g. stamlanden of thuislanden, delen van de Republiek die daartoe zijn of worden aangewezen. De blanken die er wonen moeten daar op den duur verdwijnen. Zo'n stamland-samenleving kan zich dan als „Bantoes onder elkaar" naar eigen aard — met ongetwijfeld nodige hulp van buitenaf — ontwikkelen tot een zichzelf bedruipende complete samenleving met eigen bestuur e.d.
Dat zichzelf bedruipen zal overigens maar betrekkelijk kunnen zijn: een algehele apartheid zou onvoorstelbaar hoge, niet op te brengen offers van de blanken vergen. Men zal ook de goedkope zwarte arbeidskrachten moeilijk uit de blanke economie kunnen wegdenken. Ergens denkt men zich een evenwicht tussen enerzijds apartheid en anderzijds een min of meer bescheiden gebruik van de Bantoe. Voor- en tegenstanders van het regeringsbeleid verschillen in de mate van apartheid die wordt voorgestaan. Over de noodzaak van apartheid op zichzelf is geen verschil van mening.
Wat die hulp van blanken aan nietblanken betreft, daarmee wacht men waarlijk niet tot alle Bantoes in die stamlanden zijn ondergebracht. Wat er nu al wordt gedaan is enorm, en bevestigt de indruk: wèl apartheid, maar géén discriminatie. De culturele situatie bracht wel automatisch een soort voogdijschap van de blanke over de niet-blanke mee, waar in de westeuropese landen met hun gelijkmatige cultuursituatie uiteraard vreemd tegenaangekeken wordt; diezelfde voogdijschap heeft de kleurling evenwel een sterke vooruitgang gebracht doordat hij toch hoe dan ook door de blanke cultuur is „meegenomen": bestrijding van ziekte, bijgeloof, vuilheid, analfabetisme. Zeventig tot tachtig procent van de naturellenkinderen krijgt nonderwijs. Dit alles is opgebracht door een blanke minderheid ten nutte van een zwarte meerderheid.
Wat er zich bij dit alles aan moeilijkheden voordoet, vernemen we de volgende maal.
(Slot volgt)
Arnhem,                                                   G.B. Smit

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE APARTHEID IN ZUID-AFRIKA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's