Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONVERWELKELIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONVERWELKELIJK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„tot een onverderfelijke, en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u". 1 Petrus 1 : 4.

Het is wel een heel aantrekkelijke stof die we mogen overdenken nu in deze tijd van het jaar de lente ons boeit door een bonte mengeling van schone kleuren en tere tinten, want terwijl dit alles voorbijgaat, lezen we in onze tekstwoorden van een onverwelkelijke erfenis. De brief van Petrus lezend, merken we dat hij een troostbrief schrijft, bestemd voor de „vreemdelingen" verstrooid in de landschappen van Kl. Azië. Het is merkwaardig dat Petrus de lezers van zijn brief, hoewel ze in Kl. Azië geboren zijn, verstrooide vreemdelingen noemt. Het typeert daarmee alle gelovigen. Want een kind van God heeft zijn vaderland eigenlijk niet hier op deze aarde, maar boven in de hemel. We horen de dichter van Psalm 73 er al van zingen: „Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!”
En Jezus zei tot Zijn discipelen toen ze zo opgetogen waren dat de geesten hun onderworpen waren: „Verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen." Dat wil niet zeggen dat we dan wereldvreemd worden, want al zijn we niet meer van deze wereld, zoals ze door de zonde geworden is, we hebben en houden onze plaats en roeping in deze wereld als een zoutend zout en lichtend licht. Maar wat ons ook overkomt en hoe moeilijk we het misschien hebben in de grote verdrukking van deze wereld, we mogen tot onze vertroosting en bemoediging weten dat ons leven met Christus, Die opgevaren is ten hemel, verborgen is in God. Zodat onze wandel ook in de hemel is, waaruit wij onze Zaligmaker verwachten. Maar hoe kan dat bestreden worden en hoe kunnen we dat uit het oog verliezen, zodat we gaan twijfelen en vrezen. Hoe zien we dat aan de gelovigen in Kl. Azië. Om Christus' wil worden ze verdrukt. Dat brengt ze in verwarring, 't Was eerst alles zo mooi. Toen ze Christen geworden waren, was het net als in de lente: allemaal bloesem en zonneschijn. Maar opeens is die uitbundige schoonheid weg, als de wind gaat waaien over de uitbloeiende bloesem of de regen er op neerdaalt. Wat ook nodig is. Want de vrucht die gezet is moet zich verder gaan ontwikkelen, waarom de tijd van de beschuttende bloemblaadjes voorbij is.
Zo gaat het ook in het geloofsleven, in de navolging van Jezus als onze Heere en Zaligmaker. Opdat de geestelijke geloofsvrucht die gezet is, zich ontwikkele in dankbaarheid en bekering, zijn ook beproevingen nodig. We kunnen die niet missen. We leren er door wie God is en voor ons in Christus wil zijn, en worden er door geoefend in het geloof. Maar dat verstaan die jonge Christenen nog niet. Ze hadden alles zich zo heel anders voorgesteld. Daarom gaat Petrus, die zelf van „beproeving" en moedeloosheid weet, ze schrijven. Laten ze zich toch niet verwonderen over hun verdrukkingen en toezien op zichzelf. Het gevaar is zo groot, verflauwend in het geloof, niet alleen moedeloos te worden, maar ook terug te vallen in hun leven van vroeger in de zonde. Daar zullen ze alleen maar verdriet van hebben. Wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen, die blust het licht uit waarin hij eerst wandelde, zodat de oorzaak van onze duisternis dan echt niet gelegen is in de moeiten die we te doorworstelen hebben, maar in onze wankelmoedigheid, kleingelovige vrees of bittere opstandigheid. Daarom vermaant hij ze om als gehoorzame kinderen niet gelijkvormig te worden aan de boze begeerlijkheden die tevoren in hun onwetendheid waren, maar nuchter zijnde volkomen te hopen op de genade die hun toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus, opdat ze mogen verkrijgen het einde van hun geloof, nl. de zaligheid der zielen. En daartoe wijst hij ze éérst, direct al bij het begin van zijn brief, op de grote genade die ze ontvangen hebben.
„Geloofd zij de God en Vader van onze Heere, Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, tot een onverderfelijke, onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u, die in de kracht van God bewaard wordt door het geloof, tot de zaligheid die bereid is om geopenbaard te worden in de laatste tijd." Wedergeboorte betekent een nieuw leven. De Christenen in Kl. Azië zijn een nieuw leven ingegaan door het geloof in de Heere Jezus Christus, Die opgestaan is uit de doden. Daarom zijn ze wedergeboren tot een levende hoop. En die hoop is gericht op een erfenis. Om de heerlijkheid van die erfenis aan te duiden gebruikt Petrus de woorden onverderfelijk, onbesmettelijk en onverwelkelijk. 't Is ons nu te doen om dat laatste woord „onverwelkelijk." Op deze aarde verwelkt alle schoonheid en heerlijkheid. De lente duurt maar kort. Bloemen die vandaag ontluiken, verwelken misschien al morgen. Zo is het ook met ons leven. Alle vlees is gras en alle heerlijkheid des mensen als een bloem van het veld. Maar zo is het niet met de hemelse erfenis. Want in het hemelse Paradijs bloeit alles door de vrede in onverwelkelijke schoonheid. En dat alles door Chris­tus. Want is de bezoldiging van de zonde de dood, de genadegift van God is het eeuwige leven door Jezus Christus, onze Heere. Hoor de Psalmdichter er van zin­gen:
Hij heeft o God van U begeerd
het onvergank'lijk leven.
Gij hebt het Hem gegeven.
En:
Eeuwig bloeit de gloriekroon
Op het hoofd van Davids grote Zoon.
Omdat Hij onverderfelijk, onbevlekkelijk en onverwelkelijk is, daarom is onze erfenis onverwelkelijk. Daarom is onze hoop geen ijdele hoop, maar een levende hoop. Daarom is die erfenis ook zo veilig bewaard! In de hemel, waar Christus, door Zijn hemelvaart, onze Voorbidder is bij de Vader, en waar Hem als Koning alle macht gegeven is in hemel en op aarde. Geen dief kan bij die erfenis komen! Alleen de erfgenaam komt tot die erfenis als z'n tijd daartoe is gekomen. We bewaren iets voor later, zoals een vader en moeder iets voor hun kind bewaren als het groot is geworden. Als ze er rijp voor zijn. Zo is het ook hier. De erfenis is voor later, de volle erfenis, een plaats in het Vaderhuis met zijn vele woningen. Nu nog niet. Gods kinderen worden in hope zalig! In de hoop van het geloof. Er is zoveel dat een aanslag pleegt op die hoop! Maar de Heere doet geen half werk. De erfgenamen worden ook zelf bewaard. Petrus zegt: „in de kracht van God door het geloof." Daarom is onze hoop levend en kan niet sterven, wel inzinken, maar niet uitgeroeid worden. Want Hij Die opgestaan is uit de doden belooft alle verstrooide vreemdelingen: „Ik leef en gij zult leven!" Dat is onze wedergeboorte, ons leven, het eeuwige leven, onze bekering, de grond van ons geloof, de bron van onze hoop. Er is een hoop die beschaamt. De hoop van ieder die het verwacht van de wereld of van zichzelf. Maar de hoop van het geloof beschaamt nooit. Omdat Christus, Die stierf om onze zonden, opgewekt is om onze rechtvaardiging. Daarom moeten we bij Hem zijn! En we mogen bij Hem komen, wanhopend aan onszelf, maar niet aan Hem! Dat staat toch in het Testament! „Wie tot Mij komt zal ik geenszins uitwerpen." 't Ellendige volk mag op Hem wachten. Hij zal hun hoop niet steeds verachten!
Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven
Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou.
Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven?
Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.
Wacht op de Heer', godvruchte schaar, houd moed:
Hij is getrouw, de bron van alle goed;
Zo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;
Wacht dan, ja wacht, verlaat u op de Heer'. 
B.                                                                                            J. H. C.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

ONVERWELKELIJK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's