Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar een verenigde Kerk in Nederland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar een verenigde Kerk in Nederland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Onze kerk

Want hoe is de situatie in onze eigen kerk? Anders dan in de 19de eeuw! Wij leven na de invoering van de nieuwe kerkorde. De anabtelijke vergaderingen zijn in ere hersteld, al dreigen zij overwoekerd te worden door de raden, de commissies en de vrijgestelden.

In art. 10 van onze kerkorde wordt de band aan de belijdenis nader omschreven. Zij is zeer elastisch en wordt niet bijbels-reformatorisch gevuld, omdat een reformatie van de kerk is uitgebleven. De leertucht — theoretisch mogelijk — heeft weinig te betekenen. In de praktijk is er geen leertucht.

Het moment om aan deze tucht gestalte te geven bij de tegenspraak van Prof. Smits van het hart van het evangelie (de verzoening) is gemist. Zeker, onze kerk beijvert zich in het opstellen van herderlijke brieven, enz., maar in de praktijk zijn daar geen consequenties aan verbonden, wanneer deze worden weersproken. Men weigert een conflict en bemint de ruimte van de kerk. Wij hebben een modaliteitenkerk van een bepaald soort. Dit is een standpunt, maar helaas niet het bijbelse.

Wanneer wij ons oor goed te luisteren leggen, dan komt het ons voor, dat de gereformeerde kerken op weg zijn in velerlei opzicht zich aan de hervormde kerk aan te passen.

Roeping van de Bond

De grote vraag nu is wat de taak en de roeping van de gereformeerde bond in de hervormde kerk is ten aanzien van de pogingen tot deze hereniging? Wij spraken reeds van gemengde gevoelens. De liefde voor eigen kerk en voor de gereformeerde kerken worstelt met de vrees voor het verlies van het reformatorisch gehalte van deze kerken. Deze pogingen staan in een context, die te duchten valt. Het gaat er meer dan ooit om, dat wij de Schriften en de tijden verstaan. En dat is een zware opgave. Daarvoor hebben wij de krachtdadige verlichting van de Heilige Geest nodig en een inzicht in de wegen en gangen van die Geest. Wie is dit gegeven? Daar mogen wij zonder ophouden om bidden.

Wij spraken van hoop en vrees.

Wij beginnen maar bij de vrees. De volmaakte liefde sluit de vrees buiten. Wij zijn dus zeker niet volmaakt in de liefde. Wij kunnen u ook wijzen op een ander schriftwoord: Welgelukzalig is de mens, die gedurig vreest. Dat zal een andere vrees zijn dan die de apostel Johannes bedoelt. Voor zelfonderzoek van ons hart is er altijd aanleiding.

Is de gereformeerde bond blind voor de bewegingen van de Heilige Geest? Ziet hij niet wat anderen blijkbaar wel zien, nl. dat de Geest de kerken naar elkander toedrijft? Is de bond dan een versteende massa geworden, die alleen maar terugziet naar een meer of minder roemrucht verleden? Is hij daardoor een sta-in-de-weg geworden voor de oecumenische idealen van deze tijd?

Hebben wij dan geen oog voor de veranderingen, die in elke eeuw zich voordoen? Hebben wij dan geen oog voor de vertaling van het evangelie in deze tijd, voor een aanpassing van de kerkvormen aan de eisen en noden van deze tijd? Kan de belijdenis van de kerk, die grotendeels uit de zestiende eeuw stamt vandaag nog de verlossende antwoorden geven?

Schriftgeloof

Al deze vragen gaan aan ons niet voorbij. Wij leven er in mee en wij leven er middenin. Dat deze vragen ons niet uit de koers slaan, ligt aan ons schriftgeloof. Dit schriftgeloof is geen particuliere aangelegenheid van de bond, maar is een katholieke zaak. Het is het schriftgeloof van de kerk van alle tijden, van de eerste gemeente, van Augustinus, van de reformatoren, van de. kerk vóór en na de franse revolutie, hoe groot de tegenspraak ook wordt.

In dit geloof zijn wij door Gods genade vastgezet. Dat hebben wij onszelf niet gegeven, maar dat hebben wij van God gekregen. Zonder anderen te oordelen, die op een menselijk eerlijke wijze met allerlei vragen bezig zijn, mogen wij zeggen, dat niemand ons tot nu toe heeft kunnen overtuigen, dat de belijdenis van de kerk de Schrift weerspreekt. Wij hebben dat geloof niet uit de belijdenis van de kerk gehaald, maar in de Schrift gevonden. Het hart der Schriften is de Christus Gods, gestorven om onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking. Vanuit de Schrift hebben wij de inhoud van ons geloof - weergaloos schoon omschreven - teruggevonden in de belijdenis der kerk. Daarom is de belijdenis der kerk ons zo lief. Wij zijn - voorzover wij dit geloof hebben ontvangen - op school gekomen bij de Heere Jezus Christus en hebben van Hem geleerd de diepe eerbied voor de Schrift. Zijn omgang met de Schrift is voor ons bepalend.

En wanneer wij nu heel eerlijk mogen zeggen, waarom wij bij deze pogingen tot hereniging zo bezorgd en vreesachtig zijn, dan is ons antwoord: Omdat wij daarin missen het diepe respect voor de Schriften, dat wij bij Jezus en de apostelen vinden.

Ook het laatste boek van Dr. Berkouwer is onbevredigend, omdat hij niet opkomt uit het schriftgeloof van Jezus en de apostelen. En zolang dit niet gebeurt hebben wij er geen vertrouwen in, net zomin als wij vertrouwen hebben in allerlei theologieën en beschouwingen van onze eigen kerk.

Of wij dan geen oog hebben voor de vragen van deze tijd? Geen oog voor de moeilijkheden, die er in de Schrift zijn? Jawel! Maar wij kunnen ze nooit zo zwaar laten wegen, dat wij boven het schriftgeloof van Jezus en de apostelen uitkomen.

Wanneer de gereformeerde bond dit schriftgeloof zou prijsgeven, mag hij - wat mij betreft - vandaag nog opgeheven worden.

Zorgen

Wij hebben zorg, dat gezien de ontwikkeling van het kerkelijk leven, wij heenleven naar een kleurloze eenheidskerk, waarin de religie, de ware religie zwak of helemaal niet te vinden is. Wanneer het de bedoeling van onze kerk zou zijn ons in het midden van zo'n kleurloze eenheidskerk te brengen, zou op haar de ernstige schuld rusten, dat zij de reformatie zou verloochenen en zich afscheidt van de Kerk, die in de belijdenis aan het woord is.

Wij mogen niet aannemen, dat onze synode en ons moderamen van plan zijn ons in die situatie te brengen. Tegelijk kunnen wij moeilijk ontkennen, dat het Hervormd-Rome beraad met haar richtlijnen voor de verhouding hervormde kerk-r.k. kerk een onschuldige bezigheid is. Ook de steeds voortgaande verzwakking van de plaatselijke gemeente en de uitholling van de ambtelijke vergaderingen, de crisis, waarin het ambt zich bevindt, staat er niet los van.

Het scheppen van mogelijkheden voor interdenominationele *) gemeenschappen of gemeenten is zeker geen kleine zaak. In de loop der jaren heeft de gereformeerde bond nog al eens het etiket „sectarisch" ontvangen. Ook de uitdrukking: doleantie binnen de kerk was en is? niet van de lucht. Het zou een tragische zaak voor de hervormde kerk zijn, wanneer zij zich zou losmaken van de reformatie, zonder dat het eigenlijke van de reformatie zou meegaan.

Dan zouden velen uit de orthodoxie (confessionelen, gereformeerde bonders en nog vele anderen) hun trouw aan het evangelie, zoals de reformatie ons dat hergaf, moeten bewijzen.

Hoe? Door dit afscheid aan de reformatie tegen te staan en wanneer dit afscheid toch niet te keren zou zijn, de lijn van de reformatie vast te houden door niet mee te gaan in deze verenigde kerk.

Wanneer echt het evangelie in het geding is, zal God ons de weg wijzen. Hij is wakker over Zijn Woord. Daarover speculeren wij nu niet.

Maar kan het ook niet geheel anders gaan? Kan de Heilige Geest niet eerst alle dorre beenderen bijeenbrengen om daarna Zijn roepend Woord te laten horen en Zijn Geest in de brokstukken van de kerken te zenden? Zal Hij tenslotte niet de ene bruidsgemeente naar Zijn toekomst persen? Dat kan inderdaad! Wie zal de Heilige Geest de weg voorschrijven? Onze zorg en vrees zou geheel weggenomen zijn, wanneer wij bijbelse tekenen konden waarnemen van zo'n reformatie. Dat kunnen wij niet. Wel merken wij op, dat het nieuwe licht en het beter verstaan van de Schriften gepaard gaat met de verschrompeling van de kerk, kerkgang, enz. Dat geeft ons te denken. Dat is in elke reformatie anders geweest.

Wij ontkennen niet, dat God in allerlei kerken een overblijfsel naar de verkiezing der genade ook vandaag bewaart. Deze Kerk zal gered worden. Maar of er voor de kerken van vandaag toekomst zal zijn, wanneer zij op deze weg doorgaan, is zeer de vraag.

Daarbij komt, dat de bijbel ons indringend waarschuwt tégen de vervalsing van de kerk. En dat proces kon wel eens verder voortgeschreden zijn dan wij zien. In ieder geval is de uiterste waakzaamheid naar binnen en buiten geboden.

Nogmaals: wat is in ons hopen en vrezen onze taak? Voortgaan met de verkondiging van het evangelie totdat wij worden afgelost. De gereformeerde bond heeft ten doel de verbreiding en de verdediging van de waarheid in de hervormde kerk. Hij is opgericht uit pure nood.

Wij hebben een bijbels ideaal, een bijbelse droom. Wij begeren een kerk, hoe klein of groot ook, die de schat van het evangelie overreikt aan ons nageslacht. Wij begeren een kerk, die haar eigenheid zal tonen en daardoor een aantrekkingskracht heeft op allen, die ook vandaag als blinden langs de muren van het nihilisme tasten. Wij begeren het evangelie van vrije genade voor ons en onze kinderen.

Zolang de kerk daarin tekortschiet, willen wij als organisatie daaraan werken en daarvoor bidden. Ieder mag ons wijzen op de gebrekkige wijze, waarop wij dat doen. Ieder mag ons betere wegen aanwijzen, ledere andere organisatie in onze kerk mag ons in de verkondiging van dit evangelie overtreffen. Wij hebben onszelf en onze gemeente voortdurend te meten aan de maatstaf der Schrift.

Wij hebben maar één begeerte en dat is, dat de goudader van het evangelie blijft vloeien. Daarvoor willen wij ouderen en vooral ook jongeren warm maken. Daarom willen wij zorg besteden aan de prediking, aan de opleiding van onze studenten, aan de voorlichting van week tot week in ons blad.

Wij zijn van de overtuiging, dat wij daarmee bij uitstek kerkelijk werk verrichten, al wordt dat door velen in de kerk niet als zodanig gezien. De nood is ons eenvoudig opgelegd. Wee ons, wanneer wij dit evangelie niet verkondigen.

De kracht van de bond is de kracht van het Woord Gods. De zwakte van de bond is, wanneer hij op welke wijze dan ook van dit Woord afwijkt. Wij hebben van de voorgeslachten, ja van God Zelf iets meegekregen om door te geven aan het volgend geslacht.

Weerbaar maken

Overigens, hoe erg een opgedrongen isolement is, wij moeten ons wanneer wij de kerkgeschiedenis lezen over zulk een isolement niet al te erg verbazen. Welke critiek ook op de kloosterorden in het verleden mogelijk is, zij bedoelden de schat van het evangelie voor de kerk in verval te bewaren en door te geven. Zij wilden de kerk weerbaar maken tegen de vervalsing en de verwereldlijking. Wat heeft de kerk in de loop der eeuwen niet aan deze orden te danken? Zeker, ook deze orden waren aan het bederf onderworpen en gingen soms aan eigen ongerechtigheid ten onder. Geen enkele organisatie is voor bederf gevrijwaard. Maar dit doet niets af van de zegenrijke werking van allen, die in dagen van nood samen optrokken terwille van de schat van het evangelie voor de gehele kerk.

Wij hebben onze kerk geestelijk weerbaar te maken. Dat is de roeping ook van de gereformeerden. Wij hebben ons niet te bemoeien met de zaken van een ander. Maar gezien ons uitgangspunt: vlees van ons vlees en been van ons gebeente, mogen wij ook zorg hebben voor de ontwikkeling binnen de gereformeerde kerken. Hoe krachtiger de geestelijke weerbaarheid en hoe dieper de verankering in het geloof ook daar is, hoe liever het ons is. Wij kunnen leren van hen, die in de gereformeerde kerken éénzelfde strijd voeren. Mogelijk kunnen zij ook leren van ons, die critischer zijn ten opzichte van onze eigen kerk dan zij, die in de gereformeerde kerken van hun jeugd aan een hoedster der waarheid hebben gezien. Wij lezen elkanders bladen en gevoelen verwantschap.

Wij mogen vandaag elkander opscherpen in de liefde. Wij mogen elkander, hoe moeilijk ook de positie is, waarin wij ons bevinden, hartelijk opwekken voort te gaan. Het Woord Gods heeft een lange adem. Geve God Zijn Heilige Geest aan u en mij, opdat wij getuigend, lijdend en leidend mogen leven, overgegeven aan Zijn Wil.

K.a.Z.

G.B.


*) interdenominationeel is: betrekking hebbend op de verschillende denominaties of groeperingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Naar een verenigde Kerk in Nederland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's