Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Revolutie en evangelie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Revolutie en evangelie

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

In één van de vorige artikelen noemden we al even het boekje van de hand van prof. dr. J. Verkuyl en prof. dr. H. G. Schulte Nordholt Verantwoorde Revolutie. Met name aan de bijdrage van professor Verkuyl in dit boekje willen we in dit slotartikel nog nader aandacht besteden. Want al komt Verkuyl enerzijds tot gelijkluidende conclusies als Rasker, zijn benadering van dit vraagstuk is toch genuanceerder en het materiaal dat hij ter staving van zijn visie uit de Schrift op delft kan niet zonder meer terzijde worden geschoven. Hij laat namelijk de Schrift niet in het horizontale opgaan. Hij doet geen poging om die lijnen in de Schrift die verticale dimensies hebben horizontaal om te buigen. Het is bij hem een kwestie van accentuering. Voor elke tijd, aldus Vetkuyl, heeft de bijbel een speciale boodschap. En zo spreken in onze tijd weer andere bijbelse noties ons toe uit het onuitputtelijke boek, en ze vormen nu een stormlamp voor onze voet en een licht op ons pad. Uit de verdere uitwerking van zijn betoog blijkt dan dat hij met die andere noties bedoelt de verhoudingen in wereldverbanden, met name met betrekking tot de ontrechten, de hongerenden, de gediscrimineerden. Maar nogmaals, Verkuyl ontkent de verticale lijn niet. Van de theocratie zegt hij bij voorbeeld, dat God wil dat „een volk gevormd wordt dat leeft van zijn barmhartigheid en gerechtigheid en dat ook in alle relaties waarin het leeft gestalte geeft aan de barmhartigheid en gerechtigheid". Het gaat God om een gemeenschap waarin God God is en de mensen mensen zijn en waarin God en de mensen samen wonen in een onverbreekbaar bondgenootschap. En zo haalt hij ook Micha 6 : 8 aan: ij heeft u bekend gemaakt o mens, wat goed is en wat de Heere van u vraagt; niets anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met Uw God.

Wat zijn visie op het Koninkrijk Gods betreft, daarvan moet worden gezegd dat niet op de voorgrond staat de realisering ervan door menselijke krachtsinspanning. Hij zegt: „Wij verwachten een nieuwe aarde waarin de verhoudingen niet ietwat verbeterd zijn, waarin niet hier en daar een schijntje gerechtigheid flitst, maar waarin de gerechtigheid breeduit woont en eindelijk een thuis gevonden heeft." Dat is de verwachting van de Christen. Maar die verwachting heeft consequenties voor het handelen hier en nu. De Christen wacht op die toekomst, maar in die verwachting haast hij zich tevens om tekenen op te richten van het nieuwe dat in het voltooide Rijk Gods aanwezig zal zijn. Want het gaat niet alleen om de ziel, maar ook om de aarde en de stad, om het herstel en de vernieuwing van de ganse kosmos. Wie wacht zonder haasten gaat met de handen in de schoot zitten. Wie haast zonder wachten is koortsachtig actief zonder de zekerheid dat Christus waar maakt wat hij heeft toegezegd.

Dit haasten brengt dan, aldus nog steeds Verkuyl, met zich mee dat de Christen in de samenleving niet mag volstaan met de restauratie, met de handhaving van de status quo, maar telkens weer bezig moet zijn met vernieuwing van de samenleving. Hij vermijdt dan het woord revolutie, maar hanteert het begrip transformatie, dat wil zeggen omvorming. In dit opzicht acht hij de piëtistische stromingen in de kerk teveel in zichzelf gekeerd. Hij zou het een winst vinden voor kerk en wereld als deze groepen, onder de invloed van de bijbel en het huidige wereldgebeuren, leren verstaan wat de verwachting van het Rijk Gods betekent voor het totale leven, als zij gingen zien dat het gaat om een op weg gaan naar de nieuwe aarde waarop over de lengte en de breedte gerechtigheid heerst. Dat houdt o.a. in de erkenning dat het oordeel van God ook gaat over de collectieve en structurele zonden. Zoals in de bijbel het oordeel wordt aangekondigd over Sodom en Gomorra, over het complex Babel in het boek der Openbaringen (Openb. 18) en over Assur, Edom, Jeruzalem en Samaria, zo kan het ook zijn ten aanzien van de huidige structuren, zowel in de communistische landen als in de imperialistische. En verder benadrukt hij nog dat aan de kerk de dienst der verzoening is toevertrouwd, die niet alleen het individuele leven raakt, maar ook te maken heeft met de samenlevingsverbanden. In dit verband verwijst hij naar Ef. 2 (relatie Jood-Heiden), 1 Cor. 7 (relatie tussen echtgenoten) en Galaten 3 en 4 (multiraciale relaties).

We zullen nu verder niet ingaan op de middelen die Verkuyl noemt om in de samenleving de noodzaak tot vernieuwing bewust te maken. Hij noemt in dit verband de politieke, sociale en ethische vorming, het uitbuiten van de middelen der parlementaire democratie, de oppositie door woord, geschrift, petitionement en demonstratie, het geweldloze verzet, de algehele of gedeeltelijke staking, en per uiterste consequentie de gewelddadige revolutie als laatste redmiddel. Wel willen we nog wijzen op de nadruk die Verkuyl tenslotte legt op de noodzaak voor de Christen om te lijden en te dulden; Hij wijst erop dat Bar Abbas in het N.T. staat als de representant van allen die menen het bloed van anderen te mogen eisen om hun doeleinden te verwezenlijken, terwijl Jezus niet het bloed van anderen eiste maar zijn eigen bloed heeft gegeven voor velen. En ook wijst hij erop dat Jezus .nooit de zijde van de zeloten gekozen heeft maar de weg gewezen heeft van kruisdragen en zelfverloochening.

Beoordeling

We moeten zeggen dat Verkuyl in dit boekje vele behartenswaardige dingen zegt, te meer daar hij ter staving van zijn visie geen pogingen doet om de Schrift in horizontale zin om te buigen, maar uitgaat van schriftgegevens die inderdaad het leven in de samenlevingsverbanden raken.

Dat neemt echter niet weg dat we toch ook bij dit boekje enkele kritische kanttekeningen willen maken.

1. Allereerst vragen we ons af of het legitiem is te stellen dat in onze tijd andere noties uit de Schrift naar voren springen dan vroeger. Wordt daarmee namelijk de eenheid van de Schrift niet gebroken? We zien in onze tijd immers maar al te duidelijk hoe een eenzijdige nadruk op het hier en nu de aandacht voor het hiernamaals en voor het geestelijk leven vrijwel doet opdrogen. Verkuyl weet toch in dit boekje ook niet de schijn te vermijden dat de wereldproblemen voor hem van meer belang zijn dan de zorg om het persoonlijk geestelijk leven. Zoals in veel geschriften vandaag aan de dag gebeurt, wijst ook Verkuyl op de sterke nadruk die in het verleden door de kerk werd gelegd op het persoonlijke geestelijke leven zonder dat de wereld in het blikveld kwam. Inmiddels blijkt nu echter de balans naar de andere kant door te slaan en blijkt de aandacht voor de wereldproblemen de prediking van geloof en bekering op de achtergrond te dringen. Het gevaar is aanwezig dat de prediking van geloof en bekering versmald wordt tot alleen maar de prediking van bekering tot aardse gerechtigheid. We zouden dan ook nogmaals willen stellen dat dan de eenheid van de Schrift'gebroken wordt. Het geloof zonder de werken is niets, maar de werken zonder het geloof beantwoorden evenmin aan de bedoelingen van het evangelie.

2. Een kernpunt in het betoog van Verkuyl is dat in de Schrift ook de structuren worden aangewezen als het gaat om de doorwerking van de zonde. Ongetwijfeld is dit juist. Het is dachten we juist de kracht van het gereformeerd protestantisme geweest, dat zij voor dit punt altijd aandacht heeft gehad en bijvoorbeeld altijd de noodzaak heeft onderkend van een politiek waarin de Schrift een plaats heeft. Maar inmiddels moeten we wel zeggen dat Verkuyl projecterend bezig is wanneer hij die zonden gaat aanwijzen. We zouden willen opmerken dat wanneer de zonde in de structuren wordt aangewezen een noodzakelijke voorwaarde is om de zonde in zijn totaliteit te onderkennen. Verkuyl wijst erop dat bijvoorbeeld in de schrift de steden zoals Assur, Sodom, Jeruzalem worden aangewezen en dat over die steden het oordeel wordt uitgesproken. We vragen ons echter af of dan volstaan mag worden met alleen te wijzen op maatschappelijk onrecht, discriminatie etc. Wanneer Jezus voor Jeruzalem staat zegt hij: Jeruzalem, Jeruzalem, hoe menigmaal heb ik u bijeen willen vergaderen gelijk een hen haar kiekens, maar gij hebt niet gewild. Hij weende ook over haar en zei: Och of gij ook in deze uw dag bekende wat tot uw vrede dient. En van Paulus lezen we dat zijn geest ontstoken werd om dat hij zag dat de stad Athene zozeer afgodisch was. En om welke reden werd Sodom verwoest, was het niet vanwege de ontucht en de bandeloosheid? En daarom, wie de zonde in de structuren aanwijst moet de totaliteit in het oog houden. De zonde is afval van God, en dat werkt door in de structuren. Slechts in radicale bekering tot God ligt de weg ter genezing. De zonde zit hem niet alleen in het niet-beoefenen van gerechtigheid. Ook daarin werkt de zonde door, maar totaal gezien zit de zonde dieper, namelijk in het niet willen buigen voor God. Of om het met het woord van Christus te zeggen, in het zich niet willen laten vergaderen. Wanneer in ons volksleven de afval doordringt, en een massieve verwereldlijkiing zich baan breekt dan is het dachten we allereerst nodig om vanuit de kerk de oproep tot bekering te laten horen, om vandaaruit ook de zonden concreet aan te wijzen. Dan krijgt de roep om gerechtigheid in het wereldgebeuren een diepere klank-

bodem. Want het kan zijn dat aan de gerechtigheid in de horizontale verbanden gestalte gegeven wordt en het leven in humane zin verbeterd wordt terwijl er toch met de structuren wezenlijk niets veranderd is, omdat zij toch blokken gebleven zijn waarin de erkenning van de levende God geen gestalte krijgt.

3. We wezen al op het gevaar van eenzijdige accentuering van bepaalde elementen in de Schrift. We willen in dit opzicht ook nog wijzen op wat Verkuyl zegt over het Koninkrijk Gods. Enerzijds is het Koninkrijk Gods bij hem geen zaak van menselijke inspanning. Hij spreekt steeds van het gekomen en komende Rijk in de lichtcirkel waarvan de Christen tekenen moet oprichten in de wereld, wachtende en haastende. Wat wij anderzijds toch wel missen in zijn conceptie is dat het Koninkrijk eerst in volle heerlijkheid komen zal door het gericht heen, een gericht waarin de wereld geoordeeld worden zal. Deze notie hadden we graag gehonoreerd gezien. Als Verkuyl dan ook zegt dat wij een nieuwe aarde verwachten waarin de gerechtigheid een thuis gevonden heeft dan kunnen we aan dit element van het gericht niet voorbijgaan. Bovendien gaat het dan niet alleen om de nieuwe aarde. We lezen in de Schrift: ij verwachten naar Zijn belofte een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid wonen zal (2. Petr. 3 : 13). Waarom wijst Verkuyl, zo zouden we willen vragen, alleen op de nieuwe aarde en niet op de nieuwe hemel wanneer hij over de gerechtigheid spreekt. Is dit toch misschien sjmiptomatisch voor de accentueringen in dit boekje? Weliswaar ontkent hij deze dingen nergens en het zou ook kunnen zijn dat de nieuwe aarde waarover hij spreekt een spraakgebruik is voor aarde en hemel. Maar dit wordt nergens gesteld. Bijbels gezien zouden we het daarom als een verarming willen aanmerken wanneer over de nieuwe aarde wordt gesproken los van de nieuwe hemel. De vraag is dan ook of het begrip gerechtigheid wel in de voluit bijbelse zin wordt gebruikt wanneer de nieuwe aarde wordt genoemd zonder verband met de hemel.

4. Tenslotte hebben we ook in dit boekje van Verkuyl gemist een bijbelse benadering van het gezag. De kracht van een betoog ligt vaker in wat het zegt dan in wat het niet zegt. Maar we zouden toch willen stellen dat wie over de samenleving in al zijn aspecten nadenkt niet heen kan om de doordenking van gezag en gehoorzaamheid. De bijbelse spanning tussen het op rechte wijze uitoefenen van gezag en de gehoorzaamheid aan het wettige gezag, een spanning die we b.v. vinden in Col. 3 : 18 t/m 25, hebben we node gemist.

Dit alles neemt echter niet weg dat we het een positieve zaak vinden dat in dit boekje meer nadruk wordt gelegd op transformatie van de samenleving dan op revolutie en dat ten aanzien van allerlei praktische zaken toch ook omzichtig en genuanceerd wordt gesproken. Er komen in dit boekje zeer wezenlijke dingen aan de orde. Want al is het niet vrij van eenzijdigheden en al worden er elementen in gemist die onzes inziens aan de orde hadden moeten komen, het is geschreven met geladenheid en vanuit een wezenlijke betrokkenheid bij de problemen die zich in de wereld voordoen. Als zodanig is het geen overbodige zaak om kritisch mee te denken.

H.

J. V. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Revolutie en evangelie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's