Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET LEVEN DER HEILIGMAKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET LEVEN DER HEILIGMAKING

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I

Zelfkritiek

Bijzonder dankbaar ben ik u, dat u mij verzocht dit onderwerp in uw midden in te leiden, omdat uw verzoek mij ongezocht de gelegenheid bood, mij enigszins grondig in dit allerbelangrijkste onderwerp te verdiepen, al moet ik u wel zeggen, dat de stof, die zich hierin voordoet wel eens een lawine dreigde te worden, waaronder ik nauwelijks kon uitkomen. Dit onderwerp grijpt diep en breed in op het leven van de gelovige voor Gods aangelicht, van het begin tot het einde.

Ook ben ik dankbaar, dat de voorzitter of de secretaris mij reeds bij voorbaat een steun in de rug gegeven heeft door in de Waarheidsvriend, bij de aankondiging van dit onderwerp in een klein regeltje op te merken, dat de leer der heiligmaking in onze kringen vaak te kort komt. Het kan dus niet vreemd aankomen als ik hier en daar kritische geluiden zal laten horen, want ook ik ben overtuigd, dat wij in onze prediking, in ons geloof sdenken en in onze levenspraktijk, de voorschriften en de impulsen, die in deze leer liggen, wel wat te veel verwaarlozen.

Als gereformeerde belijders in de Hervormde Kerk hebben wij meermalen veel kritiek op de vervlakking en de ontrouw, die wij bij anderen bespeuren, maar laten wij onszelf niet voorbij zien en grondig in ons eigen tuintje blijven wieden. Wij mensen kunnen immers principieel ongereformeerd zijn door loochening van Schriftwaarheden, wij kunnen ook praktisch ongereformeerd worden door onkunde of verwaarlozing van waarheden. Gezond gereformeerd houdt nog altijd in breed, gezond Schriftuurlijk zijn. Onze oude leraars hebben meermalen terecht gezegd: „Gereformeerd, dat is: van God bekeerd", waarmede zij bedoelden, dat niemand hardgrondig gereformeerd kan zijn, tenzij hij of zij door God bekeerd is. Zo alleen worden wij immers van onze verborgen vijandschap tegenover de volle leer des Heren genezen.

Gezond gereformeerd

Gezond gereformeerd is leven naar het volle Woord Gods en daar behoort de wandel in heiligmaking bij. Toen God met Abraham zijn verbond oprichtte, stelde God hem niet alleen onder Zijn onmetelijk rijke verbondsbeloften, maar eveneens onder Zijn heilige verbondseis: Wandel voor Mijn aan­ gezicht en wees oprecht." Daar hebt u de praktijk van de heiligmaking reeds tenvoUe voor u: Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht." Die verbondseis klemt temeer, als wij bedenken het Godswoord uit Hebr. 12 : 14, dat zonder heiligmaking niemand de Here zal zien.

God heeft in Christus van voor de grondlegging der wereld een volk uitverkoren „opdat wij zouden heilig, en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde, ...tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde", Efeze 1 : 4—6. Elders leert de Schrift ons dat Christus Zich voor ons gegeven heeft „opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken", Titus 2 : 14.

Deze uitspraken van het Woord des Heren tonen onomwonden aan, dat men zonder heiligmaking geen waar Christen is. Zonder heiligmaking zal niemand de Here zien. Zonder heiligmaking wauwelt men maar wat over de godsdienst, zeker als gereformeerde, want wie het nauw neemt in de leer moet het ook nauw nemen in het leven.

Geen rechtvaardigmaking zonder heiligmaking.

Onder de gereformeerden bestaat inderdaad de mogelijkheid dat men de leer van de heiligmaking, juister: e heiliging in Christus Jezus, gaat verwaarlozen. In het gereformeerd belijden neemt de vreugde over de rechtvaardigmaking, de rechtvaardigmaking van de mens als een goddeloze, juist een centrale plaats in. De rechtvaardigmaking dan niet gezien als een rechtvaardigmaA; mg, maar zoals het inderdaad is, een rechtvaardigver/c/armg. God verklaart voor rechtvaardig, dat wil zeggen. God spreekt vrij van alle schuld en straf degene, die het veroordelend vonnis Gods naar Zijn wet moet onderschrijven en wiens hart gekeerd wordt tot Christus. Rechtvaardigmaking is Gods vrijsprekend vonnis over de schuldige in Christus Jezus. Dat is de parel van grote waarde. Wie die parel vindt, verkoopt al wat hij heeft, alle vroomheid en alle bestdoeningen, om in die Christus gevonden te worden, niet hebbende zijn gerechtigheid, die naar de wet is, maar de gerechtigheid die uit God is, door het geloof, Filip. 3:9.

In onheilige handen kan deze leer inderdaad gevaarlijk worden, daarom zijn velen teruggedeinsd voor deze leer en prediking voluit, en hebben de rechtvaardiging en de heiliging al te krampachtig met elkaar verbonden, ja, versmolten. Rome bijvoorbeeld heeft de rechtvaardigmaking nooit willen zien als een „rechterlijke vrijspraak" van de schuldige (die gelooft), maar steeds gezien als een echte rechtvaardig-

making. God vernieuwt, herschept in de rechtvaardigmaA; mg die mens, die zich op deze genade heeft voorbereid. Dus geen rechterlijke of juridische rechtvaardigverklaring, maar een ethische of zedelijke rechtvaardigmaking.

Luther heeft aanvankelijk naar de Schriften de rechtvaardiging van de zondaar gezien als een juridische daad Gods, later is hij toch weer meer de kant uitgegaan van de ethische rechtvaardigmaking van de goddeloze. Was dit een terugkeer tot het Roomse vaarwater, of een veiligheidsmaatregel tegen mogelijk misbruik van de voluit Bijbelse leer der rechtvaardiging? Ik weet het niet, maar vermoed, dat eer het laatste dan het eerste het geval geweest is. Na Luther zijn er onder zijn volgelingen predikanten opgestaan, die zover gingen rfiet de leer der rechtvaardiging van de goddeloze, dat zij de goede werken gewoon „gevaarlijk" achtten voor het geloof, omdat men zo van Christus en Zijn reddende gerechtigheid zou afwijken. Al moeten wij rechtvaardiging en heiligmaking leerstellig nadrukkelijk onderscheiden, in het geloofsleven zijn zij niet van elkander te scheiden. Ware heiligmaking 'is zonder rechtvaardigmaking — vrijspraak door het oordeel heen — niet mogelijk, en rechtvaardiging zonder heiligmaking daarna en daaruit volgend kan nooit een Goddelijke daad en gave geweest zijn, want hem, die God rechtvaardigt door de kracht van Christus' bloed, die vernieuwt Hij ook door Zijn Heilige Geest. Wie rechtvaardiging en heiligmaking van elkander scheidt, rukt Christus uiteen (Calvijn). Calvijn kan niet nalaten onophoudelijk in te scherpen, dat wij in de gemeenschap met Christus tweeërlei genade ontvangen, namelijk dat wij door Zijn onschuld met God verzoend, in plaats van een Rechter nu een genadige Vader in de hemelen hebben en verder dat wij door Zijn Geest geheiligd, ons toeleggen op onschuld en reinheid des levens. Zo opent Calvijn in zijn „Institutie of Onderwijzing in de Christelijke leer". Boek III, hoofdstuk 9, zijn verhandeling over de rechtvaardigmaking des geloofs. De eerste genade is de rechtvaardigmaking; de tweede genade, onmiddellijk daaraan verbonden, is de wedergeboorte of heiligmaking. Calvijn noemt in bovengenoemd hoofdstuk het met nadruk de wedergeboorte, want daarmede en daarin begint onze heiligmaking, die al ons leven zal duren, totdat wij eenmaal na dit leven tot de — in de wet geëiste en in Christus beloofde — volkomenheid zullen geraken.

Rechtvaardiging en heiligmaking zijn dus in de werkelijkheid van het nieuwe leven absoluut niet te scheiden. Wij ontvangen beide in gemeenschap met Christus, door de Heilige Geest, in de weg des geloofs.

Lijdelijkheid

Nog om een andere reden dreigt het behartigen van de leer en de praktijk der heiligmaking onder ons te kort te komen, doordat onder ons meermalen een overbenadrukken van de onmacht des mensen wordt aangetroffen. Voor zijn bekering is de mens wel onmachtig tot het waarachtig goede, maar in de weg der bekering wordt de mens levend gemaakt. God maakt dat „de wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was gehoorzaam wordt; Hij beweegt en bewerkt die wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen." (D.L.R. hoofdstuk III-IV, par. 11).

In onze kringen is men terecht bang voor historisch, koudverstandelijk geloof zonder meer, maar de lijdelijkheid is niets anders dan ongeloof des harten met een „historisch" geloof van onmacht. Men kent die onmacht niet werkelijk, men beleeft die niet, maar praat het na als een gemakkelijke belijdenis, waarmede men zijn onbekeerdheid kan handhaven.

Natuurlijk zijn de mensen met een lijdelijke inslag niet allemaal napraters; er zijn er ook, die er al hun leven lang onder zuchten, maar al kunnen wij dit begrijpen, hun geloofshouding en geloofsinzicht is toch on-bijbels, is on-bijbels verengd. De Here heeft ons meer geopenbaard, dan het ene, namelijk, dat Hij alleen het moet doen. Het Woord leert ons en het geloof aanvaardt, verstaat en beleeft veel meer. Ook: Hij kan en wil en zal! Hij kan en wil en zal het doen, naar Zijn beloften.

Door de lijdelijkheid denkt men God te eren, door Hem alle eer toe te brengen, in werkelijkheid doet men Hem tekort, omdat men aan Zijn Woord te kort doet en omdat men het beginnend werk van de Heilige Geest meermalen wantrouwt. Uit bezorgdheid, maar ook in misverstand.

Wij zingen niet graag „God roept ons, broeders, tot de daad", maar het is toch wel waar dat God ons roept en brengt tot de daad. Het ware geloof is niet lijdelijk; Gods werk is niet lijdelijk maar vol actie, vol van goede werken.

„Door de vermaning deelt God genade mee" (D.L.R. hoofdstuk III-IV, par. 16). Door de vermaning tot geloof en bekering, door de vermaning tot heiligmaking en voortgaande heiligmaking deelt God de genade van geloof, bekering en heiligmaking mede, daarom hoe getrouwer de leraars zullen zijn ook in het vermanen tot heiligmaking, des te heerlijker zal dit werk Gods in ons en in de gemeente zich openbaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET LEVEN DER HEILIGMAKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 1969

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's