Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rapport Gemeentevormen en Gemeenteopbouw haalde het niet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rapport Gemeentevormen en Gemeenteopbouw haalde het niet

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waar het om ging

De commissie voor Gemeentevormen en Gemeenteopbouw heeft vorige week op de synodetafel een lijvig rapport gelegd, waarin de herstructurering van de gemeente aan de orde werd gesteld. Onder de indruk van allerlei veranderingen die zich in kerk en maatschappij voltrekken, stelde de commissie dat de kerk, wil zij niet buiten spel komen te staan, zelf ook aan veranderingen onderhevig moet blijven. Het probleem van de voortgaande verwereldlijking en ontkerkelijking kan, aldus het rapport, niet eenzijdig benaderd worden door het uitsluitend te verwachten van een terugkeer tot de zuivere evangelie-prediking. Want momenteel wordt, misschieri meer dan ooit, door velen met grote trouw gewerkt en gestreden, zonder dat een fundamentele omkering onder de mensen zichtbaar wordt. De kerk leeft in een crisissituatie. Dat blijkt uit de afnemende belangstelling voor prediking, catechese en al het werk wat de kerk betreft. Nodig is, volgens het rapport, dat de vormgeving van het gemeenteleven zal worden aangepast aan de gewijzigde situatie. Want alleen die vormgeving van het kerkelijk leven is aanvaardbaar, die het de gemeente mogelijk maakt om als gemeente uit de totaliteit van het menselijk leven samen te komen om Gods Woord over het hele leven te horen. Hem te loven en te aanbidden en om zo in het dagelijkse leven van de naasten en in de gemeenschap der Christenen te bestaan. Daartoe bieden de huidige gemeentevormen onvoldoende mogelijkheden. Van de nieuwe mogelijkheden, die in het rapport werden aanbevolen, noemen we de volgende. Leden van verschillende kerken moeten elkaar als leden van de ene kerk van Christus herkennen. Ze moeten elkaar ook kunnen ontmoeten. De overgang van de ene kerk naar de andere moet daartoe worden vergemakkelijkt. Leden van andere kerken moeten in alle hervormde organen volwaardig kunnen meewerken. De mogelijkheden om gemeenteleden te laten voorgaan in de kerkdiensten moeten worden verruimd en er moeten opleidingen komen om kerkleden op te leiden tot full-time of part-time predikant. Ook huisgodsdienstoefeningen worden aanbevolen. De functie van de kerkgebouwen moet m.b.t. de kosten-factor nader wor­ den overwogen. De openbare belijdenis moet van zijn voetstuk worden gehaald. Want jongeren willen wel bij Christus behoren, aldus het rapport, maar zien op tegen het beloften afleggen in een kerk. Daarom moet de mogelijkheid worden geschapen om gedoopten ten avondmaal toe te laten zonder dat belijdenis is gedaan. Daarbij moet dan schriftelijk aanmelding als lid van de kerk mogelijk zijn. Het pastoraat moet niet alleen worden beoefend op de „breekpunten" van het leven, zoals ziekte en dood, maar de nadruk moet ook vallen op groepspastoraat en cursuswerk. Wat het diakonaat betreft moet in het blikveld komen de hulp aan verre naasten, verspreiding van b.v. de Vredeskrant en b.v. het blad „Gezond Gezin". Het apostolaat mag niet meer ten doel hebben het terugbrengen van de verdoolden tot de kerk, maar moet zich richten op het „sturen" van de cultuur, op het bestrijden van ongewenste maatschappelijke toestanden.

Steeds valt dan ook de nadruk op gewenste deskundigheid op allerlei terrein en differentiatie van werkzaamheden waar het de taken van de kerk betreft.

Kritiek

Van diverse kanten is fundamentele kritiek geuit op de opzet van dit rapport. Drs. K. Exalto heeft als lid van de commissie van rapport een uitvoerige minderheidsnota geschreven, waarin hij zijn bezwaren scherp heeft geformuleerd. Aangezien deze nota in zijn geheel in dit nummer is afgedrukt gaan we daar niet verder op in.

Ds. A. W. Kranenburg (Hoogeveen) stelde dat de ergernis van het evangelie in het rapport werd gemist en er dan ook in verwerkt diende te worden.

Ir. P. J. Baauw (Velp) meende dat het rapport als vanzelf om protest riep. Hij voorzag dat het nieuwe kleed straks door niemand gedragen zou worden. Niet door de mensen voor wie het is bedoeld, want die distanciëren zich van heel de structuren van de kerk. En uiteraard ook niet door degenen die het niet nodig hebben.

Ds. G. J. Voortman (Oud Vossemeer) had geen bezwaar tegen herstructurering maar meende dat te veel over het hoofd gezien is dat de zondige mens zichzelf gelijk blijft. Ook miste hij in het rapport een critische benadering van de cultuur.

Ds. P. A. Warners wilde meegaan met de gedachte uit de minderheidsnota van Exalto dat de kerk haar uitgangspunt dient te nemen in de Heilige Schrift en niet primair in de situatie.

Ouderling C. Frankena (IJlst) was blij met het minderheidsrapport. Naar zijn mening stond daarin in enkele bladzijden meer in dan in het dikke rapport van , de commissie, waarin het is de mens voor en de mens na. Als het minderheidsrapport wordt aangenomen zal dat naar zijn mening de kerk bouwen.

Ds. W. Kalkman (Driebergen) sprak zijn verdriet uit over het rapport van de commissie Kaptein. De bijbelse noties over gemeente, ambt, catechese en pastoraat worden gemist, de band met de belijdenis (o.a. t.a.v. de ambten) is verbroken. De malaise in de kerk is niet veroorzaakt door de presbyteriale structuren van de kerk maar door de dragers ervan. We zullen ons opnieuw, aldus ds. Kalkman, hebben te onderwerpen aan het gezag van de H. Schrift, in de volle diepte. De gemeente is er om te horen het Woord van haar bruidegom. Dit rapport mag dan ook niet de kerk in. Dan zal het Gereformeerde kerkvolk nog verder uit het geheel van de kerk worden losgepeld.

Ds. J. C. Delbeek (Hardegarijp) vroeg zich af of de gemeente niet haar eigen vormen heeft. In het rapport vindt hij de benadering van het waarheidsbegrip onvoldoende. In de eis tot medezeggenschap die allerwege klinkt doet zich, naar hij meende, een demonische tendens gelden.

Ds. G. H. Würsten meende dat in dit rapport de cultuur doorslaggevend is. Over nieuwe theologische inzichten wordt positief gesproken, terwijl deze inzichten ingebed zijn in het huidige cultuurpatroon. Op deze wijze wordt het saecularisatieproces bevorderd. Hij achtte het rapport dan ook door en door gevaarlijk. Het praat maar, maar graven doet het niet. Het is grenzeloos oppervlakkig.

Prof. dr. A. F. N. Lekkerkerker, achtte het een doodgevaarlijke suggestie dat, zoals in het rapport werd gesteld, de inhoud van het gemeente-zijn theologisch bepaald is en de vorm sociologisch. Paulus laat in zijn brieven (1 Cor.) niet toe de gemeente op te delen naar ras, modaliteit etc. Naar zijn mening bleef in het rapport van de gemeente dan ook niet veel meer over dan een vereniging.

Dr. De Ru, de synodepraeses, sprak zijn twijfel uit over de in het rapport gestelde diagnose. Hij vroeg zich af of in het rapport wel de eigenlijke vragen van de gemeenteleden bloot kwamen. De individuele levensnood komt in verhouding tot de vraag naar de structuren van de gemeente veel te weinig uit de yerf. En daar liggen de eigenlijke vragen van de gemeente, niet bij de structuren. Scherp stelde hij dat we geen herstructurering van de gemeente moeten aanbrengen terwille van diegenen die de verdwijning van de kerk als instituut op het oog hebben. Het heil breekt door alle structuiren van de kerk heen. We moeten dan ook vanuit het heil redeneren naar de huidige situatie, niet van de situatie naar het heil.

Waardering

Anderzijds waren er in de synode ook diverse leden die het zouden toejuichen als het rapport de kerk inging, ondanks bepaalde zwart-wit voorstellingen (Drs. F. Bakker, Almelo) en ondanks bepaalde critische kanttekenningen (ds. J. C. H. Jörg, Apeldoorn). Ds. S. Tijmstra, Tzummarum, vond het rapport revolutionair en daarom moet het de kerk in. Voor dr. C. P. van Andel Gzn. was het niet radicaal genoeg, maar in ieder geval de inzet

van een proces. Ds. P. C. Cornelder (Rotterdam) had het stuk als een boeiende roman gelezen en als Exalto zegt, het is revolutionair, dan zegt hij „hoera”.

Ook prof. dr. K. Strijd was blij met het rapport, al wilde hij wel meer aandacht vragen voor de wereld. Het gewone pastoraat gaat naar zijn mening niet meer, overal zijn verschuivingen. Ds. G. Samson (Rotterdam) stelde als lid van de commissie dat het rapport niet alleen op naam van ds. Kaptein geschreven mag worden. De gehele commissie staat erachter. Het rapport mag en moet volgens hem eenzijdig zijn. Er zit een stuk herkenning in van een bepaalde realiteit binnen de kerk. Daarvoor mogen we de ogen niet sluiten. De minderheidsnota van ds. Exalto is z.i. een onjuiste benadering van het rapport. Alles wat er volgens Exalto niet in staat behoorde niet tot de opdracht van de commissie.

We moeten, naar de mening van ds. Samson, niet vergeten dat we te maken hebben met een empirisch bepaalde gemeente.

Beslissing

Ondanks de waarderende geluiden die geuit werden was het van meet af aan duidelijk dat het rapport op zo grote weerstand stuitte binnen de synode dat aanvaarding ervan zonder meer, hetzij als beleidsnota, hetzij als gespreksstof, onverantwoord zou zijn. Ds. K. A. Abelsma (Wateringen) meende dat ten aanzien van het beraad over deze materie duidelijk bleek hoe in de synode tweeërlei visie, tweeërlei geloof naar voren kwam.

Drs. K. Exalto meende dat als dit rapport werd aangenomen de chaos niet te overzien zou zijn. Is er verschil, zo vroeg hij, tussen datgene wat in dit rapport aan de orde komt, en datgene wat allerlei wereldse groepen willen? Het zou de taak van de synode veeleer moeten zijn het volk op te roepen tot bekering. Vooral nu in alles het oordeel Gods zichtbaar wordt. Hij haalde in dit verband aan wat in Jesaja 4:5 staat: n de Heere zal over alle woning van de berg Sion en over zijn vergadering scheppen een wolk des daags en een rook, en de glans van een vlammend vuur des nachts. Want over alles wat heerlijk is zal een beschutting wezen.

Toen tenslotte gestemd werd over wat er verder met het rapport gebeuren moest stemden 7 synodeleden voor het voorstel het rapport de kerk in te sturen.

Een voorstel van ds. Landsman, waarin verschillende voorstellen vervat waren, werd met 33 stemmen vóór aangenomen. Het voorstel hield in dat aan het breed moderamen zou worden opgedragen een plan te ontwerpen ter nadere bestudering van het rapport Gemeentevormen en Gemeente-opbouw. Bij deze bestudering zullen de commissie van ontwerp, de organen van bijstand (Raad voor de Catechese, Raad voor de Zaken van Kerk en Theologie etc), de synode zelf, en de andere kerken betrokken worden. Omstreeks Pasen 1970 zal het resultaat van deze studie gereed moeten zijn.

Hiermee is in feite het rapport van de commissie ds. Kaptein op min of meer elegante wijze geëlimineerd. Of echter de materie die in dit rapport aan de orde kwam niet weer opnieuw de synodetafel bereiken zal is een tweede. Op de Algemene Kerkvergadering zal het, naar het oordeel van diverse synodeleden, om dezelfde dingen gaan als die in het rapport aan de orde kwamen. De tijd zal het leren welke richting de Hervormde kerk toch uiteindelijk in zal slaan.

H.

J. V. d. G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 1969

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Rapport Gemeentevormen en Gemeenteopbouw haalde het niet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 1969

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's