Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met Christus opgenomen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met Christus opgenomen

„En heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus.” Efeze 2:6

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De meeste mensen zijn meer geïnteresseerd in de ruimtevaart dan in de hemelvaart. Vooral nu gebleken is hoe spannend en vol risico de ruimtevaart kan zijn. Maar wie in de kerk stelt nog belang in de hemelvaart? Zelfs in gemeenten waar de kerkgang goed is, komen op hemelvaartsdag aanzienlijk minder mensen naar de kerkdienst. Dat steekt sterk af tegen de massale kerkgang met Kerst en op Pasen. Is die dan voor de meeste mensen een survival, een traditioneel overblijfsel, in plaats van teken van hun opgewekt zijn met Christus? Het geeft te denken.

De kerk heeft van af de dag van Christus' hemelvaart aanbiddend en met blijdschap de verhoging van haar Heiland bejubeld (Luk. 24:52, 53). De Vader heeft de Middelaar, Die Zich in knechtsgestalte vernederd heeft tot in de dood aan het kruis en zo het werk der verzoening heeft volbracht, uitermate verhoogd, en heeft Hem een naam gegeven boven alle naam. (Ef. 1:20—22; Fil. 2:9—11). Daarom moet al wat leeft Hem eren. De kerk die Zijn Naam belijdt het eerst en het meest!

De heilsbetekenis van Christus' hemelvaart voor Zijn kerk wordt in de Schrift duidelijk verkondigd. Als de verhoogde Heiland, gezeten aan de rechterhand des Vaders, zendt Hij Zijn Geest, regeert Hij alle dingen, bewaart en beschermt Hij Zijn kerk, is Hij de Voorbidder voor de Zijnen. Dat zijn de gezichtspunten die het meest worden benadrukt.

Maar nu is er ook nog dit merkwaardige woord van Paulus in Ef. 2 : 6. Het lijkt zo moeilijk te vatten. Wat wordt er precies mee bedoeld? Je denkt: Jammer, dat we het Paulus niet kunnen vragen. Toch is het wel na te gaan, als we ons verdiepen in zijn brieven en bijzonder in het tekstverband.

Paulus spreekt in zijn brieven dikwijls over het „in Christus zijn" van de gelovigen. Daarmee bedoelt hij de geloofsverbondenheid met Christus, waardoor wij mogen weten dat wij in Christus voor God rechtvaardig zijn, met God verzoend zijn door Zijn dood, mogen leven in Zijn gemeenschap, geleid door Zijn Geest.

„In Christus" zijn wij, wanneer we door een waar geloof Hem ingelijfd zijn. We zijn dan één plant met Hem geworden, zodat we deel hebben aan Christus en alles wat Hij voor Zijn volk heeft verworven. Wij zijn dan in Hem begrepen als leden van Zijn lichaam. Is Hij voor ons gestorven en begraven, dan is onze oude mens met Hem gestorven en begraven. Is Hij opgewekt uit de doden, dan zijn ook wij met Hem opgewekt tot een nieuw leven.

De doop is daarvan het teken en zegel. Lees Rom. 6 : 3—11. We weten, hoe het in het doopsformulier wordt gezegd. De Zoon verzegelt ons door dit sacrament, dat Hij ons inlijft in Zijn dood en wederopstanding, zodat wij van al onze zonden bevrijd en rechtvaardig voor God gerekend worden. En in het gebed voor de doop wordt gevraagd om de Heilige Geest, Die dat door het geloof toeëigent: „Wij bidden U, dat Gij deze kinderen genadig wilt aanzien, en door Uw Heilige Geest Uw Zoon Jezus Christus inlijven, opdat zij met Hem begraven worden door de doop in de dood, en met Hem mogen opstaan tot een nieuw leven".

In Efeze 2 spreekt Paulus tot de gelovigen van deze grote genade, die hun is geschonken. Hij roemt God, Die rijk in barmhartigheid, door Zijn grote liefde waarmee Hij hen heeft liefgehad, ook toen zij dood waren door de misdaden, hen heeft levend gemaakt met Christus. Dat is de daad van Zijn genade. God heeft hen met Christus opgewekt en heeft hen mede gezet in de hemel in Christus Jezus. Het een is met het ander verbonden.

De hemelvaart van Christus is dus voor het geloof van de grote betekenis: De heerlijkheid, die Christus als het Hoofd heeft ontvangen, geldt ook voor Zijn leden!

„Hij heeft de toegang tot het hemels Koninkrijk, die door Adam gesloten was, geopend. Want daar Hij in ons vlees, als het ware in onze naam daarin gegaan is, volgt daar uit wat de apostel zegt in Ef. 2 : 6, dat wij in zekere zin gezeten zijn in de hemelen; dat wij de hemel niet alleen in hope verwachten, maar die in ons Hoofd bezitten”. (Calvijn)

Dat doen ons ook denken aan de H. Catechismus. Op de vraag, wat de hemelvaart van Christus ons nut (49), wordt o.a. gezegd: „dat wij ons vlees in de hemel tot een zeker pand hebben, dat Hij als het Hoofd ons Zijn lidmaten ook tot Zich zal nemen".

Toch gaat Calvijn met het oog op de tekst nog iets verder. Er is zelfs meer dan het in Christus recht hebben op een plaats in de hemelse heerlijkheid. Door de gemeenschap van het geloof met Christus zijn wij mede gezet in de hemel. Wel is waar zien wij dat nu nog niet. Ons leven is met Christus verborgen in God, zegt Paulus in Col. 3 : 3. Het is dus een zaak van het geloof en van de hoop. Maar die vinden hun vaste grond in de verhoging van Christus Jezus, Die onze plaats in het gericht van God heeft willen innemen, opdat wij Zijn plaats zouden mogen delen in Zijn heerlijkheid.

Dat is een geweldige zaak! Het gaat onze verbeeldingskracht ver te boven. Maar het heilsfeit van Christus' hemelvaart geeft wel de grootst denkbare zekerheid van wat ons in Hem is gegarandeerd.

Als we in het geloof mogen overdenken wat dit mee opgenomen zijn met Christus voor nu betekent, dan ontvangen wij uit deze zekerheid van de toekomstige heerlijkheid de kracht om vol te houden in het strijdperk van dit leven. Het is bemoedigend dat deze toekomst wenkt. Lees ook 1 Petrus 1.

Maar er is meer. De tekst staat in het verband tegenover het eertijds, waar Paulus in vers 2 van spreekt. Eertijds, zegt hij, toen wij dood waren in de misdaden en zonden, werden wij beheerst door de overste van de macht der lucht en waren we in de ban van de begeerlijkheden van het vlees. Zo waren wij van nature vijanden van God en kinderen des toorns. Als gevallen mensen waren we helemaal in de invloedssfeer van de satan en de demonische geesten die de wereld beheersen. Daar ademden en leefden we van nature in. Maar dank zij Gods liefde in Christus zijn wij daar uit gehaald. Althans van die overheersing bevrijd, uit die ban verlost. Al zijn we nog in de strijd gewikkeld, al is het een heen en weer golven van aanval en verdediging in soms angstwekkende en adembenemende spanning: in Christus zijn wij meer dan overwinnaars! Ons leven wordt niet meer door „beneden" bepaald, maar door „boven". Hoewel de verschrikkelijke toestand nog is, dat wij midden in de dood liggen, in het geloof mogen we ons van onze stand bewust zijn! Want in Christus „zijn we uit de diepten der hel hoog opgeheven tot het Koninkrijk der hemelen” (Calvijn).

Dit geeft ieder, die in het geloof van Jezus is, als hij zich van zijn stand bewust is, een koninklijk leven in deze bedeling van strijd, beproeving, verdrukking en verzoeking. In de oefening van het geloof weet hij zich in Christus overwinnaar, al woedt de duivel en de hele wereld ook nog zo fel. Waar is het geloof, waardoor we het ook in deze tijd kunnen uithouden en nog eens onbezorgd en niet krampachtig kunnen zingen van het heil, dat God heeft bereid? Want enerzijds mogen we dan, zoals Calvijn het uitdrukt, arme kikkers zijn, die in het slijk leven, laag bij de grond, maar anderzijds heeft God ons in Christus hoog verheven. Dat is de troost van dit Evangelie. Maar denk ook aan het appèl om overeenkomstig deze stand te leven in heilige wandel. (Zie Col. 3:1, 2; Fil. 3 : 20, 21.) Bedenkend de dingen die boven zijn, is onze wandel dan in de hemelen. Dat betekent niet, dat we ons in schuwe mijding en eenzame meditatie zullen terugtrekken, maar dat wij onze roeping in deze wereld vervullen, zoals Paulus die in zijn brief aan de Efeziërs vanaf hoofdstuk 4 beschrijft. Laten we ons leven aan het nut van Christus' hemelvaart toetsen, en bidden om de Heilige Geest, Die het geloof werkt dat met Christus verenigt, en ons uit Zijn genade doet leven.

Zo alleen zullen wij Hem eren en waarlijk Zijn getuigen zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1970

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Met Christus opgenomen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1970

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's