Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Anders gezegd’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Anders gezegd’

Tweesporig denken

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

V

Ons tweede hoofdbezwaar tegen de theologische opzet van Kuiterts gedachtentengang hebben we de vorige keer als volgt samengevat: Zijn situationele denkmethode brengt een zekere tweesporigheid met zich mee, die van grote invloed is op zijn waarheidsbegrip. Het model van de Bijbelse openbaring is bij hem voortdurend in samenspel met de situatie, waarin de mens van nu leeft; en uit dat samenspel ontspringt de rechte gestalte van geloof en leven.

Schriftbeschouwing

Uit heel de wijze van omgaan met de heilige Schrift, zoals we die bij Kuitert vinden, blijkt ons, hoezeer hij een subjectivistisch principe heeft ingevoerd inzake zijn Schriftbeschouwing. De waarheid en het gezag van de Bijbel komen niet meer op uit de Zichzelf openbarende God, maar uit de inhoud van de Bijbel. Onze vraag is dan, hoe de verhouding ligt tussen het gezag van de Bijbel met dat van andere niet-bijbelse geschriften met een inhoud, die naar het oordeel van de moderne mens (of eventueel de gelovige mens) bepaald van belang is voor mens en wereld! Er zijn misschien wel moderne romans te noemen, die voor het gevoel van sommigen een inhoud van belang hebben. En dat zij daarom met gezag op onze tafel komen, is ook waar. Maar als zij nooit gelijkgesteld kunnen worden met de Bijbel, dan is het ook niet reëel om het gezag van de Schrift slechts in zijn inhoud te vinden.

Verder is hier de zogenoemde scopuskwestie aan de orde. Waar gaat het centraal om in de heilige Schrift? Kuitert zegt dan onmiddellijk: Jezus Christus. Maar wij vragen: Wie is Jezus Christus? Doen God de Vader en God de Heilige Geest hier soms ook mee? En als Kuitert ook terzake van het Nieuwe Testament (de Evangeliën b.v.) zo aan het ontmythologiseren gaat als hij dat doet op andere terreinen van de heilige Schrift, dan komt de vraag opnieuw naar boven: Wie is Jezus Christus? Waar draait het centraal om bij Hem? En op gezag van wie of van wat  moet dat allemaal uitgemaakt worden?

U ziet, hier is wel degelijk de waarheidsvraag in het geding en ook is de zekerheid des geloofs in het geding. Kuitert mag dan spreken over een waterdichte theorie. Hij mag de oud-gereformeerde leer van de organische inspiratie mechanisme in de schoenen schuiven. De reformatie heeft het tenslotte niet zelf verzonnen, toen ze beleed: 'En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is (in de heilige Schrift); en dat niet zozeer, omdat ze de kerk aanneemt en voor zodanige houdt; maar inzonderheid, omdat ons de heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn' (Art. 5 N.G.B.). De kerk heeft nooit de boeken van de heilige Schrift tot Gods Woord verklaard. Zij heeft ze alszodanig met de kracht van het inwendig getuigenis des Geestes uit Gods hand ontvangen. Zo diende het Woord Gods zich aan. Zo dient het zich ook nu aan: 'Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van de heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken' (2 Petr. 1:16vv.) Dat is andere taal dan die van Kuitert. Dat is de taal van de Bijbel zelf.

Wij hebben altijd al geweten, dat er met een theoloog, die Gen. 1—3 van een 'nieuwe exegese' voorziet, waarbij de historische Adam, de historische zondeval, enz. in de mist raken, meer aan de hand was dan dat hij slechts over deze hoofdstukken nieuwe inzichten doorgaf. Berkhof heeft er in zijn bespreking van Kuiterts boek in het dagblad Trouw op gewezen, dat er geen twijfel aan bestaat, dat de schrijvers van Gen. 1—3 het verhaalde als 'echt gebeurd' beschouwden. Dat zal van meer hoofdstukken uit de Bijbel gelden, geloven we. Kuitert loopt groot gevaar de Bijbel te waarderen als een modus (een manier) van verstaan van God. Is men zover in zijn gedachtengang, dan zijn alle remmen los. Dat is klaar.

Heeft de Heilige Schrift de mensen door de eeuwen heen er niet voor bewaard, dat ze in een oeverloos relativisme terecht zouden komen? We weten heel goed, dat de Schrift niet voor alle situaties een pasklaar antwoord geeft. We weten ook van de leidingen van Gods Geest in het leven van Zijn kinderen. Maar als we Kuitert horen beweren, dat wij vandaag onmogelijk zo met onze vrouwen kunnen omgaan als indertijd door God aan Israël geboden is, dan begrijpen wij, hoe Kuitert aan de hand van zijn Schriftbeschouwing de situatie van nu dermate het volle pond kan geven, dat men met de Schrift alle kanten uit kan.

Wezen en gestalte van 't geloof

Het tweesporig denken van Kuitert (de traditie van de Schrift enerzijds, de situatie anderzijds) openbaart zich vooral in de wijze, waarop hij het geloof en de geloofsgehoorzaamheid gestalte wil geven in onze tijd. Onze vraag is echter: Mag men de situatie wel zo sterk laten meespreken inzake de bepaling van de gestalte van het geloof en het leven? Waar is de grens tussen gestalte en wezen van het geloof? Men kan wel eens vlot beweren, dat wij vandaag weliswaar op een andere wijze geloven en anders handelen dan vroeger, maar dat het wezenlijk geen verschil maakt. Maar het blijft dan toch maar de vraag, wat men tot het wezen des geloofs rekent en wat niet? Als Kuitert zo kwistig werkt met het begrip relevantie (dat wat bruikbaar is voor de mens vandaag), kan hij dan nog wel werkelijk toekomen aan het niveau van vragen, waarop het Woord van God ons brengen wil? Er zijn immers vragen, die in het hart van de mens niet opklimmen, maar waar hij om Godswil toch mee bezig moet zijn. En dat zijn precies de vragen, waar de Reformatie centraal mee bezig is geweest en die we niet uitspelen zullen tegen de veranderde vraagstelling van onze tijd, op de manier van: met deze dingen was men vroeger (wat eenzijdig) bezig, maar nu gaat het meer om...! Uiteraard ontkennen we niet, dat de vormgeving van het christendom met de tijd te maken heeft, met de situatie, waarin wij leven. Maar onze denk- en leefrichting behoort niet te zijn van de situatie naar de Bijbel (of heen en terug van het één naar het ander), maar van de Bijbel naar de situatie.

De traditie of drift

Kuitert spreekt voortdurend, zoals we zagen, over het vlottend maken van de traditie voor de mensen van de tijd, waarin wij leven. Nu is er niet zo veel verschil tussen het vlottend-maken van iets en... het op drift geraken. Het genoemde voorbeeld over de anticonceptionele middelen maakt dat duidelijk. Kuitert vindt deze nl. helemaal geen punt meer. En binnen de kennishorizont van Kuitert zal het inderdaad ook geen punt zijn. Maar dat zal dan wel liggen aan de grote inbreng, die de moderne mens bij Kuitert heeft. Diens mondigheid waardeert hij zo hoog, dat ze meebepalend wordt voor het gedragspatroon van de christenen. Wij zijn in ieder geval nog niet zover, dat we wat naïef doen over een dominee, die dertig jaren geleden preekte tegen de Neo-Malthusiaanse geest. Het kan zijn, dat deze dominee dichter bij de waarheid was dan een man, voor wie de anticonceptiva geen punt meer zijn. Het blijft een punt, althans voor diegenen, die ook nog rekening wensen te houden met de motieven van 's mensen handelen in een versexualiseerde tijd, en die daarbij niet nummer één uitgaan van sociale en andere omstandigheden, maar van datgene, wat God in Zijn Woord over het huwelijk heeft gezegd.

God en onze verantwoordelijkheid

Op de achtergrond van dit alles speelt natuurlijk ook mee: de vraag naar de verhouding tussen Gods leiding en 's mensen verantwoordelijkheid. En de vraag naar de verhouding tussen Woord en Geest. Kuitert beroept zich nogal eens op de leiding des Geestes. Het komt er echter bij dit beroep op de heilige Geest opaan, dat we Geest (hoofdletter) niet verwarren met geest (kleine letter). Het zal niet voor het eerst zijn, dat men iets voor Geesteswerk aanziet, wat uit de diepte van 's mensen bedorven hart opkomt. Dat gevaar wordt levensgroot, als we met de Bijbel omgaan zoals Kuitert het doet. Kuiterts beroep op de heilige Geest baat niet, zolang hij de Schrift niet neemt, zoals deze zich aandient, zolang hij de zogenaamde leiding des Geestes in het verlengde van de modellen van de heilige Schrift legt. Een beroep op de heilige Geest is alleen gewettigd, wanneer men de dingen des Geestes laat staan, en dat zijn 'de dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben' (Luk. 1:1). Wij zijn altijd al blij geweest, dat wij, juist inzake het beroep op Gods Geest en Zijn leidingen, een Bijbel hadden. Die ons, hoezeer we zijn ontstaansgeschiedenis kennen (voorzover mogelijk), de eeuwige waarheid Gods voorhoudt. Die zal het langer uithouden dan de tijdgebonden beschouwingen van Kuitert, die uiteindelijk de deur openzetten voor een dweepziek, revolutionair, Dopers streven. De vrijheid des Geestes is niets anders als de stricte geloofsgehoorzaamheid aan het Woord van de heilige Schrift. En onze verantwoordelijkheid kan in niets anders bestaan dan in een gelovig antwoord geven op dat Woord van God. Daarbij gevoelen wij ons in ons geweten gebonden, niet slechts aan de Persoon van de Waarheid, Jezus Christus, maar ook aan de waarheid van deze Persoon, die voor ons is neergelegd in de leer van de Schrift, het fundament van de apostelen en profeten.

Methode van theologiseren.

Onze conclusie is: Kuiterts methode van theologiseren is misleidend. Vaak zet hij in bij een analysering van de huidige situatie en gaat dan van daaruit een weg zoeken naar een nadere theologische positiebepaling. Zo doet hij het ook uitgerekend als het gaat over de kerk. Hij zegt: 'niet uitgaan van het wezen van de kerk en de al of niet veranderbare deducties (afleidingen), maar beginnen met een nadere analyse (ontleding) van de huidige impasse' (blz. 165). Alsof we bij dat analyseren van de huidige impasse ook al niet (bewust of onbewust) uitgaan van zekere voorstellingen aangaande het wezen van de kerk. Op deze manier komen we in het slop terecht. Of we verdwalen in de doolhof van vragen en meningen. Weldra heeft dan de situatie ons zo overmeesterd, dat we met de duidelijke uitspraken van de heilige Schrift en van de belijdenis van onze kerk geen raad meer weten. Of is dat ook hier niet nodig, omdat het tenslotte vandaag heel anders kan (en moet) dan in de Nieuw-testamentische tijd?

U gevoelt het opnieuw: het gaat om de inzet, om het uitgangspunt. En daar zetten we bij Kuitert niet slechs het vraagteken, maar dat achten wij voor theologie en kerk misleidend.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

‘Anders gezegd’

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's