Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. J. Vermaas over de A.K.V.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. J. Vermaas over de A.K.V.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij alles wat in de kerk ter tafel komt zal het bovenstaande de boventoon moeten hebben. Een kerk is geen discussiegroep waar ieder het zijne meer of minder bekwaam aan de orde stelt en verdedigt, waarbij alle meningen gelijke rechten hebben. Het gaat in de kerk en dus ook in alle bijeenkomsten op kerkelijk erf om wat het Woord van die Christus, Die door Zijn Woord en Geest de gemeente vergadert, beschermt en bewaart, zegt.

Onder dat Woord hebben wij ons te buigen, door dat Woord hebben wij ons te laten gezeggen. Wanneer dat niet gebeurt weerstaan we de Heilige Geest en bedroeven we deze zelfde Geest. Naar de mate waarin dat geschiedt worden wij geleid door de geest uit de afgrond en leveren we onszelf uit aan allerlei dwaalgeesten, ja aan de geest van de antichrist. Is het dan een wonder dat het oordeel begint van het huis Gods?

In alles, ook met betrekking tot de orde der kerk, hebben we ons door Woord en Geest te laten leiden.

Ik zie dan ook geen enkele reden waarom zij die aan de Algemene Kerkvergadering op door hen aangegeven gronden geen deel genomen hebben, alsnog hun medewerking aan de voort te zetten A.K.V. zouden geven. Van meer dan één kant is hierop gewezen, ertoe geadviseerd, erom gevraagd.

De argumenten, aangevoerd om niet-meedoen te rechtvaardigen, zijn o.i. niet weerlegd en nieuwe, steekhoudende argumenten om nu per 'inhaalmanoeuvre' onze plaats in de A.K.V. in te gaan nemen, zijn niet geleverd.

Wat is ter tafel gekomen wat nog nooit aan de orde kwam in kerkelijke vergaderingen of wat beslist niet bekend was?

Wanneer de belijdenis van iemand niet te weten wie God is een hoogtepunt is, dan weet ik niet hoe ver dit dieptepunt wel ligt. Of we dan niet weten van twijfel en aanvechting? Daar weten we wel terdege van. De psalmist, aangevochten en bestreden van alle kant, weet er van mee te praten. 'Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden mijns brullens? Mijn God, ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb geen stilte' (Ps. 22:2, 3). Voor zover ik weet ging het echter helemaal niet over deze aanvechting. Het ging over een niet weten wat te zeggen als iemand, een kind b.v., vraagt: wie is God?

En wanneer iemand dit zegt die terecht of ten onrechte een ambt bekleedt in de gemeente, hoe ver zijn we dan niet van het bijbelse spoor af. Moet een opziener niet bekwaam zijn om te leren? Lees er het prachtige artikel 30 van de Ned. Geloofsbelijdenis nog maar eens op na. 'Wij geloven, dat deze ware kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke politie, die ons onze Here heeft geleerd in Zijn Woord; namelijk dat er dienaars of herders moeten zijn, om Gods Woord te prediken en de sacramenten te bedienen; dat er ook opzieners en diakenen zijn, om met de herders te zijn, als de Raad der Kerk en door dit middel de ware religie te onderhouden en te maken, dat de ware leer haar loop hebben...' Hier zien we duidelijk wat bij de regering der kerk door kerkelijke ambten op het spel staat. Het hart van de zaak is er mee gemoeid.

Het onderhouden van de ware religie en het maken dat de ware leer haar loop hebben... Kan iemand daaraan dienstbaar zijn die zelf geen weet heeft, door wat oorzaak ook, van de ware religie en leer? We willen hierbij wijzen op het voortreffelijk artikel van prof. J. Hovius: Om de ware religie te onderhouden, in de bundel Woord en Kerk, Theologische bijdragen van de hoogleraren aan de Theologische Hogeschool der Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland bij de herdenking van het vijfenzeventigjarig bestaan van de Hogeschool, uitgave Ton Bolland v.h. H.A. van Bottenburg N.V., Amsterdam.

Prof. Hovius wijst erop dat Luther en Zwingli scherp de Roomse en alle andere valse religie hebben veroordeeld. Hij wijst inzonderheid op Calvijn, die de Franse confessie en mee daardoor de Ned. Geloofsbelijdenis heeft gestempeld.

Met de scherpste bewoordingen heeft Calvijn de valse godsdienst der roomsen veroordeeld. Tevens worden alle andere valse godsdiensten onder hetzelfde oordeel gesteld. Prof. Hovius wijst erop dat volgens Calvijn zij die een valse godsdienst voorstaan daarmee niet anders beogen dan het oprichten van hun eigen leugengebouw op het graf van het verworpen Woord Gods. 'Dat verzinken in zulk een moeras van dwalingen, is zo erg', zegt hij, 'dat onze zaligheid van geen zijde meer gevaar dreigt dan van een valse, onzuivere godsdienst'.

De hervormer laat niet na telkens te wijzen op het verband tussen het verderf der religie en het verderf in de regering der kerk, zoals deze bij Rome aanwezig is.

Ook wij hebben hier onze oren te spitsen en ons hart open te zetten voor wat Calvijn ons zegt. De regering der kerk is ook nu geen onverschillige zaak. Het ambt is ook nu aller aandacht meer dan waard. En ook als de regering der kerk, wat haar organisatorische kant betreft, niet verdorven is, hebben we wel terdege erop te letten wie tot het bekleden van een ambt geroepen worden.

Want terecht plaatst Calvijn telkens weer centraal voor het handhaven van de ware religie de prediking des Woords en de bediening der sacramenten naar de instelling van Christus en het leven daarnaar in de gemeente en in de wereld. Welk een belangrijke plaats nemen hierbij de ouderlingen in!

Het bevestigingsformulier van ouderlingen en diakenen laat hierover geen onzeker geluid horen. De ouderlingen hebben met de dienaren des Woords het opzicht over de gemeente. Ze moeten met betrekking tot de welstand en de goede orde der kerk de dienaren des Woords, ja ook alle leden der gemeente dienen.

Tot het ouderlingenambt behoort inzonderheid het mede toezicht nemen op de leer en de wandel van de dienaren des Woords, opdat alles tot stichting der kerk gericht moge worden en dat geen vreemde leer worde voorgesteld. De wacht moet worden gehouden tegen de wolven, die in de schaapskooi van Christus zouden kunnen komen. Daartoe zijn de ouderlingen verplicht Gods Woord naarstig te onderzoeken en zichzelf gedurig te oefenen in de overlegging van de verborgenheden des geloofs.

De satan zal nooit nalaten zijn aanvallen op dit punt te richten. Wanneer er dienaren des Woords komen die ongeveer alles zijn behalve dienaren des Woords, wanneer in de prediking en sacramentsbediening de goede leer, de gezonde leer wordt losgelaten en wanneer er geen ouderlingen meer zijn die dit onderkennen en er tegen ingaan dan krijgt de valse religie volop haar kans en overspoelt de gemeenten. Wie mag zich dan nog verbazen over het verval der kerk?

(Theologia Reformata)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1970

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Ds. J. Vermaas over de A.K.V.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1970

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's