Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Synode der Geref. kerken te Sneek

De synode der Gereformeerde kerken heeft zich in Sneek bezig gehouden met de spanningen die er heersen binnen deze kerken, spanningen die onder meer concreet naar voren kwamen in een aantal bezwaarschriften tegen bepaalde theologen uit de Geref. kerken, met name prof. dr. H.M. Kuitert.

In het commissierapport dat aan de vragen rondom de verontrusting gewijd is, komen allerlei controversen ter sprake, zoals de kwestie rondom Genesis 1—3, de binding aan de belijdenis, de secularisatie, het horizontalisme.

Volgens prof. dr. H.N. Ridderbos heeft de commissie voor alle dingen als haar doel gezien, dat ter Synode een woord gesproken zou worden, waarin over de positie van de Gereformeerde kerken wat duidelijkheid verkregen zou worden.

Het gaat z.i. niet primair om veroordeling van bepaalde personen, als wel om oordeelsvorming en koersbepaling.

Wij kunnen de zorg verstaan, die hier achter zit. Leertucht oefenen is geen kleine zaak. Toch vragen we ons af, of gezien de vele concrete punten een duidelijke koersbepaling geen consequenties zou hebben ten aanzien van het opzicht.

Men heeft via de dagbladen de zaak, voorzover zij niet in comité-generaal behandeld werd, kunnen volgen en kennis kunnen nemen van de uitspraak die door de synode gedaan is. Volgens een bericht in 'Trouw' van 7 november heeft de synode na langdurige besprekingen het volgende uitgesproken:

'1. Dat de ingebrachte bezwaren een fragmentarisch karakter dragen en als zodanig weinig bewijskracht hebben;

2. dat de synode niettemin moet vaststellen, dat de ontkenning door dr. Kuitert van de historiciteit van de zondeval als de afwending van de mens van zijn God aan de aanvang van de menselijke geschiedenis, niet in overeenstemming is met hetgeen de synode van Amsterdam in 1967-1968 in haar uitspraak sub 3 (acta artikel 209) heeft aangewezen (gesteld werd toen dat zowel de belijdenis der kerk als de Heilige Schrift duidelijk een fundamentele betekenis toekennen aan de geschiedenis van de zondeval en dat deze daarom ook als van wezenlijk belang voor de verkondiging van het evangelie als gezaghebbend moet worden gehandhaafd, red.);

3. dat het intussen gebleken is dat dr. Kuitert ook op de synode in zijn gevoelen niet alleen staat;

4. dat in deze situatie, hoe onbevredigend deze ook zij ten aanzien van de onderlinge eenheid, toch ook met blijdschap mag worden geconstateerd, dat alle leden van de synode vasthouden aan het belijden, dat God de mens goed geschapen heeft tot de liefdesgemeenschap met Hem, maar dat de mens in moedwillige ongehoorzaamheid geweigerd heeft en weigert in deze gemeenschap te leven, dat heel de mensheid van God is vervreemd, aan de slavernij der zonde is vervallen en slechts gered kan worden door Gods genadig ingrijpen;

5. dat zij daarom van oordeel is dat de eenheid van het kerkelijk belijden niet op een zodanige wijze in het geding moet worden geacht, dat daarover thans nadere beslissingen zouden moeten worden genomen;

6. dat zij een deputaatschap instelt, om in deze situatie het gesprek voort te zetten, in een ernstig zoeken naar onderlinge eenheid, ook in die zaken, waarin duidelijk verschil van mening openbaar werd.'

Uit deze uitspraken blijkt duidelijk dat men tot elke prijs de eenheid wil handhaven, hoezeer men de onderlinge verschillen ook onbevredigend acht ten aanzien van die eenheid.

Het rapport over de verontrusting gaf trouwens die koers ook aan. Terecht is gesproken van een enerzijds-anderzijds rapport. Nu kan men er begrip voor hebben dat een synodale commissie gevaren aan verschillende zijden signaleert. Maar wanneer dit enerzijds-anderzijds een soort evenwichtsconstructie gaat worden, verliest het veel van haar kracht en is het ronduit irriterend. Te vrezen valt m.i. dat de genomen uitspraak de verontrusting alleen maar zal doen toenemen.

Wij zijn voorts van mening dat achter de genomen besluiten ook een bepaalde visie schuilgaat inzake eenheid en verscheidenheid. Prof. Ridderbos heeft in een discussie met prof. Berkouwer naar aanleiding van diens boek 'De Kerk' als zijn oordeel uitgesproken dat Berkouwer de oude leer van de pluriformiteit van de kerk ombuigt naar een pluralisme van opvattingen binnen de ene kerk. Men zou ook kunnen vragen: Is de Gereformeerde kerk niet hard op weg een modaliteiten-kerk te worden?

Divergentie toegestaan

Frappant is wat gezegd wordt over Kuiters visie inzake Genesis 2 en 3 en de eerder gedane uitspraken van de synode in 67/68. Prof. Ridderbos schrijft in het Geref. Weekblad van 13 november:

Zoals men weet heeft de vorige Synode (A'dam 67/68) de binding aan Assen weggenomen en zich van de daar gevolgde methode van uitlegging van Gen. 2 en 3 gedistantieerd. Zij heeft daarbij echter uitdrukkelijk gestipuleerd, dat zij hetgeen de belijdenis aangaande de oorsprong en de gevolgen van de zonde belijdt geenszins op losse schroeven gezet wilde zien. De moeilijkheid is nu, dat prof. Kuitert meent, dat men daarbij ook iedere gedachte aan een eenmalige historische zondeval moet laten varen en dit inzicht ook op allerlei wijze heeft kenbaar gemaakt. Hiertegen nu is verzet gerezen. Men achtte dit in strijd met de letter en geest van de besluiten van A'dam 1967/68.

De Synode heeft dit niet kunnen en willen ontkennen. Weliswaar zijn er, die menen, dat de uitspraak van A'dam 67/68 in dit opzicht niet duidelijk was. Maar de Synode heeft in haar beslissing daarover geen twijfel willen overlaten. Had zij het wél gedaan, had zij ontkend, dat in 67/68 de historiciteit van de zondeval mede als inhoud van het kerkelijk belijden is aangewezen, dan zou zij m.i. niet meer met open vizier voor de kerken kunnen treden. Want de Synode van 67/68 was juist ten aanzien van dit aspect van de zaak bijzonder scrupuleus.

De impasse, waarin wij zijn geraakt is dus deze, dat hetgeen in A'dam 67/68 mede als de inhoud van de belijdenis is aangewezen (de historiciteit van de zondeval), thans door prof. Kuitert uitdrukkelijk wordt ontkend. En telkens weer is er door woordvoerders op de Synode op gewezen, dat prof. Kuitert daarin niet alleen staat. De vraag was nu: kan de kerk met een dergelijke divergentie t.a.v. het kerkelijk belijden wel verder? Of moeten hier, zoals door onderscheiden adressanten werd geëist, maatregelen tegen prof. Kuitert (en anderen?) genomen worden?

De Synode heeft dit laatste zeer bepaald niet gewild. En zij heeft zich daarvoor beroepen op de grote mate van overeenstemming, die er óók ten aanzien van hetgeen de kerk over oorsprong en gevolgen van de zonde belijdt, overblijft. Want ook prof. Kuitert wil blijven bij de belijdenis, dat God de mens goed heeft geschapen; dat de mens zich in moedwillige ongehoorzaamheid van God heeft afgewend en nog steeds afwendt; dat heel de mensheid van God is vervreemd en aan de slavernij der zonde is vervallen en slechts door Gods genadig ingrijpen kan worden gered. Dit alles heeft de Synode er toe gebracht te concluderen, dat de eenheid van het kerkelijk belijden niet op een zodanige wijze in geding geacht moet worden, dat daarover thans nadere beslissingen genomen moeten worden (behalve dan dat er in een deputaatschap verder over doorgesproken zal worden). Zij achtte dus de overeenstemming t.a.v. de onderhavige kwestie groter dan het verschil en is niet verder gegaan dan dit te constateren.

Volgens Ridderbos kon de synode ook niet verder gaan dan zij uitsprak. Want ook al is er ten aanzien van de historiciteit van Adam een discrepantie, de religieuze vraag is z.i. niet in het geding.

En zij kon en mocht naar mijn oordeel in de gegeven situatie ook niet iets anders doen. Want over de eigenlijke religieuze vraag, de schuldvraag, is géén verschil van mening. Men kan vragen (ook mijn vraag) of de schuldvraag dan van de oorsprongsvraag kan worden losgemaakt. Prof. Kuitert meent dit; voor hem is wat in de Bijbel en in de belijdenis de oorsprongs-vraag is in feite niets àn­ders dan de schuldvraag. Daar steekt een theologie achter, die ik niet kan uitleggen en die de Synode ook zeker niet voor haar rekening heeft genomen. Maar een andere kwestie is of, zolang daarover niet meer klaarheid is en de religieuze schuldvraag niet in geding is, de Synode verder kan gaan dan zij deed. Ik ben van mening, dat dit niet kon en ik zou alle mensen, die daar anders over denken, willen manen tot voorzichtigheid en tot het zich onthouden van voorbarige dingen.

Ik ontken niet, dat wij gaandeweg meer moeite krijgen met de eenheid. De Synode heeft de zaak niet willen verduisteren. Dat is een winst, maar ook een waarschuwing. Twee dingen schijnen mij bijzonder belangrijk voor de bewaring van de eenheid. Ten eerste; dat kerk en theologie elkaar wederzijds het leven niet moeilijker zullen maken dan nodig is, door gemis aan bescheidenheid en aan echt kerkelijk denken. En in de tweede plaats, dat wij zullen moeten bewijzen, dat hetgeen ons als kerk onderling verbindt zó sterk, zó alles doordringend is en zozeer onder de tucht van de H. Schrift staat, dat onze verschillen duidelijke overblijfsels zijn van ons beperkt inzicht en geen wortels van een groeiende en voortwoekerende tweedracht.

Wordt hier de opvatting van prof. Kuitert niet te rooskleurig voorgesteld? Is er werkelijk over de religieuze vraag geen verschil? Staan de opvattingen van Kuitert inzake revolutie, sociale ethiek, abortus, los van zijn visie op Genesis 2 en 3? Wie nagaat wat naar Kuiterts mening de dogmatische implicaties zijn van zijn visie op Genesis 1—3 (vgl. Anders gezegd, blz. 54 vv) zal moeilijk in kunnen stemmen met Ridderbos' sussende woorden. Hier wordt het oude maar niet anders gezegd, maar wezenlijk iets anders gezegd. Schepping wordt gezien als ontwikkelingsgeschiedenis. Zonde is dan de regressie, terwijl Christus de voltooier is. Dat is wezenlijk iets anders dan wat de kerk altijd beleden heeft, inzake de verdorvenheid van de mens en de radicale verlossing door Christus.

Het is mij niet duidelijk in hoeverre de door Kuitert zelf genoemde dogmatische implicaties zich onderscheiden van een typisch evolutionistische visie op wereld en mensenleven, op verzoening en verlossing.

Een hervormde reactie

Het is te verwachten dat de besprekingen en de besluiten de nodige reacties zullen uitlokken. In Hervormd Nederland van 14 november gaat dr. Buskes in op de Sneker kwestie.

Buskes wijst op de verlegenheid inzake de leertucht. Hoewel de kerk grenzen heeft, moet men z.i. wantrouwend staan tegenover leertuchtprocessen. De kerk van 1970 zal de ethische ketter die de openbaring van de gemeente in de weg staat, in het oog moeten houden. Een m.i. vreemde onderscheiding tussen empirie en ethiek. Staat de leer dan toch los van het leven? Riekt dit niet verdacht veel naar het oude adagium: Niet de leer, maar de Heer?

Hebben ethische ketterijen geen achtergrond in de leer der kerk? Natuurlijk kan ieder het met Buskes eens zijn als hij er — vanuit het verleden van de Geref. kerken, 1926 en 1944 — voor waarschuwt al te hoog van de toren te blazen. Maar daarmee kan men de zaak niet afdoen. Over de verontrusting schrijft Buskes in het slot van zijn artikel:

De synode zal de Gereformeerde Kerken en ons allen een dienst bewijzen, wanneer ze in het herderlijk schrijven, waartoe de commissie adviseert, een analyse van de verontrusting geeft. Er is een politieke, een sociale en een culturele verontrusting. Die raken het horizontalisme. Er is ook een verontrusting aangaande de rechte leer en zo maar voort. Over al deze verontrustingen valt te praten. Maar met professor Schillebeeckx meen ik, dat in de kerk alleen de geloofsverontrusting authentiek is en dat we die in de Gereformeerde Kerken net als in onze Hervormde Kerk kunnen vinden rechts en links en in het midden: de verontrusting over de vraag wat we in de omslag en omkeer van maatschappij en kerk mogen geloven, belijden, prediken en doen. Deze authentieke geloofsverontrusting is geen monopolie van welke groep ook. Men vindt haar bij alle groepen, zoals de niet-authentieke, immers niet-gelovige verontrusting evenzeer bij alle groepen wordt gevonden.

De geloofsverontrusting is niet in het leven geroepen door vernieuwingstheologen, ook niet door Kuitert en Lever. Ze is eenvoudig in en door de tijd, waarin we leven, een onontkoombare en onvermijdelijke werkelijkheid in de vragen, die gelovigen in alle echtheid en oprechtheid op hart en lippen hebben, de vraag naar de zin of onzin van ons bestaan, de vraag naar God en mens, zonde en schuld, leven en dood, verborgen omgang met God en wereldlijke activiteiten, vergeving en bekering, hemel en aarde, tijd en eeuwigheid.

Het is de vraag naar een nieuw gelovig leven vanuit ons luisteren naar het aan ons doorgegeven bijbels getuigenis, het betrouwbare Woord van God, in onze tijd en onze wereld. Het wekken van heel de kerk tot deze enige authentieke geloofsverontrusting zou wel eens de ontspanning kunnen brengen, die de Gereformeerde Kerken en ook onze Hervormde Kerk zo broodnodig hebben, omdat we dan samen, zonder wantrouwen en ketterjagerij, tot de bevrijdende ontdekking zouden kunnen komen, dat de biddende en zingende geloofsgemeenschap, waar het bijbels getuigenis doorgegeven en doop en avondmaal gevierd worden, en dus niet een synode, die men toch eigenlijk geen kerk kan noemen, de enige plaats is, waar beslist wordt wat hier en nu, geloven is.

Alweer, hier wordt een tegenstelling gemaakt, die de zaak niet verheldert, maar verduistert. Wordt de geloofsverontrusting niet ten diepste bepaald door de relatie tot de Schrift? Kan men zeggen dat ze onvermijdelijk is door de tijd? Niemand zal de geweldige vragen van deze tijd kunnen ontkennen.

Maar wanneer de theologie niet bereid is de Schrift als uitgangspunt te nemen en de vertolking van de Schrift mede laat bepalen door de vragen van de moderne mens, is zij nooit in staat een oplossing te geven. In die zin hebben vernieuwingstheologen wel degelijk de verontrusting in het leven geroepen en bevorderd. Buskes onderschat m.i. de crisis die door de Schriftcritiek in het leven geroepen is.

Teleurstelling

Het orgaan van de verontrusten 'Waarheid en eenheid' gaat eveneens in op de gedane uitspraken. Ds. v. Mechelen uit zijn teleurstelling en bezorgdheid als volgt:

In andere echter is de verslagenheid veel groter, want in feite brengt dit besluit een grote mate van leervrijheid.

Er is afwijking geconstateerd van synodeuitspraak, belijdenis en Schrift; en toch volstaat de synode met een deputaatschap voor het zoeken naar onderlinge eenheid, ook in die zaken, waar duidelijk verschil van mening openbaar werd.

Zij acht zelfs de eenheid van het kerkelijk belijden niet op zodanige wijze in het geding, dat daarover thans nadere beslissingen zouden moeten worden genomen.

Men bedenke hierbij, dat de bezwaarschriften zo'n anderhalf jaar oud zijn en er intussen al weer heel wat gebeurd is. De synode komt echter niet verder dan dat er een onbevredigende situatie bestaat ten aanzien van de onderlinge eenheid.

Als troostprijs wordt nog vermeld, dat alle leden van de synode vasthouden aan het belijden, dat God de mens goed geschapen heeft tot de liefdesgemeenschap met Hem, maar dat de mens in moedwillige ongehoorzaamheid geweigerd heeft en weigert in deze gemeenschap te leven, dat heel de mensheid van God is vervreemd, aan de slavernij der zonde vervallen en slechts gered kan worden door Gods genadig ingrijpen. Dat de adviserende leden dit ook doen, staat er niet bij; trouwens het is nogal vreemd, dat er zo'n punt moet worden opgenomen in het besluit van een synode, waarvan alle leden instemming met de belijdenis moeten betuigen.

Wat zal men overigens moeten denken van punt 1, waarmee de bezwaarschriften worden afgedaan: 'dat de ingebrachte bezwaren een fragmentarisch karakter dragen en als zodanig weinig bewijskracht hebben'. Hier wreekt zich uiteraard de beginfout, dat men op de synode de verontrusten buiten spel heeft geplaatst. Met de indieners van de bezwaarschriften is geen onderhoud geweest, alleen met enkele verontrusten, vlak voor de eindstreep.

De situatie is derhalve hoogst ernstig geworden. Aan Kuitert c.s. is praktisch de vrije doorvaart gelaten. De opleiding blijft in handen van personen, die in strijd komen met Schrift en belijdenis.

Het ziet er naar uit dat de verontrusten in de Geref. kerken meer en meer de po­sitie zullen gaan innemen die de Geref. Bond al jaar en dag in de Hervormde kerk inneemt.

In de ijskast

Dat is het scherpe oordeel van ds. G. Visee, vrijgemaakt predikant in het blad 'Opbouw'. Ds. Visee gaat in op het verschil tussen de uitspraak van de synode van Amsterdam in 67/68 en Kuiterts visie. Z.i. wordt de zaak door de Sneker synode blauw-blauw gelaten:

Men is het er over eens dat God de mens goed geschapen hééft. Voltooid verleden tijd. Dat betekent dus maar niet dat er van Gods kant geen kwaad geschied is en geschiedt, maar dat de mens toen God hem geschapen had goed was. De synode zegt 'goed tot de levensgemeenschap met Hem'. Is dat laatste niet meer dan een aanleg, een geschiktheid, een mogelijkheid van de mens? En betekent dat, dat er ook tussen het moment waarop God met het scheppen van de mens gereed was (geschapen hééft!) en het moment waarop de mens geweigerd hééft in Gods gemeenschap te leven een tijdperk, een toestand geweest is waarin de mens vrij was van zonde en dood, m.a.w.: wàs er een historische stáát der rechtheid?

De synode zegt voorts dat allen het er over eens zijn dat de mens geweigerd hééft en weigert in deze gemeenschap met God te leven. 'Geweigerd hééft'.

Wat houdt deze voltooid verleden tijd in? Dat de mens op het beslissend moment in zijn geschiedenis na de staat der rechtheid door het overtreden van Gods gebod ongehoorzaam geworden is en dat hij bij deze ingetreden ongehoorzaamheid blééf: 'geweigerd heeft en weigert? Onvoltooid tegenwoordige tijd? Is die weigering nú van dezelfde aard als de weigering van onze eerste voorouders tóen? M.a.w. hebben zij voor het eerst in een volkomen vrije keuze gezondigd en is òns weigeren om in Gods gemeenschap te leven thàns een beslissing van dezelfde aard als die eerste beslissing van toen, een beslissing van mensen, die vrij waren en nu nog zijn om niet te zondigen.

Hoe abstract spreekt hier een synode over de redding door Christus: 'heel de mensheid kan slechts gered worden door Gods genadig ingrijpen.' 

We laten het thans hierbij.

Heel het probleem waarvoor de synode zich gesteld zag is onder ten vierde weggecamoufleerd. 'Alle leden der synode houden vast, dat...'. En als men dan leest waaraan men allen vasthoudt dan blijkt dat juist daarover het geschil loopt.

En op grond van deze rammelende formule oordeelt de synode dat de eenheid van het kerkelijk belijden niet op zodanige wijze in het geding moet worden geacht dat daarover thans nadere beslissingen zouden moeten worden genomen.

Een synode (Amsterdam) zegt: men moet aan de historiciteit van de zondeval vasthouden.

Dr. Kuitert c.s. zeggen: we houden daaraan niet vast.

Een volgende synode zegt: dat is jammer voor de eenheid, maar het belijden der kerk is niet in gevaar.

'Het belijden'.

Maar om de inhoud, de substantie van dat belijden, het beledene en het door God in Zijn Woord geopenbaarde gáát het.

Wat zègt de Schrift?

Maar de synode heeft hetgeen de Schrift zegt al tot meningsverschil gedegradeerd.

En heeft de zaak in de ijskast gezet.

Helaas.

Een studiecommissie.

Om ijzer en leem te verbinden.

Helaas.

We schrijven het met diep leedwezen.

We weten ons er bij betrokken.

We begeren waarlijk geen nieuwe kerkscheuring.

Maar een krachtig opkomen voor de waarheid van hetgeen God ons in en door de Schriften openbaart zou vandaag vele verstrooiden kunnen herenigen. En wat de synode thans deed maakt de verstrooiing nog groter.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 november 1970

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 november 1970

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's