Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Berkhofs beroep op de gereformeerde traditie met name op Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Berkhofs beroep op de gereformeerde traditie met name op Calvijn

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

Wij spraken over een ontwikkeling - ons inziens een fatale verschuiving - waardoor het al vroeg in de Oude Kerk tot episcopalisme kwam. "Alle geleerden zijn het eens over deze verschuiving, al verschillen zij natuurlijk in hun waardering van deze verschuiving. De rooms-katholieken en anglikanen waarderen deze verschuiving positief. Zij huldigen immers het standpunt, dat de bisschoppelijke orde door Christus is ingesteld.

Merkwaardig is nu, dat verschillende Schrift-kritisch ingestelde geleerden momenteel deze verschuiving terugprojekteren in het Nieuwe Testament zelf. In de gemeenten, zoals die ons getekend worden in de vroege 'echt paulinische' brieven, zou nog geen sprake geweest zijn van ambt en kerkorde. Daar was nog alleen sprake van de charismatisch gelede gemeente. De H. Geest werkte onmiddellijk in veelvuldige en veelvormige charismata. Er waren nog volstrekt geen ambten. Het charismatische was het echte en oorspronkelijke. Ieder gemeentelid verrichtte, door de H. Geest vervuld, een bepaalde taak of dienst in de gemeente. De gelovigen vormden samen één lichaam, dat door Christus als het Hoofd, regelrecht door Zijn H. Geest bestuurd werd. Zo komt men tot de stelling: het charisma is uit de H. Geest en het ambt is een kerkelijke instelling. Het ambt schuift zichzelf tussen Christus en Zijn gemeente in. Dat het ambt opkwam in de gemeenten, wat we zien in de 'niet echt paulinische' pastorale brieven en in de Handelingen van Lukas, was een tragische 'Fehlentwicklung', een foutieve ontwikkeling, die de kerk van het echte en oorspronkelijke afvoerde.

Deze stellingen werden in de laatste tijd voorgedragen onder meer door Ernst Käsemann, een leerling van Rudolf Bultmann. De exegese van het rapport Berkhof (deel I) sluit zich hierbij aan. Ten onzent echter hebben de hoogleraren Herman Ridderbos te Kampen en G. Sevenster te Leiden deze thesen afdoend weerlegd.

Het is immers een konstruktie indragen in het Nieuwe Testament door zo de verschillende gegevens van het Nieuwe Testament tegen elkaar uit te spelen, door het ambt te stellen tegenover het charisma, de gezaghebbende traditie (= de leer en overlevering van de apostelen, die de kanon van het Nieuwe Testament ging vormen) tegenover een door de H. Geest bepaalde vrijheid, het geordende en reeds enigszins bezadigde en verburgerlijkte, tegenover het nog frisse van een op allerlei wijze zich openbarend pneumatisch leven. Wij krijgen nergens in het N.T. de indruk dat er sprake is van een kontrast, van het invoeren van iets nieuws tegengesteld aan het oorspronkelijke.

De verhoogde Christus heeft de H. Geest uitgestort in de kerk. En de H. Geest geeft aan de gemeente allerlei gaven en bedieningen, ambten en charismata, werkingen, alles tot opbouw van de gemeente en tot de voortgang van het werk van Christus. Tot die charismata (= genadegaven van de H. Geest) behoren ook de ambten in de kerk. Men mag charisma en ambt niet tegenover elkaar stellen. Paulus noemt ze in 1 Kor. 12 in één adem en dan de ambten voorop. De ambten vormen het instrumentarium des Geestes. De gemeente kan niet van zichzelf leven. Zij moet opgebouwd worden in het geloof, de hoop en de liefde.

Ook in de vroege, de zogenaamde 'echt paulinische' brieven had het ambt wezenlijke betekenis voor de gemeente. In de figuur van de apostel treedt een gezaghebbende figuur de gemeente tegemoet, die met ambtelijke volmacht in het gemeenteleven ingrijpt, in de charismata duidelijk een bepaalde rangorde aanbrengt, en alle charismata onder de tucht van de liefde plaatst en ze allen onderwerpt aan de toets of zij wel de gemeente stichten, of zij wel de opbouw van de gemeente dienen. Zo dient het ambt om een vrije, wilde woekering van de verschillende charismata te voorkomen.

Deze volmacht was niet alleen aan de apostelen voorbehouden. Ook de medewerkers van Paulus kunnen in de gemeente optreden met een zeker gezag, een van de apostel afgeleide autoriteit, en met een hun toevertrouwde opdracht tot pastorale zorg. Men denke aan Timotheüs, Silvanus, Sosthenes en andere medewerkers aan de zijde van de apostelen. In hen zien wij een overgang van het eenmalige apostelambt naar de geordende oudsten der gemeente. Zij verschillen van de apostelen daarin dat van hen geen gezaghebbende overlevering afkomstig is. De kanonieke geschriften van het Nieuwe Testament gaan niet op hen terug. Zij hebben geen apostolische brieven geschreven. Zij hebben de gemeenten bij de apostolische leer te bewaren en zichzelf daaraan te toetsen.

Inzake kerk en ambt, kan wat het wezenlijke betreft, overal dezelfde struktuur worden aangewezen in de beelden, die ons het Nieuwe Testament van de gemeente tekent. In het essentiële is er eenheid in het Nieuwe Testament. Natuurlijk is er allerlei verscheidenheid: verschil in namen: presbyters in joodschristelijke gemeenten en episcopen in hellenistisch (= grieks) milieu, verschil in accenten in de verschillende brieven. De paulinische brieven hadden een heel ander doel dan de pastorale brieven, die juist aan ambtsdragers geschreven werden. Maar overal treden ons tegemoet: ambtsdragers van Christuswege, die arbeiden in Woord en dienst, die gezaghebbende autoriteit hebben tegenover de gemeente, en die de apostolische traditie (= de kanon van het Nieuwe Testament), die voor allen richtinggevend is, met zorg moeten bewaren en doorgeven.

Er is van diverse kanten op gewezen, dat het rapport Berkhof in de exegese het Oude Testament buiten beschouwing laat. Dat is alleen al ten onrechte om de volgende reden. De Nieuw Testamentische gemeente heeft het Oude Testament als het Woord Gods ontvangen. Overal waar de apostelen kwamen, hebben zij de Schriften (= het Oude Testament) geopend en terstond Christus verkondigd. Wij hebben het profetische Woord, schrijft Petrus. De gemeente is gemeente van het Woord. Het Woord is primair boven de daad. En als er in de paulinische brieven sprake is van allerlei charismatische figuren of ambtsdragers, van leraren en profeten, dan waren dat mensen, die het Woord uitlegden door de H. Geest. Hun profetie was niet van eigen ingeving. Het ging om de uitleg van het Oude Testament. Zij ontvouwden het Oude Testament op Christus en verkondigden dat Jezus de Christus is uit de Schriften.

De H. Schrift heeft gezag over ambtsdragers en gemeenten. Wantrouwen van het ambt als instituut, omdat het de zogenaamde vrijheid van de Geest in de weg zou staan, verraadt een bedenkelijke pneumatologie, nl. een vrije onmiddellijke werking van de Geest, los van en buiten het Woord om. Het belangrijkste in de gereformeerde ambtsopvatting is altijd nog de sterke binding aan de Schriften. De grote nadruk op en voorkeur voor het charismatische tendeert in het psychologische vlak naar gezaghebbende persoonlijkheden. Zo komt er een ander ambtsbeeld naar voren dan de ambtsdrager die in het Woord dient en onder de tucht van het Woord staat. Het beroep op de H. Geest, Die in alle waarheid leidt, wordt niet getoetst aan de H. Schrift.

Het is een eigenaardige dwaling om te menen, dat de H. Geest niet van vaste instituten of instellingen gebruik zou kunnen of willen maken. De Geest schept geordende toestanden en institueert ambten om met behulp daarvan de gemeente te zegenen en te regeren. Dat ambt kan in verval geraken. Dan groeit de persoon boven het ambt en boven het Woord uit. Dan ligt de weg open naar episcopalisme en hiërarchische verstarring. Maar als de H. Geest weer vaardig wordt, dan werkt Hij niet buiten het ambt om, maar dan reformeert Hij het. Dan komen de ambten weer onder de tucht van het Woord. Dan worden de ambtsdragers heersers àf en dienaren van het Woord. De reformatie van de kerk is altijd geweest de reformatie van het ambt.

Wij stelden: het rapport Berkhof tracht episcopalisme en congregationalisme te verbinden. De voorkeur voor het charismatische is iets wat de congregationalist direkt aanspreekt. Het rapport Berkhof is overigens zeer praktisch en nuchter. Er is geen sprake van, dat het episcopalisme met z'n apostolische successie (= de historische ambtscontinuïteit, die vanaf de apostelen bewaard gebleven is in en gewettigd wordt door 'geldige wijdingen'), wordt binnengehaald. Wel wordt gepleit voor bovenlokale ambtsdragers, die van boven af bisschoppelijk gezag hebben. Ons grootste bezwaar is, dat deze ambtsdragers slechts hun tegenwicht vinden in het kollegiale vlak, in de vergadering van ambtsdragers (klassis, P.K.V. of synode) van hun niveau, en niet in de H. Schrift, die het hoogste gezag heeft in de kerk. Ook bedenkelijk wordt dit episcopalisme wanneer er gesteld wordt, dat de ouderlingen bevestigd moeten worden door een ambtsdrager van het klassikale niveau (p. 63). Dit is een onmondigverklaring van de gemeente.

Het is niet in te zien waarom de meerdere vergaderingen zo'n personaal ambt op hun niveau behoeven. De gehele meerdere vergadering oefent het opzicht (de episkopé) uit. In deze vergaderingen komen ambtsdragers samen, die ieder voor zich op hun plaats geroepen zijn om in het ambt te dienen, zonder dat zij als meerderen van een hogere hiërarchische orde worden. Moeten zij nu fungeren tegenover een bovenlokaal personaal ambt, dan worden zij in feite gedegradeerd tot vertegenwoordigers van de gemeente bij het 'hogere Ambt'. Deze kollegialiteit is alleen maar een rookgordijn. Men heeft dan in principe het gereformeerde kerkrecht afgeschaft.

Is ook hier de veronderstelling teveel gewaagd, dat de oecumenische situatie de leidsvrouwe is van deze voorstellen? De ervaring in de oecumene leert, bijvoorbeeld in India, dat vele presbyteriaanse kerken de pretentie van de schriftuurlijkheid van hun ambtsopvatting hebben laten varen en als vrije kerken een louter praktische maatstaf aanleggen. Het gaat er dan niet meer om of de episcopale of presbyteriale orde het meest schriftuurlijk is, maar hoe men de waardevolle elementen van beide kerkorden het best kan kombineren. Uiteindelijk worden dan langs deze weg zowel presbyteriaanse kerken als vrije kerken gewonnen voor de aanvaarding van een episcopale struktuur.

Van Calvijn wordt momenteel graag naar voren gebracht, dat hij lang niet zo'n afwerende houding tegenover het episcopalisme aannam als de latere gereformeerden. Inderdaad accepteerde Calvijn soms in bepaalde gevallen de bisschop, bijvoorbeeld in Engeland en Polen, en liet hij zich soms zeer voorzichtig uit over het episcopalisme, als het er om ging een roomse bisschop voor de reformatie te winnen en met de bisschop zijn gehele diocese. Calvijn hield rekening met de tijdsomstandigheden (circum stantia temporum). Men kan niet alles tegelijk willen. Maar men kan Calvijns reformatorische inbreng in de ambtsleer niet gauw onderschatten.

Waar Calvijn zelf de zaak kon organiseren, kwam er geen bisschop. De ambtsdragers moeten niet de bisschop naar de ogen kijken, maar onder de tucht van het Woord staan. Het ambt van ouderling verschraalt onvermijdelijk als men een bisschop boven hem zet. Calvijn zegt van de bisschoppen: 'daarom beweren ze, dat al wat zij bevelen en voorschrijven, noodzakelijk door het christenvolk onderhouden moet worden, en dat hij die hun geboden schendt schuldig is aan dubbele ongehoorzaamheid, omdat hij wederspannig is aan God en de kerk. Ongetwijfeld, indien zij ware bisschoppen waren, zou ik hen in dit opzicht enig gezag toekennen, niet zoveel als zij voor zich eisen, maar zoveel als vereist wordt om de regering der kerk behoorlijk te doen plaats vinden.' (Inst. IV. 10.6). Men ziet hoe voorzichtig Calvijn zich uitliet.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Berkhofs beroep op de gereformeerde traditie met name op Calvijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's