Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over het diakonaat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het diakonaat

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II

De diaken in de kerkgeschiedenis

Slechts in vogelvlucht kunnen we de geschiedenis van het diakonaat beschouwen, hoe interessant deze geschiedenis ook moge zijn!

Reeds in de zeer vroege Christelijke kerk kreeg de kerkordening een bisschoppelijk karakter, het z.g. monarchisch episcopaat. Ignatius, de bisschop van Antiochië, gedood 110 na Chr., man dus van de eerste generatie na de apostelen, schrijft al zich te verheugen over de diaken Zotion, 'omdat hij zich onderwerpt aan de bisschop als aan de genadegave van God, en aan het college van ouderlingen, als aan de wet van Jezus Christus' (Brief aan de Magnesiërs 2). Het diakonaat wordt ondergeschikt aan het episcopaat, behoudt vooralsnog zijn sociale functie, maar de voornaamste taak achtte men toch de bediening der sacramenten. In het midden van de 2e eeuw werden tijdens de zondagse eredienst door de diakenen brood, wijn en water gezegend en rondgebracht, ook langs de huizen. De opbrengsten van de collecten werden verdeeld over armen, weduwen en zieken. 'Alles gaat naar de armen', schrijft nog Augustinus (400 na Chr.).

Maar reeds kort na deze grote kerkvader wordt besloten het grootste deel van de kerkelijke inkomsten ten dienste van het kerkewerk zélf, een vierde deel voor de armen te besteden. Van het grootste deel van het kerkegoed komt een meer beheerlijke administratie. In de loop van de middeleeuwen verdwijnt het oude diakonaat vrijwel geheel. Veel arbeid, die strikt genomen van diakonale aard was, gaat dan over op de kloosterorden.

De diaken werd, wat hij tot op heden in de R.-K. Kerk meestal nog is: een gewijd voorstadium op de weg naar het priesterschap. Het is de vraag, of het tweede Vaticaans concilie daar in wezen wijziging in gebracht heeft. Uit de desbetreffende regels in de constitutie over de Kerk valt niet zo veel op te maken, wèl een diakenschap voor het leven, dat zelfs door getrouwden kan worden bekleed.

In de Orthodoxe kerken van het oosten was en is de diaken al sinds eeuwen een typisch liturgische figuur. 'Zoals de engelen in de hemelse eredienst de heilige gaven omgeven, zo ook de diaken bij de eucharistie'. Hij doet ook dienst in de, vaak gezongen, gebeden.

In de Anglicaanse kerken is het diakenschap in feite niet meer dan een één jaarlijkse voorbereiding op het traditionele priesterschap.

Maar de Reformatie kwam in het geweer tegen de verwording van het diakonaat, welker grondbeginsel, de diakonia, het dienstbetoon aan de in nood verkerende naaste, was gedenatureerd. In het bijzonder de reformator Calvijn heeft de diaken van de liturgische en hiërarchische plaats weggehaald en hem in zijn oorspronkelijk ambt gezet: in het dienstbetoon voor verdrukten, zieken en ontheemden. Het werd de taak van de diaken (men leze het in ons bevestigingsformulier): 'om vlijtig goede middelen te vinden tot hulp der armen' en: 'om uit te delen', waartoe 'oplettendheid en voorzichtigheid' vereist zijn, maar ook 'blijmoedigheid, eenvoudigheid, een bewogen hart en een toegenegen gemoed’.

Van de dienst aan de avondmaalstafel wordt, ook in ons oude formulier, niet gesproken. De hervormer Bucer en later Polanus gaven meer gestalte aan deze kant van het diakenambt dan Calvijn en zijn Nederlandse leerlingen.

In de Hervormde of Gereformeerde Kerk in ons land bouwt het diakonaat, door schâ en schand, nu eens gedwarsboomd door overheidsbemoeienis, dan weer daardoor gestimuleerd, een indrukwekkende armenzorg op, zij het naar de normen van die tijd. De patriarchale verhoudingen en de regentenmentaliteit van de 17e en 18e eeuw waren ook het diakonaat niet vreemd en er was dikwijls in het geheel geen kijk op de vreselijke noodtoestanden, waarin grote delen van het volk leefden, en de latere sociale bewegingen zijn veelal niet uit het diakonaat opgekomen. Toch wordt weleens te eenzijdig alleen maar op de vele schaduwkanten gewezen. Er is ook prachtig werk gedaan op velerlei gebied en ook in omvangrijke mate: nog in 1854 gaven de kerken 50,4 pct, de overheid 40,1 pct van het totaal der ondersteuningen.

Meer en meer zag de overheid haar opdracht in, de minvermogenden te ondersteunen. Vooral na de Tweede Wereldoorlog komen belangrijke afsluitende sociale wetten tot stand, die eeuwenlange diakonale takken van dienst vrijwel overbodig maken: de algemene ouderdomswet, de alg. weduwen- en wezenwet e.d. Het maatschappelijk werk neemt een hoge vlucht.

In de vorige eeuw kwamen onder invloed van de Inwendige Zending in Duitsland (Wichern) en van het Réveil in Nederland (Heldring) op christelijk initiatief allerlei instellingen van barmhartigheid tot stand, waaraan de diakonieën op den duur meededen of waaruit zij de impulsen vonden zelf initiatieven te nemen. Zo ontstonden in de laatste eeuw tal van diakonale of mede door diakonieën gesteun­de tehuizen en instellingen op het gebied van kinderzorg, t.b.c.-bestrijding, ziekenverpleging, zwakzinnigenzorg enz. enz.

Hedendaags diakonaat

Ten diepste is ook vandaag, net als in het begin, het diakonaat geworteld in de diakonia van de Here Jezus Christus. Het behoort tot het priesterschap der gelovigen om, in alle breedte van het woord, 'hun leven Hem te wijden' en 'zichzelf tot een levend dankoffer Hem te offeren' (Heid. Catechismus, zondag 12). Vanuit de gemeenschap door het geloof met de Christus moet 'elk zich schuldig weten zijn gaven tot nut en ter zaligheid der anderen gewilliglijk en met vreugde aan te wenden' (H.C. zondag 21): de gemeente is geroepen diakonaal te zijn en te leven. Zij kan en mag dat nooit geheel overdragen aan de diakenen. Met recht begint ordinantie 15 van onze kerkorde, nieuwe versie, artikel 1: 'De gemeente, in al haar leden geroepen tot de dienst der barmhartigheid, beantwoordt, onder de leiding of door de arbeid van de diakenen, aan deze roeping in het diakonaat’.

Toch is de diaken niet alleen leider en dienaar van een diakonale gemeente. Hij is in die gemeente allereerst: representant, ambtelijk vertegenwoordiger, van de grote Diaken en Priester Jezus Christus, wiens gerechtigheid en barmhartigheid de bronnen van zijn arbeid zijn. Christus is het, Die zijn dienstknechten roept en met gaven toerust (Joh. 20:21, 22). Een diaken moet, als iedere ambtsdrager, dicht bij de Here leven en een sterk besef hebben van zijn roeping door Hem.

De vraag van de dag is echter: wat is er in onze moderne wereld nog aan diakonaal werk overgebleven?

Veel traditionele takken van werk, waarvan in het bijzonder de armenzorg, zijn door de overheid overgenomen. Ik meen, dat we daar niet al te rouwig om moeten zijn. Romeinen 13 tekent ons de overheid als Gods dienaresse (er staat: diaken, en ook: liturg) 'u ten goede'. De zorg voor behoeftigen en recht voor de hulpelozen is overheidstaak.

Ik meen, dat er nog genoeg te doen is voor het diakonaat, en ik hoop dat te omschrijven. Maar eerst nog dit belangrijke punt: het hedendaags diakonaat vindt, net als vroeger, zijn oorsprong bij de tafel des Heren. De diaken is per definitie 'tafeldienaar'. Zonder te willen pleiten voor een sacramentele of liturgische diaken, zou ik willen herinneren aan de tafeldienst, die van het begin af mede een dienst der diakenen was. De diakenen bedienen het sacrament niet. Dat is de herder en leraar opgedragen. Zij mogen wel de tafel voorbereiden, gereedmaken en deelnemen aan de uitreiking. Als teken van de diakonale roeping der gemeente, die aan de Tafel bediend is door de grote Diaken Christus, staat op elke avondmaalstafel de 'offerschaal', vanzelfsprekend voor de diakonie, voor het (niet verdienstelijke!) offer der dankbaarheid.

Dan volgen de taken en opdrachten voor het diakonaat in het midden van de kerk en van de wereld. Daarover in een laatste artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Over het diakonaat

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 januari 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's