Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verwarring

Wat we ook van de nieuwere theologische stromingen kunnen zeggen, in elk geval toch dit, dat ze geen duidelijk omlijnd beeld bieden. De verwarring is groot. Neem alleen de veel gehoorde kreet: 'God is dood'. Het aantal interpretaties van die term is legio. Terwijl de een daaronder alleen wil verstaan, dat een bepaalde vorm van optimistisch voorzienigheidsgeloof heeft afgedaan, rekent een ander af met het bijbels geloof in een persoonlijk God.

Hetzelfde geldt voor de visie op de geschiedenis, de revolutie, de verhouding van de kerk tot de wereld. En niet te vergeten: Groot is de spraakverwarring op het terrein van de ethiek. Neem alleen de sexuele moraal. Enkele jaren terug sprak prof. dr. H.N. Ridderbos van een 'chaos rond eros'. '

De australische hoogleraar, prof. dr. K. Runia stelt in het Geref. Weekblad (Kok, Kampen) van 23 april de vraag: 'Waar gaat het allemaal heen?'. In dit verband noemt prof. Runia enkele artikelen van dr. John Hick, professor in de dogmatiek aan de universiteit van Birmingham. In deze artikelen, getiteld 'De reconstructie van het christelijk geloof', stelt dr. Kick de traditionele christelijke opvattingen tegenover de moderne theologie.

Er blijkt dan uit dat onder traditionele opvattingen verstaan wordt, datgene wat het christelijk geloof de eeuwen door beleden heeft op grond van Gods Woord aangaande de Drieëenheid Gods, de schepping, de val, de persoon en het werk van Jezus Christus, die waarachtig God en waarachtig mens is, de lichamelijke opstanding, de noodzakelijkheid van het geloof in Christus, genade en gericht.

Een moderne belijdenis

Dr. Hick schrijft ronduit dat hij deze traditionele opvatting niet meer kan aannemen. Deze voorstellingen, die de eeuwen door geloofd zijn, zijn z.i. niet meer te handhaven in onze moderne wereld. Wat stelt de engelse hoogleraar daar nu tegenover? Prof. Runia schrijft:

In het eerste artikel vertelt hij ook wat hij nog wel gelooft ten aanzien van Christus. 'Jezus van Nazareth leefde, leerde en genas mensen; hij stierf en daarna, op de een of andere wijze, kwam hij in contact met zijn volgelingen na zijn dood. In zijn tegenwoordigheid ervoeren mensen, dat ze in de tegenwoordigheid van God waren en onder de opdracht stonden om God en hun naaste lief te hebben'. Ook vandaag denken mensen nog aan hem en ook vandaag brengt dit hen nog tot een geloofsantwoord (faith-response). — Dat is alles. Het is wel wat mager, als men het b.v. vergelijkt met de Apostolische Geloofsbelijdenis, die zelf de kortste samenvatting is van het katholieke (= universele). Christelijke geloof. Dr. Hick's eigen vorm van de belijdenis zou er ongeveer zo uitzien:

Ik geloof in God, maar Hij is niet de Vader in de zin van de leer der Drieëenheid, noch is Hij de Schepper van hemel en aarde.

En ik geloof in Jezus van Nazareth, maar hij (met een kleine h!) is niet de eniggeboren Zoon van God. Noch werd hij geboren uit de maagd Maria.

Hij leerde en deed enkele genezingen (maar men mag ze geen wonderen noemen).

Hij leed en werd gekruisigd, maar zijn kruis was niet de verzoening van de zonde der wereld.

Hij stond niet op de derde dag op.

Hij is niet de ene naam, die onder de hemel gegeven is, waardoor wij moeten zalig worden, maar hij is een van de vele religieuze leiders in wie we iets van God en zijn genade kunnen ontdekken.

Ik geloof in de 'Geest', maar hij is niet God Zelf maar alleen maar de kracht van God.

Ik geloof in de vergeving der zonden en een eeuwig leven voor alle mensen. Als mensen God niet in dit leven vinden, dan vinden ze Hem wel na dit leven. Maar in ieder geval is er niet zoiets als een hel.

Dat is duidelijke taal, hoe verbijsterend het ook is. Want van het algemeen, ongetwijfeld christelijk geloof, zoals dat vervat ligt b.v. in de apostolische geloofsbelijdenis is weinig meer over. Beter gezegd: practisch niets. Je kunt vragen: Wat zijn de achtergronden van deze modernistische theologie? Hoe komt men tot een dergelijke reconstructie?

Ervaring of openbaring

Ook op deze vragen is dr. Hick ingegaan. Allereerst blijkt dan dat er bepaalde opvatting ten aanzien van de theologie achter schuilt. Het uitgangspunt van de engelse hoogleraar is de religieuze ervaring, n.l. de ervaring dat men in de mens Jezus met God in aanraking komt. De theologie probeert nu deze ervaring in begrippen uit te drukken en vast te leggen voor een bepaalde tijd. Maar dat houdt in dat de theologie voortdurend aan veranderingen onderhevig is. Want de ervaringen wisselen, door de veranderingen die zich in de wereld voordoen. Het enige vaste punt is, dat er, zolang mensen zich Jezus van Nazareth herinneren, christelijke theologie in een of andere vorm zal zijn.

Nu is het inderdaad waar dat de theologie in begrippen probeert uit te drukken, wat Jezus Christus voor ons betekent, wat Gods openbaring in Hem inhoudt. En dat de denkpatronen uit een bepaalde tijd niet los staan van deze begripsvorming is ook een duidelijk feit. Maar de grote vraag is: Waar blijft in de visie van dr. Hick de norm? Wordt de ervaring niet normatief gesteld ten koste van de openbaring van God?

Weet dr. Hick eigenlijk nog wel van openbaring? 'Hij gelooft wel, dat er 'iets' gebeurd is in het leven van Jezus en dat er nog steeds iets gebeurt in het leven van hen die zich Hem nog herinneren (wel een uiterst vage term!), maar wat is dit iets? Is er werkelijk nog plaats voor openbaring, een openbaring die een bepaalde inhoud heeft? Is er bij zijn opvatting eigenlijk nog wel iets te 'conceptualiseren'? Verdwijnt het hele begrip 'openbaring' niet weer opnieuw achter de menselijke religieuze ervaring? Men kan er moeilijk aan ontkomen, dat de stem van Karl Barth, indertijd de stem van een die riep in de woesternij van de religieuze ervaring, bij dr. Hick weer verklonken is. Men vraagt zich zelfs af, of hij deze stem wel ooit gehoord heeft! Hier kijkt de ervaringstheologie van de 19de eeuw je weer unverfroren aan!

In de tweede plaats, geldt alles wat dr. Hick hier van theologie zegt, ook van de Bijbelschrijvers? Is wat zij doen ook niets anders dan een menselijke poging om hun ervaringen van Jezus te 'conceptualiseren'? De schrijver spreekt hier niet nadrukkelijk over, maar het ligt natuurlijk duidelijk opgesloten in zijn tien punten. Maar dit betekent, dat er uiteindelijk geen enkele norm overblijft, behalve het naakte feit van de historische Jezus, die ons op de een of andere manier in de aanwezigheid van God brengt. Hier stoten we, dacht ik, op de Achilles-hiel van veel moderne theologie. Het Nieuwe Testament (om van het Oude helemaal maar niet te spreken) is een onderdeel van de traditie der theologie. Natuurlijk is het Nieuwe Testament bijzonder belangrijk, omdat deze 'theologen' zo dicht bij de bron stonden. Maar uiteindelijk is het niet meer dan een conceptualisatie van hun ervaring, in het licht van hun eigen kennishorizon en die van hun tijdgenoten. Met geen woord wordt door dr. Hïck gesproken over de Heilige Geest en zijn bijzondere leiding van de apostelen. Er is zelfs niet de vaagste aanduiding van wat we lezen in II Petr. 1:21, dat deze mannen door de Geest gedreven werden en daarom 'vanuit God' (apo theou) spraken. Met ons staan ze in de stroom van de traditie en het is de taak van elke nieuwe generatie om dat wat zij gezegd en/of geschreven hebben opnieuw te bekijken in het licht van haar eigen kennishorizon.

De moderne wetenschap

Dr. Hick wil het moderne wetenschappelijke wereldbeeld ten volle serieus nemen. Wij kunnen, zo zegt hij, in onze tijd het heelal, met inbegrip van de mens zelf, wetenschappelijk verklaren, zonder onze toevlucht te nemen tot godsdienstige hypothesen. De scheppingsgedachte vervalt. De natuurwetten bieden voldoende verklaring. Godsdienst heeft zich ontwikkeld als de 'uitlaat' van onze meer fundamentele zorgen en verlangens.

Zal de theoloog hierop zo reageren, dat het door de moderne mens verstaan wordt, dan moet hij deze moderne visie op heelal en mensheid serieus nemen en accepteren. De theologie mag dan spreken van het geloof in de werkelijkheid van God, Die vrije mensen gemaakt heeft 'op zekere afstand van hun Schepper', mensen, die vrijwillig met Hem in relatie kunnen treden. Zo probeert dr. Hick theologie en wetenschap met elkaar te verzoenen. Ook al ontdekt de wetenschap hoe langer hoe meer terreinen die zonder God verklaard kunnen worden, dat is niet erg. Want, aldus Hick, de theoloog weet dat God de mens in zo'n autonome wereld geplaatst heeft.

Met opzet geven we u deze gedachten door. Omdat het goed is op de hoogte te zijn van allerlei achtergronden, die op allerlei manier een rol spelen. Velen worden immers geboeid door een dergelijke wetenschappelijke benadering, waarin het geloven en de wetenschap in harmonie gesteld worden. Maar de prijs die door dr. Hick en anderen er voor betaald wordt is erg hoog.

Het is onmiddellijk duidelijk, dat deze erg hoog is. Hij kan dit alleen bereiken door een proces van consequente aanpassing en reductie aan de kant der theologie. Om maar een ding te noemen: er is geen enkele plaats meer voor bijzondere openbaring. Dit beeld kan alleen opgebouwd worden op grond van een 'natuurlijke' theologie. Er is geen plaats voor een bijzondere openbaring, zoals die in de Schrift verkondigd wordt. Een absoluut autonoom heelal, dat in absolute zin door zijn eigen wetten beheerst wordt, laat geen ruimte voor de woord-en daad-openbaring, die in de Schrift verkondigd wordt. Er is geen plaats voor profetie en voor heilsgeschiedenis. Alles wat er overblijft, is een soort deïstisch, algemeen Godsgeloof. Het is niet vreemd, dat in dit eerste artikel niets meer over Jezus Christus gezegd wordt. Er is geen plaats voor Hem als Brenger van de openbaring of als Verlosser. Hooguit is Hij een religieus genie, dat zich op een bijzondere wijze bewust was van God. We staan ook niet verbaasd meer over de tien punten. Natuurlijk is in dit theologisch systeem geen plaats meer voor al deze heilsfeiten. Ze zouden de hele autonomie verbrijzelen.

Alles wat overblijft is een vage mystiek, waarin de mens op grond van een aangeboren capaciteit voor het religieuze een religieuze ervaringsmogelijkheid heeft. Maar er is geen enkele 'kleur' meer aan deze ervaring, behalve de puur individualistisch-subjectieve. En zelfs deze subjectieve ervaring is onderworpen aan het evolutieproces, dat eindeloos aan de gang is.

Er zijn ook geen vaste normen meer. Aan het eind van het eerste artikel komt de auteur nog even terug op de ethische kant van de zaak, in verband met de nieuwste wetenschappelijke hypothesen, zoals bv. het controleren van de menselijke erfelijkheid; het opnieuw groeperen van chromosomen en dan het selecteren van bepaalde mensentypes; misschien kunnen we straks wel kopieën maken van dezelfde mens. Dit alles is volgens de auteur deel van de menselijke vrijheid, en we moeten het ten volle gebruiken. We moeten onze ethische code er ook bij aanpassen. Als voorbeeld noemt hij het feit, dat efficiënte voorbehoedsmiddelen in principe een scheiding te weeg brengen tussen sexuele gemeenschap en het verwekken van kinderen. Dit is dan een belangrijke reden om geslachtelijke omgang voor en buiten het huwelijk niet langer als immoreel en slecht te beschouwen.

Ontmoeting met de wereldgodsdiensten

Verder noemt dr. Hick als reden voor de reconstructie van het christelijk geloof in een voor de moderne mens acceptabele vorm ook het feit, dat onze verhouding tot de wereldgodsdiensten veranderd is. Steeds meer worden we ermee geconfronteerd dat het christelijk geloof zijn plaats heeft temidden van vele andere godsdiensten. Wij kunnen, aldus Hick, niet meer volstaan met de oude antwoorden waarbij de christelijke godsdienst de enig ware is. Hoe wil dr. Hick dan deze vragen benaderen? We citeren uit het G.W. van 30 april:

Een religie is niets anders dan een menselijk, historisch verschijnsel. Het is een bepaalde, historische manifestatie van het religieus karakter van de mens, of beter nog: het religieuze leven van de mensheid. Dit religieuze leven van de mensheid is een 'dynamisch continuum', waarin bepaalde 'storingen' nieuwe krachtenvelden te voorschijn roepen, die op een zeer gecompliceerde wijze aantrekken, afstoten, absorberen, weerstaan of versterken. Deze religieuze 'storingen' zijn de grote creatieve momenten in de religieuze geschiedenis der mensheid, waaruit de grote religieuze tradities voortkomen. Theologisch gezien zijn deze momenten de 'snijpunten' tussen Goddelijke genade, initiatief, waarheid èn menselijk geloof, antwoord, verlichting.

Maar ze hebben zich a.h.w. vastgezet op bepaalde culturen en deze culturen verder ontwikkeld. Het Christendom bv. is een ontwikkeling als gevolg van een gecompliceerde interactie tussen religieuze en niet-religieuze factoren. Christelijke gedachten werden gecombineerd met Griekse wijsbegeerte; het Romeinse rijk en de Romeinse wetgeving; verder wat het Rooms-Katholicisme betreft: het latijnse temperament uit het Middellandse Zee-gebied; wat het Protestantisme betreft, het Noord-Germaanse temperament. Enz. Dit alles betekent dat je in het geval van een religie niet van 'waar' of 'vals' kunt spreken, net zo min als je dit kunt doen in het geval van een cultuur of civilisatie. Religies zijn uitdrukkingen van de verscheidenheid van menselijke typen, temperamenten en vormen van denken. M.a.w. ze kunnen psychologisch verklaard worden.

Als je naar het diepste wezen van een religie wilt moet je door die psychologische structuren heenstoten. Dan vind je in het geval van het Christendom, dat dit zijn oorsprong te danken heeft aan het snijpunt van goddelijke genade en menselijk antwoord in het leven van Jezus van Nazareth. In andere religies vinden we een dergelijk snijpunt 'in andere vormen, in andere tijden, in andere plaatsen'. Het is de taak van de theoloog om al de verschillende vormen van religieuze ervaring op te nemen in zijn theologisch systeem. Hij moet daarom, althans in onze tijd, niet proberen een Christelijke of Islamitische of Boeddhistische theologie op te bouwen, maar een 'globale' theologie. Hij heeft daarbij een tweevoudige taak. a. Hij moet de verschillende religieuze tradities uitziften om zo de eigenlijke religieuze structuren van ervaring erin te ontdekken, b. Hij moet theologieën (meervoud!) opbouwen, die gebaseerd zijn op het volle kleurenschema van 's mensen religieuze ervaring. Volgens dr. Hick zullen Christelijke theologen hier voorlopig wel de grootste bijdrage moeten leveren, omdat zij al een beetje aan de eerste taak gewend zijn in hun contact met de moderne wetenschap.

Dit alles betekent natuurlijk een totaal andere opvatting van theologie. De oude opvatting was, dat theologie zich bezighield met geopenbaarde waarheid. Bij de nieuwe opvatting is theologie een doorgaand proces, waarin de mens al maar bezig is zijn eigen religieuze ervaring te verhelderen. ledere godsdienst zal hier z'n bijdrage kunnen leveren. Bv. het Christendom zijn nadruk op de ervaring van God als persoonlijk; het Oosten zijn nadruk op de ervaring van God als onpersoonlijk, maar tegelijk ook. zijn diep inzicht in een geestelijke wereldorde, waarin de mens zijn juiste plaats moet vinden. 

Het is niet zo'n gemakkelijke passage, maar de grondtrekken zijn toch wel duidelijk: De enorme verscheidenheid op godsdienstig gebied wordt historisch-cultureel verklaard, waarbij de zielkunde ook zijn woordje meespreekt. Er is geen absolute openbaring. Handelingen 4:12 krijgt in deze beschouwingen geen enkele kans. Er gebeurt wel iets in de aanraking van de wereld van God met het mensenleven. Maar dat gebeuren kan zich evengoed voltrekken in Jezus als in Bhoedda. U merkt wel: Het is de ook in de vorige eeuw gelanceerde gedachte van het relativisme, waarbij ten diepste alle godsdiensten gelijk zijn. En op de achtergrond staat weer het feit dat dr. Hick uitgaat van de autonomie van het heelal en de mens. Daar is geen plaats voor het gezag van de openbaring Gods in Jezus Christus. De Schrift wordt volledig losgelaten.

Afbraak van het christelijk geloof

Dr. Hick wil een reconstructie van de christelijke theologie geven. Terecht schrijft prof. Runia dat dit geschiedt na een grondige afbraak van het christelijk geloof, zoals dat de eeuwen door beleden is. Wat er voor in de plaats komt, is een nieuwe constructie, die met christelijk geloof bitter weinig te maken heeft, maar op zijn best een religieus humanisme genoemd kan worden.

Het Christelijk geloof van de kerk der eeuwen wordt historisch-psychologisch betrekkelijk gesteld en zo weggewerkt. Voor de bijzondere openbaring is geen plaats. Alles wordt gezet op de kaart van een religieuze ervaring.

En de norm wordt gelegd in het modernwetenschappelijk wereldbeeld. Wij geven nog eenmaal het woord aan prof. Runia die zijn tweede artikel als volgt besluit:

Hier is het modern-wetenschappelijke wereldbeeld de norm geworden, waarmee de Bijbel en alle Christelijke theologieën beoordeeld worden. In feite zijn we hier terug in de 19de eeuw, toen men er ook van uitging, dat de wetenschap inderdaad een volkomen 'objectief' wereldbeeld kon ontwerpen. Dr. Hick gelooft, dat de wetenschap alles verklaren kan. Natuurlijk zit er ook voor hem wel ergens een 'knoop'. Hij geeft toe, dat de wetenschap er vanuit gaat, dat het heelal er is en in een of andere vorm er altijd geweest is, en dat daarom de wetenschap de vraag van de oorsprong van het heelal moet laten rusten. Maar op grond van dit uitgangspunt en van de aanwezigheid van de zgn. natuurwetten, kan ze alles verklaren. Daarom moeten we een theologie ontwerpen, die zich hier bij aansluit, met als gevolg natuurlijk: eindeloze adaptatie en reductie.

Hier zien we, dacht ik, wat gaat gebeuren als 'de' wetenschap met haar wereldbeeld het meetlint wordt voor de theologie en voor de Bijbel. Het Christelijk geloof wordt in de positie van een eindeloze aanpassing gebracht en aan een eindeloos reductionisme onderworpen. De Wetenschap zal dan wel uitmaken wat nog geloofd kan worden en wat niet. Het belangrijke van de artikelen van dr. Hick is, dat hij zo consequent is. Hij laat zien, dat je niet halverwege kunt ophouden. Je kunt niet ergens bepaalde terreinen reserveren, waar de wetenschap af moet blijven. Je kunt bv. niet zeggen, dat de wetenschap wel uitspraken mag doen over de wonderen, maar van de opstanding af moet blijven. Als de wetenschap te maken heeft met een autonome wereld, in de zin van een wereld die door God aan autonome wetten gebonden is (zo ziet Hick het zelf), dan is ze helemaal en overal autonoom. Dan is er nergens een hoekje, dat je voor bijzondere openbaring, in welke minimale vorm ook, kunt reserveren. Dan gaat alles er aan, de hele heilsgeschiedenis van Gen. 3 tot Openb. 22, inclusief het centrum: Jezus als de Christus. Men kan hier niet van twee walletjes eten, dat van een autonome wetenschap, die bepaalt wat kan en niet kan, èn dat van een bijzondere openbaring, die proclameert, dat een Goddelijk ingrijpen heeft plaats gevonden.

Het is heilzaam voor ons allemaal om met zo'n consequente visie geconfronteerd te worden. Als het ons een ding laat zien, dan is het wel dit, dat alleen een Christelijke visie op de wetenschap, dat wil zeggen, een visie die zich zelf laat leiden door de bijzondere openbaring, kan samenleven met het Christelijk geloof en vice versa. Alleen wanneer theologie en natuurwetenschap (en alle andere wetenschappen) zich samen buigen onder het 'juk' der bijzondere openbaring is er toekomst voor beide. Anders gaat de Christelijke theologie (en ook het Christelijk geloof zelf) er aan, terwijl de wetenschap demonisch wordt. Ze gaat alles beheersen en wil het laatste woord hebben, niet alleen in het technologische vlak, maar ook in het ethische en religieuze. Dan nemen de 'machten' over, de 'elementaire beginselen', niet in hun oude afgodische vormen, maar in het spiksplinternieuwe gewaad van de technologische religie en bureaucratie. Een situatie, waarbij George Orwell's '1984' nog maar kinderspel is.

Het is geen opwekkend beeld wat ons hier geboden wordt. Maar wij doen goed er kennis van te nemen. Laten we niet zeggen: 'Nu ja, wat zou dat? Een theologische stem uit het verre Birmingham?' De visie van dr. Hick is de consequente uitwerking van wat bij vele anderen — veel bedekter — naar voren komt. Op onthullende wijze laat het ons zien, waar wij tenslotte terecht komen, als we de Schrift loslaten en weigeren te buigen voor het gezag van de bijzondere openbaring. Prof. Runia verdient onze dank voor de scherpe en heldere manier waarop hij de artikelen van de engelse dogmaticus geanalyseerd en critisch doorlicht heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's