Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De realiteit van de zonde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De realiteit van de zonde

De verhouding Kerk en Wereld

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII

Derde stelling: In de verhouding van de Kerk tot de wereld moet rekening worden gehouden met de zonde: de realiteit van het kwaad.

Het is niet gemakkelijk vat te krijgen op het levensbesef van de mens in onze tijd. Maar al te vlot worden daar vaak allerlei dingen over beweerd. De meningen lopen ook nog al uiteen. De een beweert dat de mens van nu erg optimistisch is, een ander zegt, dat hij in het diepst van zijn ziel een wanhopige, zich bedreigd gevoelende, pessimistische is.

Maar in ieder geval — dat wordt ons steeds weer voorgehouden — de prediking van zonde en genade zou het in onze tijd niet meer doen! Zij was goed voor de 16e eeuw maar is dat niet meer voor de 20ste. Dat in gemeenten waar nog steeds déze prediking gebracht wordt de meeste mensen in de kerk zitten slaat men voor het gemak maar over of — vanuit een verheven superioriteitsgevoel — oordeelt men dat dat een aflopende zaak is.

Nu is de prediking van zonde en genade er een die gezien de gevallen staat van de mens het nog nóóit gedaan heeft. Als zij het wèl deed, was dat Gods werk. Van Hem zal het dan ook verwacht moeten worden. Wat betekent dat ijdel is onze hoop als wij het van een andersoortige prediking gaan verwachten.

Een tweede gegeven in dit verband is dat de mens ten aanzien van zijn eigen gaven, krachten en hoedanigheden bepaald niet de neiging heeft deze te onderschatten. Predikers van een vrije en goede wil in de mens kunnen rekenen op instemming. 's Mensen optimistische zelfwaardering moge in crisistijden enigszins geschokt zijn, niet zodra is de bui over of zij doet zich opnieuw gelden. Het is dan ook helemaal geen wonder wanneer wij 25 jaar na de bevrijding een golf van cultuuroptimisme over ons voelen heengaan. Ontevredenheid met allerlei situaties behoeft dat nog niet uit te sluiten; ook de optimistische mens is daarom nog geen tevreden mens. In zo'n tijd herleeft het Humanisme, al of niet religieus. In onze tijd minder fijnzinnig, spiritueel en intellectueel dan wel daadkrachtig, actief en revolutionair. Het weet zich gesteund door futurologie, sociologie en planning. Het gedijt bovendien in het klimaat van moderne secularisatie.

De tegenwoordige ontwikkeling in de theologie staat hier niet los van. Zij is er een expressie van, terwijl zij er omgekeerd leiding aan geeft. Zij gaat heus niet terug op nieuwe exegetische verworvenheden, zoals zij bedriegelijk voorwendt. De tegenwoordige exegese van de Schrift gaat voor een groot deel terug op een hermeneutiek (leer van het verstaan) die sterk door filosofische inzichten en moderne cultuuropvattingen bepaald is. De goe-gemeente heeft dat niet door en wordt er door om de tuin geleid. Wanneer aan de historiciteit van hetgeen wij lezen in de eerste hoofdstukken van Genesis getwijfeld wordt of eigenlijk: wanneer die historiciteit ontkend wordt, laat dan niemand denken dat door voortgaand wetenschappelijk onderzoek zo­ veel nieuw licht is komen te vallen op deze hoofdstukken. Stel dan maar eens de critische vraag wat dit nieuwe licht is en niemand zal u antwoord kunnen geven.

Maar men wil van de schepping en de zondeval af! Dat is de kwestie. Niets anders. Immers pas dan komt echt de weg vrij tot het bereiken van hetgeen men najaagt: de stad van de mens!

Maar hoe ver is die stad nog steeds weg. Wat is het anders dan een hersenschim die men vergeefs achterna zit? Een erbarmelijk en zinloos zoeken naar het paradijs dat àchter ons ligt? En moet daarin nu de kerk de wereld voorgaan? Is het wonder dat in gezelschap van mensen van andere wetenschappen, de theologen heel devoot aan hun voeten gaan zitten en nauwelijks iets weten te zeggen. En toch vragen die anderen een woord dat dieper gaat dan alleen maar hun vak; tenminste voorzover zij niet zelf door een of andere ideologie bezeten zijn. Het is de moderne 'verlegenheid' waarmee men om eigen schande te bedekken nog wat coquetteert ook.

Niet dat wij op alle vragen antwoorden hebben. Maar ons geloof is dat de Schrift een antwoord heeft op alle eigenlijke vragen. Wij hebben elkaar hard nodig om samen die antwoorden steeds weer te ontdekken. En als dat zo mag zijn dan behoeven wij ons daar niet voor te schamen. Het is waarlijk niet een schande als een christen ook eens mag zeggen: Ik weet...

Een volgend punt dat wij in dit verband willen bespreken is de vraag of terecht gesproken kan worden van zondige structuren. Niet alleen in de mensen zit zonde, zegt men dan òf men ontkent het zelfs, maar in de structuren. Hieraan beantwoordend is dan dat men ook spreekt van een verzoening die niet persoonlijk maar collectief en algemeen is. Daar weet men dan weer weinig raad mee, met als gevolg dat verzoening als passieve daad Gods wordt geloochend en alles wordt gezet op de ene kaart van de actieve verzoening van mensen, volken en rassen onderling. Precies wat u vindt in de stukken van Uppsala.

Heel het spreken over zondige structuren zullen wij moeten laten schieten. Structuren zijn op zichzelf niet zondig. Alleen hun verbastering, ontaarding, en het misbruik dat ervan gemaakt wordt is zondig; maar dat is dan altijd de zondigheid van mensen. Van God gegeven stucturen kunnen door mensen worden bedorven, maar die zijn daar dan ook verantwoordelijk voor. Zij persoonlijk hebben verzoening, vergeving van zonden nodig, ook voor hetgeen zij in hun ambt, positie of beroep gedaan hebben.

De prediking is er voor om door de Wet de zonden te ontdekken en door het Evangelie de armen, de verbrokenen van hart, de schuldigen de blijde boodschap te verkondigen. Ook om op te roepen tot een heilige levenswandel, persoonlijk, maar ook in beroep en arbeid.

Genève was waarlijk geen heilige stad, maar toen Calvijn stierf zag zij er toch heel anders uit dan toen zij nog rooms was. Dat was de vrucht van een getrouwe bediening van het Woord Gods en de ambtelijke arbeid van opzicht en tucht, waarbij niet verzuimd was de overheid op te roepen tot het handhaven van de Wet des Heeren.

Nu is Genève niet de hele wereld. De vragen waar de wereld van onze tijd voor staat zijn groot. Het is allerminst onze bedoeling deze af te schrijven van de agenda. Dat zou een quietisme (tijdelijkheid) zijn dat noch door de Reformatie noch door de Nadere Reformatie ooit is aangehangen. Maar ook een kerkeraads- of synodevergadering moet een hart hebben. Woord Gods en geloof zijn het hart van het leven van de kerk. Daarin dient zij ook het meest de wereld. Ieder mens is — of hij het weet of niet — verlegen om het ene nodige. Wie dat zoekt heeft het beste deel uitgekozen.

Wat schieten wij op met een werelds idealisme? Het is waarlijk niet zo, dat wij in het jaar 2000 dichter bij een nieuwe aarde leven dan in 1971, tenminste niet als product van menselijke activiteit, wel als schepping Gods die Hij beloofd heeft.

Intussen vervolgen de christen en de kerk hun weg in de tijd. Zij weten wat het is met lijdzaamheid de Heere te verwachten. Christenen zijn mensen die hebben leren dulden, dragen, lijden.

In onze tijd weten wij daar helaas niet zoveel meer van. Overal is men sterk verwereldlijkt. Ons allen gaat het veel te veel om geld, goed, een mooi huis en weelde.

Daardoor is de innerlijke kracht van de kerk gebroken. Het is om die reden dat wij ook nog maar moeilijk medechristenen kunnen oproepen tot geduld, lijdzaamheid en verwachting. Ons protest tegen humanisme en revolutie zou geloofwaardiger zijn indien wijzelf losser waren van de wereld waarin wij leven, meer pelgrim, met als voornaamste doel en zin van het leven: de eer van God en de komst van zijn Rijk.

Mèt de secularisatie zit de nieuwe theologie ook in onze eigen kleren en nog dieper: in onze harten. De eis der bekering geldt daarom ook onszelf. Wij zullen moeten leren niet alleen over de kerk als zout te praten maar ook zelf werkelijk zout te zijn. In hart, huis en samenleving ontbreekt het nog maar al tezeer aan zout. Vandaar dat het bederf zo groot is. Ook ten aanzien van de wereld ligt er voor de kerk nog een grote taak.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De realiteit van de zonde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's