Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het diensthuis uitgeleid?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het diensthuis uitgeleid?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De moderne benadering van de heilige Schrift, zoals we bij wijze van proeve daarmee kennismaakten in ons vorig artikel over het Schriftgeloof in de Nederlandse geloofsbelijdenis, is vaak aangediend als herinterpretatie van de Bijbel. Ook heeft men deze beschouwingen wel verstaan als een uitgeleid worden uit het diensthuis van een wettische omgang met de Schriften. De oude inspiratieleer, waardoor men de Bijbel wilde beschermen en zekere garanties voor de zuiverheid van de leer wilde aanbrengen, was zij niet een juk, dat men niet kon en ook niet behoefde te dragen? Aldus Klare Wijn (blz. 36).

Klare Wijn

In dit Synodale geschrift over de geschiedenis, het geheim en het gezag van de Bijbel wordt dan verder op blz. 83 het volgende gesteld: 'Men raakt op dwaalwegen, wanneer men aldus gaat redeneren: God is waarheid en dus vinden wij in de Bijbel als Gods Woord alleen maar juiste en betrouwbare uitspraken. Daarom kunnen er in de Bijbel geen tegenspraken en fouten voorkomen. Daarom mogen wij niet erkennen, dat er sagen, legenden of mythen in de Bijbel te vinden zijn, want dan zou niet alles echt gebeurd zijn. Hoe begrijpelijk ook, men is met dergelijke redeneringen toch bezig op rationalistische wijze over Gods Woord te heersen inplaats van het gehoorzaam te volgen'. Ook de 'fijnzinnige dogmaticus van de Vrije Universiteit', dr. H. Bavinck, die niet van een mechanische inspiratie, maar van een organische wilde spreken en de Bijbelschrijvers als mensen met hun eigentijdse inzichten en beperktheden onder de leiding van Gods heilige Geest aan het werk zag, blijft volgens Klare Wijn halfslachtig. De prachtige uiteenzettingen van deze gereformeerde kerkleraar hebben blijkbaar toch niet het bekende 'bedijfsongeval' van Assen (1926, Geelkerken) kunnen voorkomen. Geelkerken durfde immers te twijfelen aan de historische bedoelingen van Gen. 3. Klare Wijn concludeert dan, dat het lezen van de Schrift met de nadrukkelijke inspiratieleer als uitgangspunt, doet denken aan een autotocht met vastgezet stuur.

Een dodenrit?

De oude inspiratieleer heeft het dus gedaan. Iedereen kan begrijpen, dat een rit met een auto, waarvan het stuur niet draaibaar is, een dodenrit betekent. Vreemd, maar als die oude inspiratieleer nu eens niet een uitvinding van kerkleraars is, maar een katholieke belijdenis der Kerk en wat meer is een uitdrukking van een gehoorzaam luisteren naar het getuigenis van de Schrift zelf. Dan kan men die natuurlijk beschouwen als een juk en een diensthuis, waarvan we nodig moesten worden verlost. Maar men dient zich dan toch wel een keer af te vragen, of men niet bezig is eigen gedachten en inzichten aan de Schrift op te leggen, die aan het Schriftgetuigenis zelf vreemd zijn en waarin men zich allerlei vrijheden veroorloven kan, die wel aangediend worden als een gehoorzaam luisteren naar de Schrift, maar die in feite een intellectueel spelen met de Schriften betekenen. Rationalisme is inderdaad een groot kwaad. Maar ik houd het er toch nog altijd op, dat zij, die zo druk in de weer zijn geweest om overal in de Schrift sagen, mythen en legenden te ontdekken de hooggeroemde rede (ratio) van de moderne mens meer in het gevlei zijn gekomen dan zij, die de Schrift ook in de historische verhalen van Gen. 1—3 steeds hebben aanvaard zoals zij zich aandiende. Men moet niet een ander verwijten wat men zelf practiseert. Een auto met een vastgezet stuur is in ieder geval niet een ding, waarmee men alle kanten op kan. En helaas moet dat gezegd worden van vele moderne methodieken van Schriftuitleg. Er is heel wat op drift. Maar als de Schrift zelf, althans in Zijn uitleg door de kerk, op drift raakt, zijn we voorgoed het spoor bijster. Men kan dan beweren, dat de gemeente niet in de war gebracht behoeft te worden door felle critiek op haar belijdenis aangaande de Schrift (art. 3—7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis): deze forrauleringen van de belijdenis zijn immers vaag genoeg om er zijn nieuwerwetse geloof mee te kunnen verdedigen. Maar de 'domme gemeente' voelt het wel aan, ook al kan ze het vaak niet ter zake kundig onder woorden brengen, dat zij bij beschouwingen als bovengenoemde meer verliest dan het juk van een diensthuis, waarin men zucht en zwoegt.

Schepping = voorzienigheid?

Wanneer de lezer zo vriendelijk wil zijn om onze opmerkingen in het vorige artikel over het Schriftgeloof in de Nederlandse Geloofsbelijdenis bij de hand te houden, willen we nu naar aanleiding van wat we daarin tegenkwamen op enkele hoofdpunten ingaan. Dat is dan in de eerste plaats de vraag naar de geschiedenis. Vooral in de periode tussen de twee wereldoorlogen ging men de structuur van de Bijbelse geschriften hoe langer hoe meer zien als documentatie van verkondiging en vertolking van de heilswaarheid. Men rQoest de Bijbelboeken niet beschouwen als bronnen ten dienste van historische reconstructie of ooggetuigenverslag van historische of kosmische toedracht (aldus 'Evolutie', Ned. gesprekscentrum, publ. 38, blz. 24). Nu weet natuurlijk iedereen, 'dat de Bijbel niet geschreven is om onze belangstelling en nieuwsgierigheid op historisch, geografisch of biologisch gebied te bevredigen. Maar dat is nog wat anders dan te ontkennen, dat de boodschap van de Bijbel in de weg van historische data en in de weg van geografische en biologische gegevenheden en feitelijkheden tot ons - komt. God heeft wel degelijk Zijn grote daden in Schepping en Verlossing voor de ogen der mensen verricht, dat wil zeggen, dat het daden zijn, die in onze biologische en historische werkelijkheid zijn gedaan. Wanneer men dit laatste niet wil zeggen ten aanzien van wat ons verteld wordt in het begin van de Bijbel over de schepping van de wereld, moet men zijn toevlucht nemen tót de gedachte, dat de scheppingsverhalen van de Bijbel 'diepzinnige' mythische verhalen of ietk dergelijks zijn over de mens, zijn bestemming en zijn ongehoorzaamheid jegens God, verhalen, die bovenal duidelijk maken, dat onze wereld door een goddelijke draagkracht bestaat. Onder schepping verstaat men dan in de zin van de evolutiegedachte: de 'progressieve manifestatie van Gods scheppende activiteit', of liever gezegd: een voorzienigheid Gods, waardoor God in dynamische relatie tot Zijn wereld blijft staan. Schepping is dan gelijk aan voorzienigheid en voorzienigheid valt practisch geheel samen met de zich ontwikkelende wereld. Maar daarmee is God geheel opgesloten in Zijn schepping. Van een transcendent (van boven af) ingrijpen Gods zowel aan het begin van de wereldgeschiedenis als bij de verdere voortgang daarvan kan moeilijk sprake meer zijn. Om God op het spoor te komen worden wij dan ook veelszins verwezen naar maatschappelijke en politieke, vaak revolutionaire bewegingen in de geschiedenis der volkeren. Atheïstisch humanisme zelfs kan het beter begrepen hebben dan de kerk. Kortom, een hoogmoedig vooruitgangsgeloof, waarin het beest een mens en straks de mens nog wel eens een engel worden zal, is één van de vooronderstellingen van deze nieuwere opvattingen ten aanzien van Gen. 1—3. Het ingrijpen Gods aan het begin van de wereldgeschiedenis als schepping, zoals de Bijbel het ons vertelt kan niet losge-

maakt worden van het ingrijpen van diezelfde God aan het eind van de mensheidsgeschiedenis, wanneer Hij de wereld door vuur oordelen gaat, gelijk o.a. het boek der Openbaring aan het slot van de Bijbel ons in apocalyptische taal daarvan vertelt. De ontkenning van het eerste hangt vaak samen met de loochening van het laatste.

Geschiedenis of Idee?

Dat God op het historische, geografische en biologische vlak van mensheid en wereld Zijn grote daden verricht, betekent dus niet, dat Hij ermee samenvalt, maar wel, dat Hij de geschiedenis en het leven van mens en wereld beslissend bepaalt. Hij riep de wereld tot aanzijn. Hij schiep de mens naar Zijn beeld (dat is wezenlijk v/at anders dan het dier). Hij maakte de mens geheel, zoals Hij hem hebben wilde en Hij liep de mens achterna in Zijn machtige verlossingsdaden, ook toen deze zich losgerukt had van Hem. Dat is geen zaak van immanente ontwikkeling. Dat is een zaak van daad-werkelijk ingrijpen Gods in het ontstaan en bestaan van wereld en mens. Hij is de God der geschiedenis, van meetafaan en ten einde toe. En Hij alleen openbaart in Zijn historische daden en in het Schriftgetuigenis daarover de zin der geschiedenis. Daarom zijn we er zeer beducht voor om het biologische en historische als feitelij­ ke gegevenheden in de Bijbelverhalen af te trekken om aldus een geschiedenisloos kerygma (prediking) over te houden. De Bijbel functioneert in deze beschouwingen als een stuk zingeving der geschiedenis, een duiding daarvan, zonder dat de historische inkleding der verhalen werkelijk op geschiedkundige feiten zou berusten. De Bijbel is dan een complex geheel van geloofsuitspraken van vroegere geslachten (Israël en de eerste christengemeente). En het geloof der gemeente vandaag komt op die manier te rusten op het geloof van deze vroegere geslach-, ten, terwijl de levende. Zich openbarende God eruit weg is. Maar het geloof der gemeente rust niet in een Idee, ook niet in een machtige geloofsconceptie. Dat is een Griekse gedachte, die aan het christelijk geloof vreemd is. Het geloof der gemeente rust in de daden Gods in de geschiedenis, zoals de heilige Schrift daarvan getuigenis geeft. Op deze wijze laat dan ook de Bijbel zich niet inpassen in het geheel van alle mogelijke stelsels en systemen van wijsgerig zoeken van de mens naar God. De Bijbel is niet de meest ideale vormgeving van de menselijke speurtocht naar God: een uniek Idee. De Bijbel is het boek van Gods geschiedenis onder ons en daarin uitdrukking, openbaring van de levende God Zelf.

Zeist

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Uit het diensthuis uitgeleid?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's