Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Andrew Gray II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Andrew Gray II

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jeugd- en studiejaren

Andrew Gray was de jongste zoon van Sir Andrew Gray, een telg uit een aanzienlijke Schotse familie. Hij werd geboren in de Schotse hoofdstad Edinburgh in het jaar 1633.

Hij was dus een kind van vijf jaar, toen in zijn woonplaats het Covenant werd gesloten, het verbond tussen edelen en burgers om het Katholicisme te bestrijden en het Gereformeerd Protestantisme te verdedigen. Deze grote gebeurtenissen zijn uiteraard aan het gezin Gray, dat leefde uit het Woord zoals dat bij de Reformatie was herontdekt, niet ongemerkt voorbij gegaan.

Als knaap vertoonde Andrew Gray reeds de tekenen van de waarachtige vreze Gods. Later vertelt hij in één van zijn preken dat hij in het veld buiten Edinburgh eens een arme bedelaar zag, die achter een grote steen op zijn knieën zijn hart voor de Heere uitstortte. Hij kwam toen zeer onder de indruk van de ernst en de ijver van deze bedelaar en hij zei tegen zichzelf: 'Daar is nu één van de meest beklagenswaardige schepselen, die alles mist, terwijl ik alles bezit wat ik nodig heb. En toch heb ik nooit zoveel erkentelijkheid betuigd voor alle zegeningen als dat arme schepsel' ...

Reeds vroeg openbaarde zich de roeping tot het predikambt. Begaafd met een voor zijn leeftijd uitzonderlijke intelligentie kon hij vroeg naar school worden gezonden en zéér jong worden ingeschreven als student aan de Universiteit. Binnen de kortst mogelijke tijd had hij zijn studie voltooid. Verschillende levensbeschrijvers uit vroeger en later tijd maken de opmerking dat hij leek op Simson, die de Geest des Heeren al vroeg begon aan te drijven. Op hem werd toegepast wat in de geschiedenis van de Oude Kerk door Gregorius van Nazianze is gezegd met hetoog op Basilius de Grote: 'Hij vertoonde een geleerdheid, die vèr uitging boven zijn leeftijd, en een nauwgezetheid in zijn levenswandel, die vèr uitging boven zijn geleerdheid'.

Predikant te Glasgow

Op zijn 19de jaar kreeg Gray preekconsent en in 1653 ontving hij een beroep naar de gemeente Glasgow. Omdat hij nog geen 20 jaar was, moest voor dit beroep toestemming worden gevraagd om van de kerkorde af te wijken.

Nauwelijks had hij in Glasgow intrede gedaan of de bevolking stroomde van alle kanten toe om zijn prediking te horen. In dezelfde stad stond toentertijd de gevierde prediker James Durham, wiens stichtelijke werken ook nu nog bekend zijn en gelezen worden. Deze oudere collega moest het aanzien dat zijn kerken steeds leger werden en die van Gray steeds voller. Het verhaal dat nu volgt is overbekend, maar het mag hier niet ontbre­ ken, omdat het ons leert dat de beide predikanten niet alleen de zelfverloochening wisten te preken, maar ook te beoefenen, en het is daarom leerzaam voor elkaar beconcurrerende dienaren van het Woord ...

Op zekere dag wandelden Durham en Gray samen naar de kerk. Ze moesten beiden preken. Durham wees op de mensenmenigte, die zich verdrong voor de kerk waarin Gray het Woord zou bedienen en zei: 'Broeder, ik zie, dat u vandaag weer een volle kerk zult hebben'. De jonge Gray antwoordde: 'Werkelijk, broeder, ze zijn dwaas, dat ze bij u weglopen en naar mij toe komen!' 'Nee, broeder', zei Durham, 'want niemand kan zoveel zegen ontvangen in zijn ambt, indien het hem niet uit de hemel gegeven is. Ik verheug me erover dat Christus gepredikt wordt en ik ben ermee tevreden iets of niets te zijn, opdat Christus alles in allen moge zijn'.

Ziek- en sterfbed

Van de ambtsbediening van Andrew Gray geldt wat Christus ook van Johannes de Doper heeft gezegd: Hij was een brandende en lichtende kaars en gij hebt u een korte tijd in zijn licht mogen verheugen'. Zoals Gray vroeg rijp was voor het ambt, zo werd hij ook vroeg rijp gemaakt voor de hemel. In zijn preken legt hij herhaaldelijk getuigenis af van zijn verlangen ontbonden te worden en met Christus te zijn. Zo eindigt hij een preek (over Luk. 19 : 41—42) met deze woorden: Doch indien ge uw zaad gezaaid hebt met tranen, weest dan getroost, want er nadert voor u een vrolijke oogstdag. Ge zult dan voortgaan en uw oogst binnenhalen, en ge zult wederkeren met grote vreugde en blijdschap en zult de schoven dragen op uw schouders. O wan­ neer zal die dag komen? Wat een blijde oogstdag zal dat zijn voor hen die gewacht hebben op hun Verlosser! Het zal voor hen een dag zijn van vreugde en groot gejuich. We zullen daar heden niet verder over spreken, doch laat uw ziel met verwachting uitzien naar die dag, die zal aanbreken. Laat die gezegende en heerlijke oogstdag komen en laat alle andere oogstdagen wegvlieden'. Dit ene voorbeeld zou met vele andere te vermeerderen zijn. Tegenover vrienden verklaarde Gray soms, dat hij verlangde naar het 22ste jaar van zijn leven, waarin hij verwachtte voorgoed te zullen mogen rusten van zijn arbeid, en, zoals hijzelf zei, 'by a perpetual jubilee to enjoy my blessed Lord and Master' (in een eeuwigdurend jubileum mijn gezegende Heere en Meester te verheerlijken). Zijn wens ging in vervulling. In het begin van 1 656 werd Gray ernstig ziek. In zijn laatste brief, geschreven op 7 febr. aan een vriend, zinspeelde hij nog op de tolerantie-maatregelen, die door Cromwell waren afgekondigd en waarover hij Gods rechtvaardige toorn over het land verwachtte . . . Maar gezien de ernst van zijn toestand vroeg hij vooral de voorbede voor zichzelf, en vertelde hij hoe hij was vertroost met de woorden uit Klaagl. 3 : 56: Gij hebt mijn stem gehoord; verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen'.

'Dit is alles voor deze keer', zo voegde hij eraan toe, 'van iemand in een zeer zwakke toestand en met hoge koortsen en die gedurende zeven nachten niet heeft geslapen';

Enkele dagen daarna sloot hij voorgoed de ogen. Een levensbeschrijver merkt op: 'Hij scheen té helder om lange tijd licht te geven, en hij brandde zó fel dat hij spoedig moest worden uitgeblust. Maar nu schijnt hij in het Koninkrijk van Zijn Vader, evenals de sterren, altoos en eeuwig.'

Nageslacht

Als bijzonderheid moge nog worden vermeld dat Gray's jonge weduwe. Rachel Baille, later hertrouwde met mr. George Hutcheson, de bekende schrijver van het werk 'De Twaalf Kleine Profeten'. Uit het korte huwelijk van Gray is één dochter geboren, die evenals haar moeder Rachel heette, en die later de grootmoeder zou worden van de Hollandse theoloog dr. Alexander Comrie. Een enkele maal verwijst Comrie in zijn werken naar de preken van zijn 'nu zalige overgrootvader Andrew Gray'.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Andrew Gray II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 oktober 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's