Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Emden 1571 - Nederland 1971

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Emden 1571 - Nederland 1971

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van 4—13 oktober 1571 werd te Emden een synode der Gereformeerde Kerken gehouden, die — hoewel zij zichzelf beschouwde als een synode van twee der drie grote provincies, waarin alle Nederlandse Kerken waren ingedeeld 1) — is beschouwd als basis van het in 1578 te Dordt, 1581 te Middelburg, 1586 te 's-Gravenhage en 1618/19 te Dordt uitgewerkte kerkrecht. Onder de ondertekenaars treffen wij klinkende namen aan als die van Gaspar van der Heyden, praeses; Johannes Polyander, scriba; Herman Modet uit Vlaanderen; Jean Taffin uit Heidelberg, assessor; Johannes Lippius uit Wezel, Johannes Arnoldi en Pieter Gabriel uit Amsterdam e.a., onder wie een aantal 'kandidaten'. Dus afgevaardigden uit Rijnland, Vlaanderen en Holland, 29 in getal, onder wie vijf ouderlingen.

Wat de, inhoud en betekenis van de besluiten betreft, die daar, in de 'herberg der Nederlanden' genomen zijn, heeft S. van der Linde 2) op de volgende punten gewezen. Emden gaat daarin boven Wezel (1568) uit, dat het een eerste gereformeerde kerkorde ontwerpt op presbyteriaal-synodale grondslag. Emden heeft heel veel van de Wezelse artikelen stilzwijgend overgenomen. Emden ging te rade bij de Ordannances ecclésiastiques van Calvijn te Geneve 3) en de Londense kerkorde van A. Lasco, en kwam samen in de geest van La Rochelle 1571. Emden legt in een wat de Nederlanden betreft, politiek hopeloze tijd getuigenis af van moed, geloof en hoop, en daarin van wat de Kerk onder het kruis typeert.

Elk van deze punten nopen mij om er nader op in te gaan. Allereerst die presbyteriaal-synodale kerkorde. L. Knappert, die in de samenstelling der leden twee stromingen ontwaart, namelijk 'rekkelijken' en 'preciesen', zoekt de eersten on­der Johannes Arnoldi (Jan Arentsz.) en Pieter Gabriel, en de tweede uiteraard in de namen van Taffin, Polyander en Van der Heyden 4) M.i. is er veel meer sprake - van een gezonde Lutherse invloed op de totstandkoming van een zuiver gerefor­meerde kerkorde. En die invloed is destemeer te waarderen, omdat de kerkorden in de 16e en 17e eeuw belijdeniskarakter droegen. Niet weinig zal bovendien de verhouding tussen Luthersen en gereformeerden in de Paltz hebben bijgedragen tot de 'gemengde' afvaardiging naar, althans uitnodiging tot Emden, waar immers de Heidelberger Catechismus te Emden voor gebruik in de 'ghemeenten der Nederduytscher spraecke' werd aanbevolen 5). Dus niet de (vooral latere) kwestie van de verhouding tussen rekkelijken en preciesen, maar die tussen Luthers en gereformeerd heeft op de synode te Emden, overigens in een vreedzame coëxistentie, bestaan. Vandaar ook dat de aanwezigheid en het stemrecht der Luthersen het ontstaan van een presbyteriaalsynodale kerkorde en kerkverband te Emden niet hebben benadeeld. Vandaar ook dat Knappert kon schrijven, dat het te Emden is 'de organisatie, de éénheid, de band, de tucht, wat wordt overwogen en omschreven. Ongetwijfeld is dit de kracht der Emder synode geweest, het heeft zich hier schitterend getoond ...6) organiserend talent van het kalvinisme Een tweede gezichtspunt bij de kerkorde van Emden is de vraag, of Emden veel van de Wezelse artikelen heeft overgenomen. Ongetwijfeld kunnen wij in de wijze waarop te Wezel en te Emden over de sacramenten gesproken wordt, en de geestelijke tucht van de taak der overheid (bijv. in huwelijkskwesties) in beide samenkomsten wordt afgegrensd, grote overeenstemming vinden. Echter, de positie van de overheid t.a.v. verkiezingen en beroepingen en de achteruitgeschoven plaats van de enkele gemeente doen de Wezelse artikelen toch wel een heel andere geest ademen dan de besluiten te Emden kennen 7). Met name aan de hand van het vierde hoofdstuk — dat over de ouderlingen — in de Wezelse artikelen zou zijn aan te tonen, dat Wezel de voortgang en kerkelijke bedding der Reformatie in de Nederlanden sterk heeft bepaald van de opleiding der predikanten en de der meerdere vergaderingen uit, terwijl aanstelling der doctores en de indeling Emden dezelfde opbouw van de basis af omschrijft.

Ten derde ging Emden, aldus Van der Linde in voornoemd artikel, te rade bij de Ordonnances ecclésiastiques en A Lasco's Kerkorde en in het spoor van La Rochelle. Dat wil dus zeggen dat de Emder besluiten heel sterk liggen in het vlak van het Franse calvinisme, dat via de Zuidelijke Nederlanden — zie de vele Vlamingen onder de ondertekenaars — de Kerk alhier zou gaan bepalen. Opvallend is in alle geval dat de 'eenigheyt met derselver Francoischer Kercken' reeds in art. 2 een grote rol speelt: dit is het argument waarom de Franse Confession 8) (model voor Confessio Belgica en Ned. Geloofsbelijdenis) door de broeders is ondertekend. Ik zou deze wederzijdse beïnvloeding — want daarachter staat in art. 2: 'seeckerlijck vertrouwende, dat de dienaren derselver Francoischer Kercken oock op hare zijde de belijdenisse des gheloofs der Nederlantscher Kercken, tot ghetuyghnisse der onderlingher eendrachtigheyt, onderschrijven sullen' — het oecumenisch perspectief willen noemen, waarin van (Wezel-) Emden af tot Dordrecht 1618/19 toe de Gereformeerde Kerk in de Nederlanden geleefd heeft 9). Deze oecumene, sterk bevorderd door vervolgingssituatie en politieke druk, moet van Engeland af via Vlaanderen en tot 'de herberg der Nederlanden' toe onder theologen en politici een grote onderlinge verwantschap gekweekt hebben 10) en een ware verbondenheid in de confessies.

Dat brengt mij tot het laatste punt: Emden legt door zijn werk in een tijd dat de Noordelijke Nederlanden voor de Reformatie kerkelijk nog goeddeels gesloten waren, getuigenis af van 'geloofsidealisme', van moed, geloof en hoop op God Die betere tijden geven zou. Met zoveel woorden staat dit niet in de acta van Emden beschreven, wel in die van Wezel 11).

Maar het opvallende is dat Emden beslist met Gods werk in de 'onderhoudinge ende wasdom der Kercken' heeft gerekend, dat de synode reeds een volledig uitgewerkte kerkorde heeft opgesteld, voordat van in-of doorvoering nog sprake kan zijn. En dit laatste is een duidelijk bewijs van vast geloof in voormelde wasdom!

Hier komt nog iets bij. Door de Reformatie kreeg het kerkrecht een andere inhoud onder het protestantisme dan het kanonieke recht tot nu toe in de Katholieke Kerk had gehad. Wie de grote verzameling door Muller van Gereformeerde belijdenisgeschriften uit de 16e eeuw overziet en daarbij de werken van Niesel en Jacobs kent, komt zonder twijfel tot de conclusie, dat ook de kerkorden van de 16e eeuw belijdend van karakter zijn. M.i. zal dit punt Arentsz. en Gabriel geholpen hebben bij het besluit om als Luthersen, althans mensen die de Augustana van Augsburg (1530) ondertekend hadden, nu ook hun naam te verbinden aan besluiten van Emden. Wat men van verschillende kanten uit de Emder kerkorde in rekkelijke zin heeft willen verklaren, zal veelmeer geïnterpreteerd moeten worden als konsekwentie van het feit dat Emden geen nieuw kanoniek recht ontwierp, doch een basis legde tot opbouw der Kerk; een basis die getuigt van geloof in een wasdom die er nog niet is.

In dit licht wijs ik op het ogenschijnlijk verschil in vrijheid die Emden bij middelmatige zaken voorstaat 12) enerzijds, en tucht die uitgebreid in art. 25—34 voorgeschreven wordt, anderzijds. Het calvinisme moge in neo-calvinistische zin een sluitend geheel, een passend wijsgerig, cultureel, theologisch en ook kerkrechtelijk systeem zijn, — de gereformeerde religie die te Emden wat basis en uitbreiding in kerkelijke zin betreft, aan de orde was, impliceerde tevens systeemvrijheid. Men zocht zichzelf niet, getuige de oecumene in bijbels verband (Arentsz. en Gabriel kende de hagepreekpraktijk!); men had de ogen open voor wat er in West-Europa geschiedde en begeerde met andere 'landskerken' uitwisseling en ondertekening van eikaars belijdenissen; men zocht naar gelegenheid om in Engeland, West-Duitsland en de Nederlanden die vormen van kerkelijk leven en (meerdere) vergaderingen in te voeren, waardoor het geestelijk verband een bijbels-kerkelijke bedding zou hebben. Dat is de grote waarde van Emden 1571. Een waarde, die deze synode niet in het minst heeft verkregen, doordat de palm onder de druk groeide. Een waarde die door elk der volgende synoden tot Dordrecht 1618/19 is erkend, alleen al door het stille feit dat op basis van de Emder artikelen zich een kumulatief kerkrecht heeft ontwikkeld waarin alle van het begin af genomen geloofsbeslissingen van synode tot synode terugkeren en onderling vaak woordelijk overeenstemmen.

Nemen wij aan, dat de Emder kerkorde de eerste presbyteriaal-synodale is, waarin de inhoud van de ambten en het recht der gemeente, en de funktie en statuur van de meerdere vergaderingen der Kerk elkander op evenwichtige wijze in balans houden, dan valt voor onze tijd van Emden veel te leren, en minstens dit: waar een van die twee gewichten gaat manke­ren, daar is de kerkelijke weegschaal uit balans. En dat dit niet slechts een zaak van kerkelijke pragmatisme, doch ook van belijdenis is, toont het confessioneel karakter van deze kerkorde. Dat onze tijd een andere is dan die van Emden, valt niet te loochenen. Evenwel is het goed te bedenken dat kerkrechtelijke beslissingen even zovele beperkingen leggen aan het geloof in de heilige en katholieke Kerk, en dat de struktuur van de Kerk des geloofs — laat ik zeggen: qua ambten en qua het algemeen ambt van de gelovige — niet van eeuw tot eeuw kan veranderen". Hierom alleen al is een grondige oriëntatie van moderne 'ambtstheologieën' aan de erkenning en beleving van ambt en gezag van Emden 1571 tot Dordt 1618/19 gewenst.

Nog één opmerking. Herhaalde malen was in deze bijdrage sprake van 'geloofsidealisme'. Dat ontlokt mij, na alle beschouwingen daaromtrent, deze vraag: of onze tijd met een minimum aan kerkelijke zichtbaarheid en doorzichtigheid, met een steeds kleiner wordende gestalte aan de kerk, iets leren kan van de gemeenten onder het kruis, en van deze synode onder het kruis die, ondanks alles wat tegen was, een uitgewerkte kerkorde opstelde? U zult mij tegenwerpen dat het nog wel verschil maakt, of wij in de nadagen of dat Emden in de eerste dagen van de reformatorische Kerk in onze landen getuigenis aflegt van 'geloofsidealisme'. Ik geef u dat gewonnen mèt de bemerking dat ook de Reformatie eeuwen (namelijk van een westers-katholieke Kerk) achter zich had. Of elke pragmatische neergang dan een reformatie mag verwachten...? De eeuwen gaan niet eindeloos voort. Aan dit alles, en zo ook aan de kerkgeschiedenis, zo ook aan de geschiedenis van de Reformatie, staat een grens, de wederkomst. En het grootste geluk in het testament van Emden is, dat het, hier en daar zeer duidelijk, cirkelt rond het geloof in God Die de geschiedenis bepaalt 15).

1 Art. 8 en 9; partic. 3, 23 en 24. Zie echter art. 53.

2 Theologia Reformata, sept. 71, blz. 181 e.v.

3 De Franse Kerkorde, zowel die van 1559 als die van Parijs 1565, is te Emden veelvuldig gevolgd.

4 L. Knappert, Gesch. der Ned. Herv. Kerk ged. de 16e en 17e eeuw, Amsterdam 1911, blz. 7—8. Dat Datheen 'in de geest' aanwezig was, bewijst zijn herhaalde benoeming in commissies.

5 Art. 5. Vgl. Wezel III-2.

6 a.w., blz. 9

7 Vgl. Wezel I — 6 met Emden art. 1.

8 Confessio Gallicana 1559, en ongetwijfeld ook de Confession de La Roebelle 1571; de Nationale synode te La Roebelle werd voorgezeten door Beza, en haar belijdenis werd o.a. door Hendrik van Navarre ondertekend!

9 Zie mijn De belijdenis in De Nationale Synode van Dordrecht, Embedé Maassluis (1969), blz. 37.

10 Zie de werken van A. A. van Schelven, Het Calvinisme gedurende zijn bloeitijd, en de libri amicorum (vriendschapsboeken) uit die tijd.

11 Wezel VIII-22.

12 art. 5, 15, 19, 20 e.a.

13 Zie mijn De Classis Dordrecht, Leiden 1965, blz. 18 e.v.

14 Zie K. Exalto in Kerk en ambt, 1969, 2e deel.

15 Zie bijv. de woordkeus in art. 47.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Emden 1571 - Nederland 1971

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's