Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Memorandum eerbiediging van het menselijk leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Memorandum eerbiediging van het menselijk leven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat op 1 oktober 1971 in Medisch Contact, officieel orgaan van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, richtlijnen verschenen waren van het Hoofdbestuur van deze Maatschappij met betrekking tot de uitvoering van abortus provocatus, heeft een initiatiefgroep van circa 200 artsen zich in een protestbrief tot het Hoofdbestuur gericht. Deze protestbrief van 4 november 1971 vi^erd tevens door de initiatiefgroep toegezonden aan een zo groot mogelijk aantal praktizerende artsen in Nederland. Inmiddels hebben ruim 2250 Nederlandse artsen zich door inzending van een schriftelijke verklaring aangemeld als mede-ondertekenaars van de protestbrief aan het Hoofdbestuur van de Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. ^

In het protestschrijven vragen de artsen om een openlijke verklaring van het Hoofdbestuur van het feit dat het zich niet heeft uitgesproken op grond van een door de algemene ledenvergadering genomen besluit maar slechts een persoonlijke mening heeft weergegeven. Tevens vragen de ondertekenaars aan het Hoofdbestuur richtlijnen op te stellen, die gebaseerd zijn op de door elke arts afgelegde eed of belofte en op de door de World Medical Association in 1948 aanvaarde opdracht: 'Ik zal absolute eerbied bewaren voor het menselijk leven, van de bevruchting af'.

Nadat het Hoofdbestuur in een Open Brief in Medisch Contact zijn bereidheid te kennen had gegeven om met de ondertekenaars van de protestbrief van gedachten te wisselen, vond op 4 december 1971 te Utrecht een bespreking plaats, waarbij door een stuurgroep, gevormd uit de ondertekenaars, het volgende memorandum aan het Hoofdbestuur werd voorgelegd:

1. Ons uitgangspunt is, dat geen enkele revolutie in het collectieve normbesef en geen enkele maatschappelijke 'ontwikkeling' of verandering van het 'cultuurpatroon', rechtvaardigen kan de hoeksteen van de medische beroepsethiek te laten vallen, zijnde de absolute eerbied voor het menselijk leven. De objectieve waarde van het individuele bestaan kan niet afhankelijk zijn van de ontwikkelingsfase of mate van gebrekkigheid waarin het zich bevindt.

2. Dit betekent dat wij onze geloofwaardigheid en integriteit als arts verliezen, wanneer niet iedereen, onder alle omstandigheden, ongeacht leeftijd of aard van de aandoening, een beroep op zijn arts kan doen, met de zekerheid dat zijn leven geëerbiedigd en beschermd zal worden. Dit geldt ook voor de ongeborene, al kan deze zelf nog geen hulp inroepen, evenmin als bevoorbeeld een bewusteloze.

3. Weliswaar beschouwt het Hoofdbestuur abortus provocatus als een uiterste maatregel, het erkent echter een zeer ruim indicatie-gebied, o.a. de sociale indicatie; erkent impliciet het bestaansrecht van abortus-klinieken; en erkent i.h.a. het recht van iedere arts in deze naar persoonlijk inzicht te handelen.

Derhalve bestaat er geen enkele garantie dat abortus provocatus slechts als uiterste maatregel zal worden toegepast, de praktijk heeft inmiddels geleerd dat het tegendeel waar is. Een beroep op het medisch tuchtrecht in deze kan onmogelijk een concrete waarborg inhouden, zoals in ons schrijven van 4 november 1971 reeds is betoogd.

4. Met zijn stellingname erkent het Hoofdbestuur het principe dat ongewenst individueel menselijk leven ongestraft vernietigd kan worden, wanneer dit de zelf-verwerkelijking van een ander of van anderen, naar menselijke berekening, ernstig zou kunnen belemmeren; deze vernietiging op niet strikt medische indicatie, wordt bovendien (ten onrechte) voorgesteld als een medische handeling, welke geen aparte plaats inneemt ten opzichte van andere medische handelingen, terwijl er geen enkele andere medische handeling bekend is, die, in plaats van op behoud van leven, op vernietiging van leven gericht is.

5. In wetenschappelijke zin zal de gerechtvaardigheid van abortus provocatus nimmer bewezen kunnen worden volgens moderne inductieve statistische methoden.

ledere medische handeling is qua uitkomst te toetsen. Zulk een toets is bij de abortus als zgn. medische ingreep noodzakelijk deficiënt, omdat het abortusprodukt niet in een foUow-up onderzoek kan worden betrokken.

6. Ook betekent het standpunt van het Hoofdbestuur dat het — zich losmakend van iedere levensbeschouwelijke of maatschappelijke visie — geen absolute en objectieve norm meer erkent, waarmee het eigenmachtig de continuïteit in de hippocratische traditie heeft verbroken, en, in plaats - van met haar richtlijnen werkelijk richting te geven, de mogelijkheid heeft geschapen voor een amorele beroeps-uitoefening.

Dit is een even onvoorstelbare als revolutionaire omkering, die schijnt te spotten met de waardigheid en de traditie van de K.N.M.G. en de stijgende lijn van de medemenselijke zorg en sociale verantwoordelijkheid definitief ombuigt in neerwaartse richting; en dit nog zonder de leden, die individueel de artsen eed of belofte hebben afgelegd, persoonlijk te raadplegen, waarmee wij overigens niet willen zeggen dat over ethische grondbeginselen met democratische besluitvorming kan worden beslist.

7. Genoemde pimten zijn voor ons onaanvaardbaar: — onaanvaardbaar is het laten vallen van de elementaire, objectieve norm van onze beroepsethiek; — onaanvaardbaar het principe dat ongewenst menselijk leven kan en mag worden vernietigd; — onaanvaardbaar het voorstellen van abortus provocatus op sociale, psychosociale of psychiatrische indicatie, als een verantwoorde medische handeling; — onaanvaardbaar het opstellen van richtlijnen, die een valse voorstelling van zaken geven door de schijn te wekken van verantwoord medisch handelen; — onaanvaardbaar ook is het, het maatschappelijk of geestelijk onwel zijn, zodanig binnen de ziektekundige sfeer te trekken, dat hierop destructiefchirurgische of destructief-pharmacologische maatregelen van toepassing kunnen worden gemaakt. De oplossing van een gegeven probleem dient evenredig te zijn aan de aard van het betreffende vraagstuk. Een sociaal probleem vraagt om sociale maatregelen. Wij verzetten ons tegen preventieve euthanasie op sociale indicatie.

8. De tot nu toe geformuleerde richtlijnen, waarop het Hoofdbestuur reacties gevraagd heeft, zijn bewust zodanig gesteld, dat iedere arts naar eigen inzicht kan handelen, zodat men eigenlijk nauwelijks van richtlijnen spreken kan. Men mist hierin een werkelijk beleid en men mist de vereiste beginselvastheid. Het zijn spelregels, die iedereen vrij spel laten, hetgeen op een contradictio in terminis neerkomt.

Van een bestuur echter wordt leiding verwacht. Juist in een materie als de onderhavige, waarin persoonlijke meningen minder ter zake doen, waar het gaat om het wezen van de geneeskunde, die krachtens haar aard uitsluitend in dienst van het leven kan staan.

Daarom menen wij dat het Hoofdbestuur met zijn huidige standpunt de gemeenschap een slechte dienst heeft bewezen. Tevens is hierdoor de eenheid binnen de artsenwereld ondermijnd, getuige o.a. het feit dat ons protestschrijven meer dan 2250 ondertekenaars verkreeg, hetgeen volgens deskundigen op het gebied van enquêteverwerking, verwijst naar een beduidend groter aantal medestanders.

9. Wij vragen dus van het Hoofdbestuur; — het advies aan de Regering de bestaande wetgeving niet te veranderen; — het opnieuw bekrachtigen van de medische beroepscode het menselijk leven onaangetast te laten ten einde het vertrouwen, dat de Nederlandse arts geniet, te bestendigen; — de huidige richtlijnen in de zin van het bovenstaande verder te ontwikkelen.

10. Indien de wetgever toch zou besluiten tot verruiming öf opheffing van de bestaande wetgeving, ligt het niet op de weg van de medici beschikbaar te zijn voor het uitvoeren van de dan gelegaliseerde vruchtafdrijving.

Stuurgroep Artsen Aktie Eerbiediging Menselijk Leven:

Dr. Tj. L. A. de Bruine, vrouwenarts, Haarlem — jhr. dr. A. E. M. van der Does de Willebois, zenuwarts, Utrecht •— dr. M. A. van Dongen, chirurg, Leiderdorp — dr. T. K. A. B. Eskes, vrouwenarts, Amsterdam — K. F. Gunning, arts, Rotterdam — F. H. M. Jansen, arts, Vught — P. Jasperse, arts. Leiden •— dr. A. J. F. van de Kar, vrouwenarts, Maastricht — A. M. J. Leyten, zenuwarts, Oegstgeest — prof. dr. G. A. Lindeboom, internist, Amsterdam — prof. dr. W. P. Plate, vrouwenarts, Den Haag — F. E. Reitsma, arts, Zeist — S. J. van Riessen, arts, Lunteren — dr. H. Rottinghuis, vrouwenarts, Amsterdam — dr. B. P, M. Schulte, zenuwarts, Tilburg.

Sekretariaat; mevr. C. A. H. Haitsma Muliervan Beusekom, Botticellistraat 13, Amsterdam. (Vanwege het belang van deze zaak plaatsen we dit memorandiun geheel, ook die punten die in medische-wetenschappelijke bewoordingen zijn vervat (zoals punt 5 en onderdelen van pimt 7). De hoofdlijn kan ieder duidelijk zijn en heeft onze volle steim. De Redactie)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Memorandum eerbiediging van het menselijk leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1971

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's