Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De éne Herder en de éne kudde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De éne Herder en de éne kudde

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn: deze moet Ik ook toebrengen, en zij zullen Mijn stem horen, en het zal worden één kudde en één herder. Johannes 10 : 16

Een herder heeft schapen. Ze behoren hem toe; hij zorgt trouw voor hen, en als een goede herder heeft hij zijn leven over voor de schapen. De Heere Jezus is de goede Herder, de enige. Hij heeft schapen. Dat zijn de mensen, die Hem toebehoren, gekocht met Zijn bloed. De Heere Jezus gaf Zijn leven aan het kruis om zondaren te redden. Van nature zijn wij bokken, dwars tegen de Heere in. Door de H. Geest, door wedergeboorte, worden bokken schapen van Christus' kudde. Met het bloed en de Geest van Christus gewassen van alle zonden.

Waar komen nu de schapen van de Heere Jezus vandaan? Eens heeft de Heere Jezus gezegd tot de Kananese vrouw: 'Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israels'. Zij was een heidense vrouw. Zou de Heere Jezus dan niet naar haar omzien? En als de Heere Jezus later aan het kruis Zijn leven geeft tot een losprijs voor velen, is dat dan alleen maar voor Israël?

In de gelijkenis van de goede Herder, zegt Christus: Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn: deze moet Ik ook toebrengen'. Hij spreekt van andere schapen. Wie Hij met hen bedoelt, is duidelijk. Andere schapen dan Israël, het slaat duideljjk op de heidenen, de niet-Israëlische volkeren. Uit alle volkeren der aarde zal Christus Zijn gemeente vergaderen. Ze zullen komen van oost en west, van noord en zuid; van alle tongen, talen en natiën. Dat is toch wel een heerlijk woord voor ons. Immers: zij zijn uit de heidenen afkomstig. Wanneer de Heere Jezus alleen maar voor Israël gekomen was, zou er voor ons geen redding mogelijk zijn. De apostel Paulus spreekt over 'de middelmuur des afscheidsels' tussen Israël en de andere volkeren (Efeze 2 : 14). Israël was afgezonderd van de andere volkeren. Aan dit volk had de Heere Zijn Woord gegeven: Zijn wet; de dienst der ceremoniën. Uit dit volk heeft de Heere de Zaligrnaker, de goede Herder, geboren laten worden. Maar de Heere Jezus heeft de muur tussen Israël en de heidenen afgebroken. Om dat te kunnen doen, moest Hij lijden en sterven, moest Hij Zijn leven geven. Hij is de goede Herder, Die Zijn leven gaf voor de schapen. Zo lief had Hij de schapen, die niet uit de stal van Israël zijn, dat Hij voor hen stierf aan het kruis. Door genade mogen zij ook deel krijgen aan het heil, dat er is in de Heere Jezus Christus voor arme zondaren.

Nog zijn velen verstoken van het Evangelie, de blijde boodschap van Gods genade in Christus. En toch is er geen andere weg om zalig te worden dan Christus alleen. Niet in de natuurgodsdienst, niet in het mohammedanisme, niet in het boeddhisme is redding, maar in de Heere Jezus Christus alleen. Daarom heeft de Goede Herder de opdracht gegeven om het evangelie te verkondigen aan alle volkeren. De zending is ons op het hart gebonden. Laat niemand onzer zich onttrekken aan zijn roeping in dit opzicht. Weest mild in het geven voor dit werk. Het gaat om de goede Herder en de schapen, die van deze stal niet zijn.

Ik heb nog andere schapen, zegt de Heere Jezus. Ik heb; dus niet: k zal krijgen: Hij heeft ze. Ze zijn Hem gegeven, reeds voor de grondlegging der wereld. In het hogepriesterlijk gebed spreekt de Heere Jezus tot Zijn Vader over 'degenen die Gij Mij gegeven hebt' (Joh. 17 : 9). Wat is dat een geweldige troost. Wat geeft dat een zekerheid. Er is een volk, dat zalig zal worden. Hoe de satan ook woedt, hoe sterk de zonde ook is, hoe groot de afval van God en Zijn Woord ook zijn zal, de goede Herder heeft een kudde, en het zal zijn een schare die niemand tellen kan. Omdat ze gegevenen des Vaders zijn, zal ook niet één van hen verloren gaan. Niemand zal hen uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die ze Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand van Mijn Vader. De zaligheid van alle schapen van Christus' kudde, van al Gods kinderen, ligt vast, niet in hen zelf (want ach, wat voor houvast is er in onszelf? Toch immers niets? ) maar in de handen van de goede Herder Zelf, in de handen van de Vader.

In zijn commentaar op dit Schriftgedeelte zegt Calvijn met het oog op het woord 'schapen': De Heere Jezus leert met deze naam niet zo zeer, wat we zullen zijn, maar Hij doelt veel meer op de verborgen verkiezing des Vaders, omdat wij reeds voor God geschapen zijn, voordat wij gevoelen, dat Hij onze Herder is, zoals elders van ons gezegd wordt, dat wij vijanden waren, toen Hij ons lief had (Rom. 5 : 10), waarvan Paulus ook zegt, dat wij eerder door God gekend zijn, dan wij Hem kenden (Gal. 4:9).

Andere schapen, die van deze stal niet zijn, die moet Ik ook toebrengen. De schapen, die de Vader in de eeuwigheid aan de Zoon gegeven heeft, moeten in de tijd toegebracht worden. Immers: van nature leven ze ver van de Heere; van nature zijn ze bokken. Allen hebben gezondigd en allen derven Gods heerlijkheid. Niemand is er, die God zoekt. Dat geldt van de Jood, en dat geldt van de heiden. De goede Herder Zelf vergadert ze uit alle volkeren. Daar is het goddelijke moeten. Toen de Heere Jezus Christus met de Emmaüsgangers sprak, zei Hij: moest de Zoon des mensen niet lijden, en alzo tot Zijn heerlijkheid ingaan? ' Het goddelijke moeten: zó lag het in Gods Raad besloten; zo hebben de profeten het geprofeteerd. Zo is het naar het Woord Gods. De verkiezing Gods is onberouwelijk. Wat Hij gegeven heeft, zal behouden worden. En de Zoon heeft altijd de wil van de Vader gedaan. En dit is de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar het opwekke ten uitersten dage (Joh. 16 : 39).

Hoe de goede Herder de schapen toebrengt? Door ze te roepen. De herder roept zijn schapen bij name. De Heere Christus roept en vergadert door Woord en Geest. Door het Woord komt de Herder tot Zijn schapen en roept ze. Door de Geest doet Hij ze wederom geboren worden tot schapen van Zijn kudde. Als de apostel Paulus het Woord des Heeren predikt, opent de H. Geest het hart van Lydia. En zij hoort de stem van de Herder, Die haar roept. Wanneer de Herder Zijn schapen roept, roept door Woord en Geest, zullen zij Zijn stem horen. Dat kan niet achterwege blijven. De doden zullen de stem horen. Zij zullen komen tot bekering: zij zullen komen tot geloof.

Hebt u de stem van de Herder gehoord? zo gehoord, dat ge Hem volgt, zoals Levi Jezus' roep hoorde, opstond, alles achterliet en Hem volgde; zoals Zacheüs Jezus' stem hoorde, en haastig de boom uitkwam. Wees getrouw onder de bediening van het Woord; in het lezen van Gods Woord; in het gebed tot de God van het Woord. Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods. En het zal worden één kudde en één Herder. Eén kudde — ja zeker, één kudde uit de Joden en uit de heidenen — het éne lichaam van Christus. Allen, die het eigendom van Christus zijn, behoren Hem toe. Geen muur tussen de schapen uit het Joodse volk en de heidense volkeren; geen muur tussen de schapen uit de verschillende volkeren. Waarom? Omdat ze één Herder hebben. De eenheid ligt niet in de schapen, maar ligt daarin, dat ze de éne Herder toebehoren. En de verdeeldheid dan: de verdeeldheid tussen de rassen, de verdeeldheid tussen de kerken, de verdeeldheid tussen de gereformeerde gezindte? Het is een verdrietige, een zondige zaak, als er verdeeldheid is tussen degenen, die bij elkaar behoren. Kunnen we dan met allen en iedereen één zijn. Neen, beslist niet. Dat zou een valse eenheid zijn. De eenheid kan en mag er alleen maar zijn in Christus, de goede Herder, Die Zijn schapen roept door Zijn Woord. De Heere Jezus bidt in het hogepriesterlijke gebed: 'Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn gelijk als wij'. Daar is de eenheid van allen 'die Gij Mij gegeven hebt', van alle schapen van Christus' kudde; van allen, die het eigendom van Christus zijn, gewassen door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de H. Geest. Art. 27 van de Ned. geloofsbelijdenis zegt: deze heilige kerk is niet gelegen, gebonden, of bepaald in een zekere plaats, of aan zekere personen, maar zij is verspreid en verstrooid door de gehele wereld, nochtans tezamen gevoegd, en verenigd zijnde met hart en wil in één zelfde Geest, door de kracht des geloofs. De goede Herder roept Zijn schapen uit de gehele wereld; Hij roept ze door Zijn Woord en Geest, en maakt ze tot één kudde. De schapen horen bij elkaar, want ze horen samen naar de stem van die éne Herder. Wat niet hoort naar deze stem, behoort niet bij de kudde van die éne Herder.

En, zo gij Zijn stem dan heden hoort, gelooft Zijn heil-en troostrijk woord; verhardt u niet, maar laat u leiden. De Heere heeft geen lust in uw dood, maar dat ge u bekeert en leeft. Wie niet van Christus is of wordt, zal buitengesloten worden in de buitenste duisternis. Johannes op Patmos ziet in de hemel de ontelbare schare: ze zijn gekleed in witte klederen en ze staan rond de troon van het Lam: de éne kudde rond de éne Herder.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De éne Herder en de éne kudde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 februari 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's