Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In vrede naast elkaar beter dan in ruzie bij elkaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In vrede naast elkaar beter dan in ruzie bij elkaar

De Gereformeerde Gezindte

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste tijd is in allerlei publicaties weer herhaaldelijk gesproken over de Gereformeerde Gezindte. Het Getuigenis heeft dienaangaande ook één en ander losgemaakt en het besef doen opleven dat de Gereformeerde Gezindte een grote roeping heeft in deze tijd. We hebben als redactie daarom een serie artikelen georganiseerd over de Gereformeerde Gezindte, waaraan een tiental vertegenwoordigers van de onderscheiden groeperingen binnen de Gereformeerde Gezindte meewerkt. De scribent van dit artikel is ds. J. Overduin, emeritus predikant van de Geref. Kerken te Veenendaal en redacteur van het 'Centraal Weekblad'. 

Voorlopig zie ik de situatie van de verdeeldheid der kerken, binnen de gereformeerde gezindte, niet bepaald rooskleurig. Ik zou het willen vergelijken met families, die bij elkaar inwonen en karakterologisch niet bij elkaar passen. Dat betekent telkens slaande ruzie, verkilling en verwijdering. Het is beter, dat ze in vrede naast elkaar dan met ruzie bij elkaar inwonen.

U zult vragen: Gaat u nu niet uit van een zondige toestand in plaats van het gebod Gods om elkaar lief te hebben, te vergeven en te verdragen. En is de voorgestelde oplossing nu wel ideaal?

Mijn antwoord is: het is ook niet ideaal. Eigenlijk moest het anders, nl. zoals Gods liefdegebod eist om in vrede en eensgezindheid met elkander te leven.

Maar om daartoe te komen moeten enkele noodzakelijke voorwaarden vervuld worden als daar zijn: zichzelf verloochenen, de minste willen zijn, ruimte geven aan het anders-zijn van de naaste, zichzelf niet als maatstaf verabsoluteren, alleen Christus gelegenheid geven in ons gestalte te krijgen. Als die voorwaarden nu niet of zeer onvoldoende aanwezig zijn, dan is het zinloos de mensen bij elkaar te brengen of te houden. Jezus sprak over de hardigheid des harten. Eigenlijk moest het anders. En men moet zo'n noodoplossing zien als een teken van Gods lankmoedigheid en tegelijk als een aanklacht, als schuld, als appèl tot bekering.

Over het algemeen genomen is de Gereformeerde gezindte er niet aan toe om tot zichtbare, kerkelijke eenheid te komen. De noodzakelijke geestelijke voorwaarden zijn niet aanwezig. Wanneer ze wèl aanwezig waren, zou die zichtbare eenheid zonder forceren en van binnen uit vanzelf een feit worden.

Het is dus beter voorlopig in vrede naast elkaar dan met ruzie bij elkaar te leven. Het gaat in de kerk om iets méér dan om een uitwendige en organisatorische eenheid. Maar het blijft een aanklacht, schuld en een appèl tot bekering.

Ruimte en grenzen van de kerk

Er zijn natuurlijk heel wat meer factoren in geding, wanneer wij het over het kerkelijke vraagstuk hebben. De gebrokenheid, de zondigheid, de beperktheid van ons mensen is zó groot, dat al deze kwalen zich niet alleen in de persoonlijke, maar ook in de kerkelijke sfeer wreken. Het is om te huiveren, dat Gods Woord niet voldoende is om één kerk tot openbaring te brengen. Daartoe zijn ook de drie formulieren van enigheid onmachtig. Ook afscheiding, doleantie en vrijmaking bleken op de duur geen garantie voor kerkelijke eenheid. Ook niet: trouw aan de vaderlandse kerk, want daar zijn de narigheden binnenshuis.

De schuld ligt niet bij Gods Woord, noch bij de Gereformeerde belijdenis, maar bij ons zondige mensen met karakterfouten, zelfhandhaving, vleselijke wapenrusting, misverstanden, dwalingen, geestelijke ligging, opvoeding, onvoldoende gevoel voor hoofdzaken en bijzaken, enz. Zondag 21 van onze catechismus moest alle ware gelovigen tot één geestelijke èn zichtbare kerk drijven. Iedereen zal de waarheid beamen van wat hier over de ruimte en de grenzen van de kerk op onnavolgbare wijze beleden wordt:

’dat de Zone Gods uit het ganse menselijk geslacht zich een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren, door Zijn Geest en Woord, in enigheid des waren geloofs, van den beginne der wereld tot aan het einde, vergadert, beschermt en onderhoudt, en dat ik daarvan een levend lidmaat ben en eeuwig zal blijven.' Hier wordt de ruimte van de kerk beleden: geen roomse of protestantse 'pausen', maar de Zoon Gods roept Zijn Kerk uit alle plaatsen en tijden. Wie hieruit leeft zal de Kerk niet willen verlagen tot een secte, die een deelwaarheid laat functioneren als allesomvattende waarheid, noch tot een partij, die macht zoekt. Maar Hij roept door Zijn Woord en Geest en niet door één of andere modefilosofie of modetheologie, en ook niet tot een psychologische, sociale of politieke eenheid maar tot de geloofseenheid met consequenties voor heel het leven. Zo vergadert, beschermt en onderhoudt Hij Zijn Kerk. Hier zijn tegelijk de grenzen van de kerk aangewezen. De mensen van Afscheiding, Doleantie en Vrijmaking namen hun uitgangspunt in dat vergaderen 'door Zijn Woord en Geest'. En dat deden ze met veel gebrek. Ze wilden dat de kerk 'met één mond zou belijden'. Maar laat nu de voorgangers in de verschillende kerken van de Gereformeerde gezindte over deze Zondag 21 preken, dan komt men tot de pijnlijke ontdekking, dat ieder andere grenzen trekt en een andere ruimte op het oog heeft. Eén mond, maar er zijn al weer vele monden. Eén koor dat zuiver zingt heeft vele monden en toch één mond. Maar o wee, als er vals gezongen wordt.

Ondanks het gemeenschappelijk belijden van Zondag 21, trekken allen als kerken of groepen een andere conclusie.

Maar dwars door deze kerkelijke verdeeldheid breekt hier en daar telkens de geestelijke eenheid over de muren heen. De enkelingen herkennen elkaar telkens in 'de enigheid des waren geloofs'. Zij vinden die geestelijke eenheid terecht belangrijker dan de institutaire eenheid.

Jaren geleden schreef ik een artikel in 'Belijden en Beleden' over kerkelijke herverkaveling. Ds. Vlaardingerbroek schijnt hier ook een lans voor gebroken te hebben. En prof. Troost voelt er ook voor.

Waarom kwamen degenen, die hiervoor voelen, tot deze gedachte? In de loop der kerkgeschiedenis van de laatste honderd jaar hebben zich zulke ontwikkelingen voltrokken, dat de zichtbare kerken niet meer voldoende dekken de onzichtbare geestelijke eenheid.

Men raakt menigmaal in eigen kerkverband elkaar geestelijk kwijt, terwijl men elkaar geestelijk herkent in andere kerkverbanden.

Er zijn Bonders, Chr. Gereformeerden, Confessionelen, Gereformeerden en Buitenverbanders die zich geestelijk één gevoelen, maar die deze eenheid niet zichtbaar en institutair kunnen beleven.

Maar er zijn ook Bonders en Chr. Gereformeerden, die elkaar in de Geref. gemeenten herkennen. Hier vallen al de Confessionelen, de Buitenverbanders, de Gereformeerden en een deel van de Chr. Gereformeerden en van de Bonders af. En wat moet er met de 'synodaal'  Vrijgemaakten en de Geref. gemeenten (richting Steenblok) ? Met wie gevoelen zij zich één? Alleen met zichzelf?

Welk klimaat?

Wat moet het toch, wanneer velen in de Geref. gemeenten (Steenblok) alles wat links van hen ligt, te beginnen bij de Geref. gemeenten (synodaal), gevaarlijk achten, omdat men aldaar 'met een ingebeelde hemel in de hel gepreekt wordt'? De beschuldigden beschuldigen op hun beurt weer degenen die weer een beetje linkser liggen dan zijzelf, terwijl de meer rechtsliggenden beschuldigd worden dat zij de hemelpoort op een kier zetten, wanneer de Koning der Kerk de poort royaal open zet.

Eerlijk gezegd: ik zie ook geen herverkaveling méér. Daar komt nog iets bij.

Ondanks de gemeenschappelijke grondslag in de Geref. belijdenis zijn de verschillende denominaties zo uit elkaar gegroeid, dat er sprake is van verschillend geestelijk klimaat door de zeer verschillende accenten en het verschillend taalgebruik en nog vele andere factoren. Voor het gemak beperk ik mij tot het onevenredig benadrukken van ellende, verlossing of dankbaarheid. Dat resulteert in een ander geestelijk klimaat. Iemand, die heel veel over 's mensen ellende heeft horen preken, zal een blijmoedige preek over de verlossing oppervlakkig vinden ('het gaat zó maar niet.') en de preek waarin de dankbaarheid sterk naar voren komt, verwerpen als werkheiligheid. 'Ze denken zeker met hun goede werken de hemel te verdienen.’

En iemand, die veel over verlossing en dankbaarheid gehoord heeft zal de neiging hebben een ontdekkende prediking (ook al is die gezond) te kwalificeren als 'hel en verdoemenispreek’.

Ook over de vraag wat 'ernstig, zwaar en licht' is, is verschil van mening.

Een collega, die rechts van mij staat, beklaagde zich, dat hij na een nabetrachtingspreek door de kerkeraad sterk was aangevallen. Hij had namelijk gepreekt over 'de barmhartige Samaritaan' om de gemeente duidelijk te maken, dat zij aan het Avondmaal het teken van Gods barmhartigheid ontvangen had, opdat zij nu uit dankbaarheid barmhartigheid zou bewijzen. Een door en door bijbelse gedachte, waar onze Geref. belijdenis vol van staat.

De kerkeraad beklaagde zich teleurgesteld te zijn en niets te genieten voor hun ziel gekregen te hebben. Men vond mijn collega veel te licht, terwijl men niet begreep dat hij juist in de goede zin 'zwaar en ernstig' was en dat de kerkeraad helemaal niet ernstig en zeer licht was. Ja, ik vraag me af: wat verstaat men dan van het evangelie?

Natuurlijk kan ik ook een voorbeeld ter illustratie geven uit miijn eigen Gereformeerde Kerken, waar het voor komt dat men naar de andere kant is doorgeslagen, wanneer reformatorische kernwaarheden niet uit de verf komen. Ik wil alleen maar zeggen, dat wij ten aanzien van de Gereformeerde gezindte noch in positieve noch in negatieve zin mogen generaliseren. Met deze feitelijkheid hebben wij te rekenen.

Er is een wederzijds herkennen maar ook een wederzijdse vervreemding. Deels terecht, deels ten onrechte. Vanwege deze gecompliceerdheid zie ik voorlopig geen heil in herverkaveling en nog minder in een zichtbare kerkelijke eenheid.

Wie het een of het ander zou willen forceren moet zich goed bewust zijn de kerkelijke verdeeldheid nog groter te maken en de bestaande kerken uitermate te verzwakken. Men zou de geestelijke verdeeldheid alleen maar verplaatsen binnen de muren van één kerk.

Nogmaals: het moest kunnen, maar dit kan niet, omdat de noodzakelijke voorwaarden niet aanwezig zijn.

Dan maar niets doen? Zeker niet, want wat moest en niet gebeurt, is schuld. Daarom zijn wij allen geroepen die voorwaarden te scheppen, of, beter gezegd, de Heilige Geest hierin niet te weerstaan. Daarom moeten alle belijders beginnen schuld te erkennen.

Ook in de Geref. gezindte zitten wij vol beschuldiging aan het adres van anderen. Menigmaal met een zekere gretigheid. De beschuldiging moet eerst zelfbeschuldiging worden om in een geest van ootmoed naar elkaar te luisteren, op elkaar toe te zien in de opscherping van de onderlinge liefde.

En waar plaatselijk een vreugdevol herkennen is van 'De enigheid des geloofs' met ruimte voor verschillende accenten en met erkenning dat wij allemaal 'ten dele kennen', moet dit herkennen beleefd worden in kanselruil en gemeenschappelijke eredienst. Daarmede heffen wij de kerkverbanden niet op, maar verbinden ze nauwer aan elkaar, hopend en biddend dat in deze weg eens kan gebeuren wat eigenlijk móet gebeuren.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 augustus 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

In vrede naast elkaar beter dan in ruzie bij elkaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 augustus 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's