Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de troon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de troon

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'De Heere regeert; de aarde verheuge zich; dat vele eilanden zich verblijden' Psalm 97 vers 1

Zo maar ineens zetten de zangers het lied in. Wie dichtte het? Aan wie werd het opgedragen? Vragen, die overbodig zijn. Luister dan toch: De Heere regeert. Daar hoort u van op! Wij zouden dat niet een, twee, drie durven zingen, er is zoveel dat daarmee in strijd schijnt. Och, het was toen al net als nu. Ieder gaat zijn gang, ieder slaat zijn slag, in het klein en in het groot. Er is blijkbaar niemand die daarover iets te zeggen heeft. Wie regeert er nu eigenlijk? Machten gaan schuil achter namen. De macht regeert, de pure brute macht. Mag dat regeren heten? Bij regeren denken wij eerder aan recht. O, dat touwtrekken tussen macht en recht, waarbij het recht altijd aan het kortste eind trekt. De Héére regeert! Zet er maar een vraagteken achter, het valt niet met bewijzen te staven. Wij vragen maar, wij klagen soms; zingen? Misschien dat deze en gene het achteraf toegeeft: de Heere regeert. Toch.

Maar wij worden aangemoedigd om mee te zingen: De Heere, de God van het verbond, de God van Israël regeert. Hij is Koning geworden, staat er eigenlijk. De Koning is heerser en rechter; in Zijn koningschap liggen recht en macht niet met elkaar overhoop. En Hij weet beide te gebruiken. Hij maakt gebruik van het recht, en van de macht om te regeren. De Koning is geen ornament, geen versiering van een dictatuur of van een democratie. Hij is aan het bewind. Hij draagt niet alleen de kroon. Hij zit op de troon. Hij vaardigt verordeningen uit en weet ze uit te voeren. Dat wordt niet op straat uitgeschreeuwd, dat wordt in het heiligdom uitgeroepen: De Heere regeert! Met een psalm neemt Israël het op tegen wereldmachten; met een psalm zet Israël vorsten en overheden op hun plaats, om dat de Heere Zijn plaats gaat innemen: op de troon. U moet niet denken, dat dit een constructie is ter verklaring van de gang van zaken. Het is evenmin een conclusie, die men op grond van zijn ervaring trekt. Nee, het is, zoals altijd, een confessie, omdat het werd geopenbaard: Uw God is Koning. Hier js het geloof aan het woord, het geloof huldigt de Heere, in dit lied. Geeft de Heere, de eer van Zijn naam. En vergeet de liefde niet, die Hem de hoogste lof toebrengt. De hoop doortrekt de psalm, van begin tot eind. Zo blijven dan deze drie, wanneer wij zingen.

In de psalmen, die Gods Koningschap bezingen — de zogenaamde theocratische liederen: psalm 47, 93, 96, 97, 98 en 99 — doet de gemeente belijdenis van haar geloof, van haar liefde en van haar hoop. Al wordt er in de wereld niet van gerept, dat de Heere regeert, in de boodschap van de kerk moet de psalm doorklinken; anders verraden wij het geheim van de openbaring. Wat moeten wij tot de vele mensen zeggen, die het niet meer zien zitten, als wij zelf het geloof missen? Dat de Heere regeert is een grote troost. Een woord in het heiligdom gezongen, wordt verder gedragen in de wereld der mensen. Wordt het niet meer gezonger dan wordt het mettertijd niet meer gezegd. Vóór alles uit, en boven alles uit: de Heere regeert.

Heere, onze Heere, hoe heerlijk is Uw naam over de ganse aarde. Uw koninkrijk heerst over alles. De lofprijzingen zijn niet van de lucht, ze zijn ook niet uit de lucht gegrepen: De Heere regeert. Echt waar! Hij gaat over alles; Hij schakelt machten en mensen in. Hij schakelt ze uit. Zeker, Hij viert de teugel van Zijn regering, en wij vrezen wel eens, dat die Hem uit handen glijdt. Daarvoor bestaat echter geen gevaar. Ik begrijp er niet alles van, maar hier hoor ik het: De Heere regeert. Ik heb dat zo nodig. Ik heb de samenkomst der gemeente zo nodig en de psalmen die daar gezongen worden. Meezingen, omdat er gezongen wordt.

De Heere regeert. Wat lees ik, wat hoor ik, wat zie ik? Het is alles verwarring wat de klok slaat, oorlog, ellende, tweedracht, overwicht. Kunt u er wijs uit worden? Dan wordt ik genodigd uit dat aards gedruis te naderen. Over de drempel van het heiligdom loop ik de stilte in. Daar ruist het lied: de Heere regeert. En dat niet van vandaag of gisteren, nee, van ouds reeds. De Heere is een eeuwig Koning. Zijn koningschap is een steile klip in de branding, iedere heerschappij lijdt daarop, na verloop van tijd, schipbreuk. Sion heeft het gehoord! Wanneer ze daarvan hoort, laait het vreugdevuur hoog op in de tempel: De Heere is Koning geworden. Hij is het, en Hij is het geworden. Hij heeft de troon bestegen, looft Hem al Zijn heiligen; beeft voor Hem al Zijn vijanden.

De Heere regeert tussen de bedrijven der mensen door. Hij is aan de macht. Hij zorgt voor het recht. Als Hij niet regeerde, wie dan? En, wat dan? Dan waren wij overgeleverd aan de mensen, die de macht misbruiken en het recht verkrachten. Dan moesten wij ons daarbij neerleggen. Maar, gelukkig de Heere regeert. Zijn heerschappij schept ruimte, voor overheid en onderdaan, om recht te doen. Wat in de tempel gezongen wordt, mag worden opgevangen in de wereld, in de samenleving. Mooi praten, mompelt iemand. In de tempel! Bui­ten op het plein spelen anderen, de baas. Hier in de kerk kunnen wij het uit volle borst zingen, maar verder ...? Het spreekt ook niet vanzelf. Het geloof kent geen vanzelfsprekendheden, het leeft bij wat de Heere spreekt in Zijn Woord. Meezingen dus! Mits u zich afvraagt: wat zing ik eigenlijk? Hebt u Hem ooit als Koning beleden, bent u Hem onderdanig geworden. Het gemeenschappelijke dringt het persoonlijke niet weg. Het persoonlijke wordt in het gemeenschappelijke gedragen, dat wel. Het gaat echter niet van harte, als ons hart de Heere niet toegedaan is. Misschien schort het daaraan.

Doorzingen. De Heere regeert. Het prikkelt tot tegenspraak. En we moeten er met deze en gene over spreken. Het gesprek, weet u wel. Maar het gesprek mag het gezang niet onderbreken, of afstellen. Het zingen gaat door. De Héére! Dat is niet God zonder meer, die alles regelt. Die alles naar onze zin moet doen, en zo niet, dan doet Hij het niet goed, dan doet Hij helemaal niets, dan zetten wij Hem af! De Heere, dat is geen bleke schim, die wij de voorzienigheid noemen, maar dat is het aangezicht Gods, in Jezus Christus. Door Hem regeert God alle dingen. Hij werd verhoogd aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader en is daar ten goede van Zijn gemeente werkzaam. Verliezen wij Christus uit het oog, wie is de Heere dan en hoe regeert Hij dan? In het midden Van Zijn bewind en van Zijn beleid, dat is in het midden van de troon is de Zoon, is de Zaligmaker. De Heere regeert. Zo zal dit Koningschap uit de volkomen ontwrichting van macht en recht tevoorschijn komen. Hier wordt toekomstmuziek ten gehore gebracht, liederen van het einde, worden midden in de geschiedenis aangeheven: Hallelujah, want de Heere, de almachtige God heeft als Koning geheerst.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Op de troon

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's