Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rome 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rome 4

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ignatius, martelaar

Tot de bloedgetuigen, die hier als martelaar voor de wilde dieren is geworpen behoorde Ignatius. Deze bisschop van Antiochië werd met enige vooraanstaanden van de gemeente veroordeeld om als martelaar voor de wilde dieren te worden geworpen. Door zijn brieven krijgen wij een blik in zijn diep geestelijke leven. Als het escorte onderweg enige dagen rust neemt in Smyrna schrijft hij vandaar o.a. een brief aan de gemeente van Rome. Algemeen worden in deze tijd de in totaal zeven brieven als authentiek erkend. Ignatius is bang, dat men in de gemeente van Rome een pleidooi voor hem zal houden om hem vrij te krijgen. Misschien waren er al brieven uitgegaan om hulp voor de bisschop. Maar, schrijft Ignatius: ik ben bang, dat uw liefde mij kwaad zal doen. Hij wil immers uit vrije liefde sterven voor de zaak Gods. 'Laat het toe, dat ik door de wilde dieren verscheurd word, zodat ik God kan bereiken. Ik ben Gods tarwe en ik word vermalen door de tanden der roofdieren, opdat ik bevonden word zuiver brood van Christus te zijn. Lok liever de wilde dieren, dat zij mijn graf worden en geen spoor van mijn lichaam overlaten. — Als ik de marteldood sterf zal ik een vrijgelatene zijn van Jezus Christus en in Hem als een vrije herrijzen. Nu, in mijn boeien ben ik bezig alle verlangens op te geven. — Laat vuur en kruis over mij komen en strijd met wilde dieren, snijdend, verscheurend, beenderen brekend, ledematen verminkend, verbrijzelend mijn gehele lichaam, wrede martelingen van de duivel, als ik maar mag aanlanden bij Jezus Christus' (aangehaald naar G. Schofield, Purper en scharlaken, blz. 157). Een rijk getuigenis van één, voor wie de weg des doods de weg van het leven was.

Justinus Martyr

In het Colosseum zullen ook Justinus Martyr met zijn makkers de dood hebben gevonden (in 167). De metgezellen van Justinus zeggen in alle eenvoud: ik ben een christen; dat is voor hen de goede belijdenis, waarvan de apostel spreekt. Hoevelen wier namen hier onbekend zijn, maar die geschreven zijn in het boek des levens, hebben hier geleden voor Christus; zij hebben beleden: Wat ik ter wille van Christus lijd, beschouw ik als grote winst en sterven voor Christus als grote rijkdom. (C. Augustijn, De martelaar en zijn getuigenis). Ongetwijfeld zijn er jaren geweest, waarin de christenen geen last van vervolgingen hebben gehad, maar eigenlijk altijd hing het dreigende zwaard van een aanklacht boven hun hoofd. In alle provinciën en vrijwel in iedere periode en overal in het grote Romeinse rijk zijn er martelaars geweest. Het Colosseum spreekt van de ellende en van de heerlijkheid van de Kerk; het heeft toch iets van een bedevaartsplaats, waar wij niet in de mens eindigen maar in Hem, die Zijn volk de zege geeft!

Triomfbogen

De overblijfselen maken een overweldigende indruk; het geheel heeft iets fantastisch, iets spookachtigs, als de ruïnes des avonds door de sterke stralen van een twintigtal schijnwerpers, op de heuvel vlakbij opgesteld, worden beschenen. — Wij zijn hier in het centrum van het Oude Rome. Vlak naast het Colosseum staat de indrukwekkende triomfboog van Constantijn, een gedenkteken aan de overwinning van Constatijn op Maxentius, die in 312 bij Rome verslagen werd. Het is kort daarna, dat bij het Edict van Milaan een onbeperkte vrijheid aan de Christelijke Kerk officieel wordt toegestaan. Bijna al het bij de bouw van deze boog gebruikte materiaal is uit andere bouwwerken gesloopt. Het monument, dat tot de best bewaarde antieke bouwwerken in Rome behoort bevat dan ook verscheidene voorstellingen uit veel vroegere tijd dan die van Constantijn. Merkwaardig is het opschrift: De Senaat en het Romeinse volk wijdden aan de vrome, gelukkige en verheven keizer Caesar Flavius Constantijn Maximus deze aanzienlijke boog, omdat hij door de verlichting der godheid en zijn grootmoedigheid met zijn leger de Repu­bliek door een rechtvaardige oorlog van de Tiran en later van iedere partijtwist bevrijdde. Het opschrift van de Senaat, is daarom opmerkelijk, omdat daarin gesproken wordt van de aandrift, de bezie­ling van de godheid (instictu divinitatis). Men noemt de naam Gods niet, maar wil anderzijds noch Constantijn noch de vele christenen voor het hoofd stoten door goden van Rome te noemen. Zo vond men in een compromis een oplossing. En die zal wel, zoals dikwijls niemand bevredigd hebben. Hoeveel verdienste Constantijn voor de Kerk heeft — zijn optreden heeft voor de Kerk een geheel nieuwe tijd ingeluid — wij lezen een dergelijk verheerlijkend opschrift niet zonder kritiek. Van hier gaat de weg naar het Forum Romanum, waar het publieke leven in de oude tijd zich afspeelde. Wat een ruïnes. Brokstukken van de tempel van de Dioscuren, Castor en Pollux zijn opgegraven en weer tot een geheel samengevoegd. De drie zuilen met een architraaf erboven geven een beeld van deze tempel uit de vierde eeuw voor Christus. Wij denken aan het schip, waarmee Paulus van Melite naar Puteoli de voornaamste haven van Italië voor de overzeese handel, later door Ostia overvleugeld voer (Hand. 28 : 11). — Hier wel heel sterk wordt de bezoeker van de stad herinnerd aan het vergaan en voorbijgaan van de heerlijkheid der wereld. Ausonius, een tijdgenoot van Augustinus dichtte: 'Vinden wij vreemd, dat mensen verdwenen zijn? Bouwwerken vallen? Ook voor stenen en roem komt uiteindelijk een dood' (vertaling v. d. Meer). Behalve de triomfboog van Septimius Severus staat daar de Boog van Titus; dit gedenkteken is na de dood van Titus opgericht ter herinnering aan de Joodse oorlog en de verwoesting van Jerusalem en de tempel in het jaar 70 na Christus. De boog is in de Middeleeuwen in een vesting ingebouwd en in de vorige eeuw gerestaureerd. Aan de binnenkant van de boog bevinden zich zeer duidelijke bas-reliëfs, die enige momenten uit de triomftocht van Titus uitbeelden. Zeer duidelijk is te zien, hoe met lauweren omkranste Romeinen de gouden kandelaar, zilveren trompetten en ook de tafel der toonbroden als trofeeën in de triomftocht meedroegen. Deze kostbaarheden zullen wel verloren gegaan zijn bij de plundering van Rome door de Vandalen. Aan de andere kant is afgebeeld Titus, staande in zijn zegewagen. Het was een hoogtepunt in het leven van Titus maar de geschiedenis weet ook van de zware slagen, die over het volk kwamen in de korte tijd van Titus' regering en die diepe sporen hebben nagelaten: De uitbarsting van de Vesuvius enige maanden na de troonsbestijging van Titus, een zware brand, die in Rome woedde en een pestepidemie, die aan zeer velen het leven kostte.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Rome 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's