Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn hulp

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn hulp

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'mijn hulp is van de Heere'. Psalm 121 VS. 2a

De psalm is bekend genoeg, toch blijven er nog vele vragen open. Is de dichter een pelgrim, die naar de tempelstad vertrekt en opziet tegen de gevaren onderweg? Keert hij soms terug uit Jeruzalem en krijgt hij de 'reiszegen' mee van de priester? Wat betekent dat: naar de bergen? Zijn het de bergen, waarop de stad gebouwd is, of die haar omringen? Geven die bergen bijstand, of bedreigen ze hem? Om te beginnen kan ik u zeggen: De man gaat op reis en hij ziet er tegenop, dat is wel duidelijk. En waarschijnlijk is hij een pelgrim; in ieder-geval is de psalm een pelgrimslied, tot vandaag toe.

Wij spreken elkaar deze keer ook maar eens aan als reizigers. Wij zijn immers allen onderweg en dezer dagen worden we dat even gewaar. De reis gaat verder, de vraag is, waarheen? Het is, als komen we naar buiten en kijken eens goed rond, turen dan even in de verte, de hand boven de ogen. Onwillekeurig kijken wij omhoog. Goed weer, wolken? Bergen! Het is als staan ze breeduit geplant in de aarde, als versperren zij ons de weg. Bergen, daar kan ik niet in een wijde kring omheen lopen, ik kan ze nog minder omver lopen. Wij, mensen van het vlakke land, voelen ons in een dal dan gevangen, waar de bergen steil, als hoge muren om óns heen staan. Sommigen hebben dat al met bomen en bossen, het maakt hen benauwd. Naar de bergen. U kent de uitdrukking: ik zie er tegenop als tegen een berg.

Vindt u het een moedbenemend begin? Ziet u de weg vóór u, of heft u de ogen op naar de bergen en blijft uw blik aan die bergen hangen? Er zijn moeilijkheden, die onoverkomelijk lijken. Zouden die onoverwinnelijk zijn. Kwalen, die als spoken onze rust verstoren, kwaden, die plotseling op kunnen duiken; zorgen en noden: slepende zorgen en slopende noden? U twijfelt eraan, of u uw weg wel verder kunt gaan, of niet te veel u belemmert en verlamt. Ieders ogen dwalen wel eens af naar de bergen. Lijden wij allen niet aan drempelvrees? Stappen we de drempel van 1973 over, dan voelen we ons wat beklemd; Het vuurwerk moet de heidense ban breken, de ban van het niet verder durven. U kent perronvrees. De trein, het vertrek. De laatste minuten; de een zit stil aan het raam, de ander staat stil bij het raam. Dan vertrekt de trein, beiden komen in beweging; zwaaien over en weer, meelopen, toeroepen. Er is moed voor nodig om verder te gaan.

Heft uw ogen hoger dan naar de bergen, heft ze tot Hem, Die in de hemelen zit. Vat uw angsten en noden samen in de vraag van dit lied — want het wil als een vraag gelezen worden — Waar komt mijn hulp vandaan? Ik ben zo hulpbehoevend. Zo ben ik geboren, hulpbehoevender dan een pasgeboren veulen, of welp. Later leerde ik mij redden. Hulp? Niet nodig. Nu red ik het niet meer. Ik roep om hulp. De bergen horen mij niet, trouwens, wat valt er van hen te verwachten. Zou ik mijn vertrouwen vestigen op wat groot en vast is in de wereld? Op eigen kracht, terwijl die tekort schiet. Geeft antwoord als u het weet: vanwaar zal mijn hulp komen? Het laat zich soms gemakkelijk vragen, vrijblijvend. Maar het kan een rauwe schreeuw worden in levensnood, een schrille kreet in stervensnood. Een jongen, die dit leest, en denkt: hulp? ,kan ineens roepen: Waarvandaan. Een meisje, dat nu nog rondhuppelt: hulp gevraagd, dringend. Laten wij ons niet groot houden: de bergen vallen over ons heen, we worden eronder begraven.

Vanwaar zal mijn hulp komen? Die vraag wordt hier gesteld met het oog op de Heere. Dus toch! Ik dacht het al: de vraag was dus niet echt. Dat dacht u maar. Wie oog krijgt voor de Heere is daarmee niet uit alle moeite en angst. Hij kijkt ook vaak naar de bergen; zoveel bergen, zoveel vragen: vanwaar? Het antwoord werd hem gegeven. Hij wist het niet. En het werd hem gegeven, als antwoord. In het antwoord doet de vraag immers mee. Er zijn mensen, die het antwoord weten, zonder de vraag te stellen. Dat is niet echt! Veel rechtzinnige antwoorden lijden aan dit euvel, ze verraden zich, als de nood aan de man komt. Voor de dichter sprak God het uit, toen Hij Zich openbaarde. Dat is het geheim van het lied. De psalmen zijn liederen van de openbaring Gods, en daarna pas van de ervaring van een mens. Openbaring doet wat open, maakt wat open. Het leven loopt niet vast in het slop van nood en dood. Vanwaar, dat wordt niet in het wilde weg geroepen. Ergens vandaan. Van waar wordt: van Wie.

Dat antwoord mag ik dan overnemen en zo de naam belijden van Hem tot Wie ik bid: Mijn hulp is van de Heere. Mijn hulp, dat klinkt heel persoonlijk en dat is het ook. Ik weet niet waar u het van verwacht. Wat uw hulp is. Wij klagen dat er tegenwoordig niet makkelijk aan hulp te komen is, aan huishoudelijke hulp bijvoorbeeld. Wat is uw eigenlijke hulp, uw dagelijkse hulp. Lid van de vereniging: Eigen hulp? Zit u misschien zonder hulp? Zonder hulp, dat is zonder hoop in leven en in sterven, bedenk dat wel. U en ik, wij moeten ergens uitgeholpen, ergens doorgeholpen worden. De Heere. De God van het verbond, Die zich als een Helper bekend maakte, Ik zocht wat, maar ik vond het niet. Ik deed navraag, nog was het niet in ernst. Toen riep ik: help, help! Er kwam niemand opdagen, niemand: Er was geen helper. Mijn hulp, haal er maar een streep door: verloren. Daar sprong de Heere in de bres. Hij zei niet: je kon je zolang zonder Mij redden, doe het nu ook maar. Nee, toen ik hulpbehoevend werd, bleek Hij hulpvaardig. Hoe hulpvaardig? Hij kwam in mijn nood, Hij stak mij de hand toe. Hij rukte mij uit de modder, uit het moeras waarin ik wegzonk. De Heere! Vul maar in: de Heere Jezus Christus. Dat is de hulp van de Heere.

Mijn hulp is van de Heere. Dat is meer dan: Er is hulp bij de Heere. Het is waar, maar het doet zo tweedehands aan, u hebt het van horen zeggen. Ik heb het uit de eerste hand, ik heb het van de Heere, Hij leerde het mij door Zijn Geest. Uit het woord spelde ik toen de naam: Helper. De Heere is een Helper. Er is geen hulp voorhanden, voorhanden, dan bij God Eén stap verder en ik werp mij in Zijn armen. Was het wel een stap, verloor ik niet het evenwicht van mijn weerstanden en mijn voorwaarden, viel ik Hem niet in de armen: Mijn hulp komt van de Heere! Dat weet ik zeker. Al zouden vlees en hart bezwijken, dan nog. Al zou het mijn laatste snik zijn, dan nog: Van de Heere! Het geloof houdt er zich van overtuigd; de Heere verzekert: Houdt u van mijn hulp overtuigd.

Het is de Heere, Die hemel en aarde gemaakt heeft. De Schepper, Die alles in Zijn hand houdt. Tot Hem hef ik mijn hart op, Hij is hoger dan de bergen, de hemelhoge bergen: Die de bergen vastzet door Zijn kracht, Die omgord is met macht. Wat is Hij groot. De reuzen worden dwergen, de bergen, begaanbare wegen. Zo belijden wij Hem in het midden van de gemeente: Onze hulp is in de naam des Heeren, Die hemel en aarde gemaakt heeft. Hij kan helpen, en de schepping wordt de schouwplaats van Zijn reddende daden in de geschiedenis. De geschiedenis der volken, van Zijn volk Israël vooral, het volk dat Hij helpt. En de geschiedenis van een klein mensenleven, van een mens die hier woont, hier huivert, hier hunkert, hier om hulp roept. Mijn hulp is van de Heere.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Mijn hulp

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's