Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schrift en traditie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schrift en traditie

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt over de genoegzaamheid van de heilige Schrift. We hebben de vorige keer gezien, wat dat inhoudt. In het geloof ontvangen we de Bijbel als de uitdrukking van Gods eeuwige raad. Daar hebben we niets op af te dingen. En ook kan daar niets aan worden toegevoegd. De Schrift vraagt op geen enkele manier om aanvullingen van onze kant. 

Sola Scriptura

Onverkort heeft de Reformatie het 'sola scriptura' gehandhaafd: alleen door de Schrift. Naast het 'sola gratia' (door'genade alleen) en het 'sola fide' (door het geloof alleen) was dit één van de grondzuilen der Hervorming. Was in die dagen de Bijbel immers niet bedolven onder een grote hoeveelheid mensenmeningen ? ! De traditie, de overlevering van de kerk, besluiten van concilies, kerkelijke dogma's, pauselijke uitspraken waren hoe langer hoe meer, hoewel aangediend als Schriftuitleg vanwege de enige legitieme en autoritatieve Schriftuitlegster, nl. de kerk, het eenvoudige geloof in het Woord van God alleen gaan overwoekeren.

A. D. R. Polman zegt in zijn verklaring van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat de kerkvaders (uit de tijd van de eerste eeuwen na Christus) geen traditie kennen, waarin bepaalde leerstukken des geloofs buiten de Schriftopenbaring ons van de apostelen zouden zijn overgeleverd. Wel maken zij soms melding van bepaalde gebruiken, instellingen en gewoonten (b.v. het knielen met het aangezicht naar het Oosten, de zegening van het doopwater en van de dopeling, de zalving met olie, enz.) die zij om hun oudheid tot de apostelen terugleidden. Maar dat heeft met de centrale stukken des geloofs niets te maken. Ook leidden zij soms bepaalde leerstukken uit de Schrift af, die niet woordelijk, wel zakelijk in de Schrift te vinden zijn. Origenes en Augustinus verklaren dan b.v., dat het een apostolische traditie is, dat er kinderen gedoopt worden. Maar voor het overige houdt men zich in de oude kerk aan'het 'door het Woord alleen'. Ja, en toch is er ook reeds in de eerste eeuwen van onze jaartelling een ontwikkeling waar te nemen volgens Polman, die Schrift en traditie eenvoudig naast elkaar stelt als twee bronnen, waaruit het geloof put. Vincentius van Leririnum (434) vindt, dat men als katholieke traditie moet aanvaarden, wat overal, wat altijd en wat door allen geloofd is geworden. En deze lijn is later in de Rooms-katholieke Kerk consequent doorgetrokken, daardoor kwam naast de Schrift de traditie van de kerk te staan als een gelijkwaardig fundament voor het geloof. Het dogma van de onbevlekte ontvangenis van Maria en van Maria's ten hemelopneming, hoewel de Schrift er met geen woord over spreekt, wordt dan evenzeer een geloofsstuk voor de Rooms-katholiek als het geloofsstuk van de verzoening door Christus. De traditie van de kerk gebiedt dan dus heel wat dingen van Maria te geloven, die de Bijbel van haar nergens vertelt en voor de Rooms-katholiek betekent dat, dat hij het op gezag van deze traditie net zo hard gelooft, als wanneer zijn Bijbel het hem zo gezegd had.

Het concilie van Trente

Deze gelijkschakeling van Schrift en traditie is op het bekende concilie van Trente in de vierde zitting (april 1546) na een uitvoerige discussie tenslotte als een besluit van de kerk aanvaard. 'De hoogheilige, oecumenische, generale Synode van Trente, wettig vergaderd in de heilige Geest' besloot aan te nemen en met gelijke piëteit en eerbied te vereren: alle boeken van Oud en Nieuw Testament en niet minder de tradities, zowel op het geloof als op de zeden betrekking hebbende.

Het is duidelijk, dat daarmee de poort geopend was voor de ketterij. Zodra wij immers naast de Bijbel een tweede openbaringsbron stellen, waaruit wij met gelijk recht de zaken des geloofs afleiden, tasten wij niet slechts het alleenrecht van de heilige Schrift aan, maar geven wij weldra dat, wat de kerkelijke traditie leert, de voorrang boven de Bijbel en moet de Schrift uitgelegd worden naar wat die traditie oplevert. Als bij Rome de traditie op gelijk niveau van de Schrift kan staan, dan betekent dat in de praktijk, dat b.v. Maria als de Madonna, mede-verlosseres en middelares der genade naast Christus komt te staan. En spoedig krijgt Maria zelfs de voorrang. Dat komt er dan van, als men mensenmeningen gelooft, ook al zijn dat meningen van kerkvaders of pausen.

En als dat zo is, dan moesten wij nodig eens wat zuiniger worden met opmerkingen als: De Rooms-katholieke Kerk heeft toch dezelfde Bijbel als wij. En 't gaat toch allemaal om dezelfde God. Wie zegt: De Schrift en... nog iets, die is bezig de Bijbel op dood spoor te, rangeren en die gelooft op den duur, wat de mens heeft uitgedacht. Of die mens dan een paus is of een straatveger, dat maakt in feite niet zoveel uit.

De Rooms-katholieke kerk verzandt krachtens haar eigen leer in de mens, omdat zij de Schrift als de enige openbaringsbron heeft losgelaten. Dat wordt wel het duidelijkst gedemonstreerd aan het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid, dat tijdens het Vaticaans concilie van 1870 is aangenomen. Dit dogma betekent een stuk afgoderij met de mens van de eerste orde. Wanneer immers de paus ex cathedra (vanaf zijn pauselijke stoel) spreekt, als herder en leraar van alle christenen, dan dient hij als een onfeilbaar man geloofd te worden. Hij spreekt immers door goddelijke assistentie, hem in de gelukzalige Petrus beloofd.

Hier ligt de diepe kloof tussen Rome en de Reformatie, een kloof, die met een horizontalistische arm-in-armtheologie niet gedempt kan worden. En als deze kloof op die manier wel gedempt wordt, dan mogen we bedenken, dat de mens in alle opzichten op de troon is gekomen en dat we daarmee het wezenlijke van de Reformatie hebben Verspeeld.

De vraag van Luther blijft de vraag van de kerken der Reformatie aan Rome: 'Wat kan de kerk besluiten, dat niet reeds in de Schriften besloten is'? Artikel 7 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt het zo: 'Men mag ook gener mensen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schrifturen, noch de gewoonte met de waarheid Gods, (want de waarheid is boven alles) noch de grote menigte, noch de oudheid, noch de successie van tijden of personen, noch de conciliën, decreten of besluiten; want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelf'.

Het valt voor niemand mee om dat laatste op zichzelf toe te passen. Voor een paus niet, voor ons ook niet. Maar eerst in de erkenning van dat oordeel der Schrift over ons bestaan, worden wij weer met kracht op de Schrift teruggeworpen als op het enige fundament der waarheid. En dan geldt van de Schrift, wat Christus van Zichzelf zei: Wie uit de waarheid is, hoort Mijn stem' (Joh. 18 : 37).

De les van de kerkgeschiedenis

Maar iemand zou tenslotte kunnen vragen of het dan volmaakt zinloos is, dat er in de loop der eeuwen zoveel over de Bijbel is gedacht, gesproken en geschreven. Kunnen en mogen we uit de kerkelijke traditie niet heel veel leren? Zijn er b.v. niet heel wat ketterijen, die in onze dagen opnieuw de kop opsteken, waar vroegere geslachten, zij het wellicht in andere gedaante, reeds mee te maken hadden en waartegen zij zich vanuit de Schrift hebben geweerd? En mogen wij dan niet uit de antwoorden, die toen gegeven zijn, veel leren voor een dieper verstaan van de heilige Schrift, opdat we bewaard blijven voor dwalingen, waar anderen voor ons hun nek op braken ? ! Wat dat betreft worden ook door ons vaak uitspraken van Augustinus en Calvijn met respect aangehaald en met gezag ontvangen. Het waren de eersten de besten niet. Gods Geest had ze bijzonder verlicht.

Bovendien zijn er bepaalde geloofsbelijdenissen, die in onze kerkdiensten voorgelezen en beleden worden, zelfs voordat er uit de Schrift gelezen wordt. De Apostolische Geloofsbelijdenis b.v. Een menselijk geschrift uiteindelijk, waarin de kerk in 't kort haar geloof samenvat en uitspreekt. En wie heeft daar bezwaar tegen?

Jawel, maar kan op die manier de kerkelijke traditie toch niet weer het Woord van God gaan overwoekeren ? ! Is Calvijn het eind van alle tegenspraak? Lopen wij in het calvinistische kamp ook niet gevaar, dat we met de roep 'Schrift en belijdenis', tenslotte de belijdenis als een papieren paus over de Schrift laten heersen ? !

Met andere woorden: maken wij het sola scriptura (door het Woord alleen) wel waar? In ons volgend artikel zullen we deze vraag nader bezien. Voor deze keer is het genoeg erop te wijzen, dat wij niet hoogmoedig met zevenmijlslaarzen over twintig eeuwen kerkgeschiedenis moeten heenstappen, omdat het ons niet interesseert, wat de kerk ooit gezegd en beleden heeft, om dan tenslotte alleen met de Bijbel over te blijven. Er is ook nog zoiets als de les der kerkhistorie. Als wij die met de Bijbel in de hand bestuderen, worden we voor veel dwalingen bewaard. En bovendien is er in de kerkelijke traditie ontzaglijk veel bewaard aan exegetisch en theologisch materiaal, dat ons helpen kan om de Schriften te verstaan. Het zou eenvoudig schande zijn, als we deden, alsof er niet boekenkasten vol met commentaren op de Bijbel door de loop der eeuwen geschreven zijn. Alsof het ons alleen gegeven zou zijn om de Schriften te verstaan.

We schakelen dus de kerkelijke traditie niet uit. Maar we hebben er wel tegen te waken, dat die kerkelijke traditie als een muur om de Schrift komt te staan, zoals de rabbinistische wetsuitleg rondom de Thora (de wet). We mogen de mogelijkheid niet uitsluiten, dat wij door een citaat uit een kerkvader (of dat nu Augustinus, Calvijn of een zg. oud-vader is) het Woord Gods krachteloos maken. Wanneer nl. dat citaat iets zou bevatten, dat tegen de Schrift ingaat. Jezus zei in de Bergrede: 'Gij hebt gehoord, dat van de ouden gezegd is... maar Ik zeg u...'! Zo moet het soms.

Niettemin kan het nooit in het voordeel van de kerk zijn, als die kerk opeens alle traditie, om de eenvoudige reden, dat het traditie is, laat varen. Alsof, God ons niet ook in de leiding van zijn kerk, de eeuwen door, o zo veel had geleerd. Maar dan houden we toch alleen de traditie vast, in zoverre ze de echo is van het Woord van God. We kunnen nooit iets verdedigen met een beroep op de leiding van de heilige Geest, als de Schrift het duidelijk anders zegt. Zo is het b.v. nog niet zo lang geleden gedaan ten aanzien van de vrouw in het ambt. En ook schijnt men tegenwoordig zelfs buiten de kerk in allerlei sociale bewegingen de leidingen Gods met de wereld te kunnen aflezen. Dan is het weer de Schrift en. . . nog iets. De Schrift en de openbaring Gods in de geschiedenis. De Schrift en onze situatie. Maar dan gaat weldra dat andere, de traditie, dat, wat wij van God menen te kunnen opmerken in de geschiedenis, onze situatie, eïiz. het 'sola scriptura' verdringen. De kerk is onderweg, zegt men. Alsof zij daarbij uitsluitend en direct op de leiding van Gods Geest aangewezen was.

De kerk is onderweg. Maar zij heeft op haar zwerftocht door de woestijn van dit leven de blinkende morgenster van het Woord Gods voor zich uit. En de heilige Geest leidt. Leidt verder, maar altijd naar de orde van dat Woord. 'Gij doet wel, dat ge daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats.. .' (2 Petr. 1 : 19).

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Schrift en traditie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's