Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de heilige doop 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de heilige doop 1

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'En het geschiedde, toen al het volk gedoopt werd, en Jezus ook gedoopt was, en bad, dat de hemel geopend werd...' Lucas 3 : 21, 22

Al het volk gedoopt — we zien het voor ons: Johannes de Doper, aan de oever van de Jordaan. De weg bereidt deze profeet op de grens tussen het oude en nieuwe verbond — de weg voor de Christus! Hóe wordt die weg bereid?

Getroffen in het hart, dodelijk — daalt een zondaar met Johannes af in de Jordaan — gaat onder in het water. Dat houdt niet minder in dan: als een heiden het water van de doop in. Want de joden kenden alleen de doop van heidenen, die tot het jodendom zich bekeerden. Al het volk gedoopt — wil dus zeggen: als jood gelijkgesteld met een heiden. Afleggen op de oever alles, waarin we menen groot te zijn voor God en mens, en afdalen — met alleen schuld op de schouders — in het verdiende water van de dood. Want dat is gedoopt worden: de diepte in, het verdiende water des doods in, ondergaan met heel ons leven, sterven aan al onze voorrechten en gerechtigheden!

Zó wordt de weg bereid — en nog meer: de Jordaan is een rivier, die van Galilea komt. En kan daaruit iets goeds komen? Een rivier, vanuit heidens land — uitmondend in de Dode Zee. Zie — zó wordt de weg bereid: gedoopt, als een heiden — in water, dat stroomt vanuit Galilea, een dode zee binnen.

En — het geschiedde: toen al het volk gedoopt werd, dat Jezus ook gedoopt was! Uit Galilea gekomen, zoals de andere evangelisten ons melden — uit een duister land kwam Hij — gedoopt in water, eveneens uit Galilea komend, een dode zee binnenstromend.

Dat is Christus — en een andere Christus wordt niet gekend!

Maar — waarom? Waarom werd ook Jezus gedoopt, trad Hij deze vernederende diepte ook binnen, terwijl toch van mij geldt, evenzeer als van Johannes: mij is nodig van Hem gedoopt te worden?

Omdat — de onuitsprekelijke liefde van Christus zocht alle plaatsen, waar ik onder Gods toorn eeuwig moest verzinken. En geen plaats in ons leven spreekt zó diep van de heilige toorn van God over Adam en al zijn kinderen, dan juist de plaats van het water van onze doop — geen uur meldt zozeer onze ontvangenis en geboorte in zonde, als het uur van onze besprenging met het water.

Daarom — gedreven vanuit ondoorgrondelijke liefde — daalt Jezus af in het water des doods, sluiten zich al de baren en golven van Gods toorn boven Zijn hoofd. Niet vanwege Zijn eigen zonden, maar: tot zonde voor ons gemaakt, ons in alles gelijk geworden. De zonde — niet als een vuur, dat van binnenuit naar buiten slaat, zoals bij ons, maar: Hem toegerekend. Hem op de schouders gelegd. En Zelf — heeft Hij vrijwillig daaronder Zich gebogen — om onze overtredingen verwond, vanaf het allereerste begin. Zó betaamde het Hem alle gerechtigheid te vervullen. In onze plaats — gedreven door volkomen liefde tot Zijn Vader en tot hetgeen verloren was.

Daarom — kunnen wij nu hieruit weten, dat de doop, als ze naar ons heenwijst, een vreselijk gebeuren is. Dan sluit zich het water van de verdiende dood boven ons hoofd.

Intussen: Jezus is ook gedoopt! Daarmee is geopenbaard de liefde van de Zoon des mensen, om Zijn voetstappen te zetten op alle plaatsen, waar wij verloren voor onze Schepper staan — en ondergaan!

Daarom alleen mag een vader en moeder het pasgeboren kind — vanuit het water van de dood herrezen om Christus' wil — mee naar huis terugnemen: om het nu voor de levende God op te voeden. Maar — dan mogen ouders hun kinderen, hun gedoopte kinderen, ook niet onthouden de betekenis van de doop van Jezus in de Jordaan te vertellen. Goed verstaan is dit de eerste, en wellicht zelfs énige taak van een opvoeding in de lijn van de doopvragen uitgewerkt. Onze kinderen te vertellen — onszelf voor te houden, wat deze plaatsvervanging Christus heeft gekost! Hij zag de dood voor Zich — tóen al, in de doodsrivier — op weg naar Zijn kruis, dat ons kruis was. Daarom — spreekt Hij later tot Zijn discipelen over Zijn sterven als een doop, waarmee Hij gedoopt moet worden — een ondergaan in de volle maat van Gods toom.

Een steeds dieper afdalen, en daarom lezen we hierbij:

En Jezus bad!

Dit gebed kan niet anders geweest zijn dan de voorproef van Gethsémané: te bidden in doodsstrijd. Alle heerlijkheid afgelegd aan de oever van de doodsrivier — en Hij bad! Een roep uit de diepte — als onze overste Leidsman en Voleinder des geloofs. Hij zag voor Zich, hoe Hij om de ongerechtigheid van Zijn volk verbrijzeld zou worden. Zijn mond deed Hij niet open voor Zijn vijanden — alleen tegenover Zijn Vader: één roep uit de diepte — van het Kind! Opdat — al onze gebeden bij onze doop omvangen en gedragen zouden worden door het gebed van Jezus — toen Hij gedoopt werd. Een stille vraag: wie zou ooit nog een kind ten doop durven brengen, alleen uit gewoonte of bijgelovigheid?

En dan — wordt de hemel geopend — gescheurd — het welbehagen van de Vader in de Zoon doorbreekt lucht en wolken — en Gods Geest daalt neer, in lichamelijke gedaante, als een duif. Zoals in den beginne — toen de Geest Gods zweefde, broedend als een duif, over de woeste leegheid — om licht en leven over die doodse duisternis uit te roepen. Zó — en niet anders — staren we in onze tekst naar het wonder van de herschepping, het begin van de nieuwe schepping — in Christus. De woeste leegheid van de Jordaan, op weg naar de Dode Zee — daar: de Zoon van God, Die alle heerlijkheid heeft afgelegd. Maar Gods Geest zweeft, en vindt een rustplaats op deze Christus — gezalfd nu tot het ambt van Herschepper — nu is de Geest des Heeren op Hem!

En met die adem van de Geest breekt de liefde van de Vader tot de Zoon door: Gij zijt Mijn geliefde Zoon. In U — Mijn welbehagen! Met deze woorden zijn samengevat de liederen aangaande de lijdende Knecht des Heeren, zoals die eeuwen geleden in de mond van Jesaja werden gelegd. Verwond — om onze overtredingen!

Zó is ook Jezus gedoopt — opdat wij vast zouden weten: toen ik gedoopt ben, lang geleden, werd daarbij uitgesproken de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het doopwater ontving daarmee de betekenis van: Jordaan, grote en donkere rivier des doods, waarin ik verdiende ónder te gaan, aan allerhande ellendigheid, aan de verdoemenis zelf onderworpen — terwijl ik slechts een paar weken op deze wereld was.

Maar — de andere prediking van het water van de doop was deze: in die drie Namen, toen gesproken, ligt het wonder bereid van het leven, midden in de dood. Het leven in Christus verrezen uit de dood, aan het licht gebracht — dwars door de dood heen. En de belofte, vast omsloten door deze drie Namen, kan alleen mijn leven, dat in zich niet anders is dan een gestadige dood, dragen — de doodsjordaan door — het eeuwige leven binnen! Mijn verloren bestaan kan alleen rusten in een geschonken geloof — het geloof in het plaatsvervangende lijden van Christus, Die gedoopt is — óók gedoopt is, zoals Luther het ons heeft voorgezongen:

'Toen Jezus bij het water kwam, waar Hem Johannes wachtte, werd Hij gedoopt, het zuiver Lam, de volheid der geslachten. Hij daalde neer in de Jordaan, badwater onzer zonden. Zijn leven neemt ons sterven aan, Zijn bloed heelt onze wonden, Zijn sterven is ons leven.'

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Van de heilige doop 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's