Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het geloof

Pastorale overwegingen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloof als kennis

'Het geloof', zo begint het bekende hoofdstuk Hebreen 11, 'is een vast grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet'. SoortgeUjke 'definities' van het geloof kwamen we vorige keer ook tegen in de belijdenisgeschriften. De Reformatoren worden niet moe erop te hameren dat het geloof is een persoonlijk aanvaarden van alles wat de Heere ons in Zijn Woord heeft geopenbaard, een persoonlijk amen-zeggen op de gewisse beloften Gods in Jezus Christus.

Geheel in dezelfde geest stelt Calvijn in zijn Institutie (III, II, 7) dat het geloof is 'een zekere en vaste kennis van Gods welwillendheid jegens ons, welke, gegrond op de waarheid van Zijn genadige belofte in Christus, door de Heilige Geest aan ons verstand "wordt geopenbaard en in ons hart verzegeld'.

Deze definitie heeft aanleiding gegeven tot een wijd verbreid misverstand. Calvijn spreekt namelijk veel over het geloof als kennis. Soms gebruikt hij zelfs de woorden 'kennis' en 'geloof' als synoniemen. Op grond daarvan heeft men hem verweten dat hij een intellectualistische opvatting, van het geloof zou hebben gehad. Met andere woorden, dat het geloof bij hem louter een zaak van het verstand zou zijn geweest. Maar dan vergeet men dat Calvijn het woord 'kennis' niet bedoelt in verstandelijke, maar in geestelijke zin. Dat blijkt trouwens al voldoende uit de zojuist geciteerde definitie: 'Kennis die door de Heilige Geest aan ons verstand wordt - geopenbaard en aan ons hart verzegeld'.

Dat Calvijn zo'n zwaar accent legt op het geloof als kennis, vindt z'n oorzaak in de roomse opvatting over het geloof. Volgens de roomse leer is het geloof niets anders dan toestemmen hetgeen de kerk leert, onverschillig of men van die leer kennis heeft of niet. Maar de geloofskennis waardoor wij toegang hebben tot het Koninkrijk der hemelen is niets minder dan de wetenschap dat we in Christus verzoening met God hebben. En dat is een kennis die gewerkt wordt door de Heilige Geest.

Historisch geloof

Wat Calvijn dus onder 'kennis' verstaat, is iets geheel anders dan wat wij gewoonlijk 'historisch geloof' noemen. Historisch geloof, louter verstandelijke kennis van de Heilige Schrift en van de weg der zalig heid, zonder meer voor waar houden wat de Heere in Zijn Woord heeft geopenbaard, dat is iets dat we óf van-huis-uit meegekregen hebben, óf ons door onderzoek eigen kunnen maken. Maar dat is van een totaal andere orde dan de 'kennis' die door de Heilige Geest aan ons verstand wordt geopenbaard.

Men kan verstandelijk kennis hebben van de Heilige Schrift, men kan zeer goed onderlegd zijn in de belijdenis, men kan zeer belezen zijn in de geschriften van de Reformatie en van de Nadere Reformatie, men kan zelfs verstandelijk begrip hebben van de weg der zaligheid, zónder dat het verstand door de HeiUge Geest is veriicht. En dan geldt.het tóch, ondanks alle kennis: De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn, ze zijn hem dwaasheid en hij kan ze niet verstaan omdat ze geestelijk onderscheiden worden' (1 Cor. 2 : 14). Als zodanig kan, om een heel extreem voorbeeld te noemen, een gemeentelid, dat nauwelijks lezen of schrijven kan, maar dat door de Heilige Geest is verlicht, méér 'kennis' hebben dan een theoloog, die deze verlichting door de Heilige Geest mist. In dat opzicht heeft Calvijn wéér gelijk als hij opmerkt dat het historisch geloof eigenlijk de naam van geloof niet mag dragen. Het is zelfs zó dat onze verstandelijke kennis ons in de weg kan staan, dat ze ons zo hoogmoedig kan maken, dat we menen het beter te weten dan de Heere en dat we onszelf te wijs achten om als een blinde, als een dwaze en als iemand die het niet weet, aan Zijn voeten terecht te komen.

Wanneer dus Zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus in het geloof onderscheid maakt tussen 'een stellig weten of kennis' en 'een vast vertrouwen', dan mogen we deze twee elementen niet van elkaar scheiden. Tóch wordt het vaak zo voorgesteld en zijn er velen die deze opvatting huldigen: het weten, de kennis zou dan het historisch geloof zijn, dat we van-huisuit meegekregen hebben en op zondagsschool en catechisatie hebben geleerd; terwijl het dan pas écht geloof wordt wanneer het vertrouwen, de persoonlijke toeeigening erbij komt. Neen, ook de kennis is inherent aan het geloof, onlosmakelijk met het geloof verbonden. Maar dan niet als verstandelijke kennis zonder meer, maar als geestelijke kennis die ons deel wordt door de verlichtende werking van de Heilige Geest. Overbodig of nodig?

Wanneer nu het zogenaamde 'historisch geloof' eigenlijk geen geloof mag heten, is dan kennis van de Schrift en van de Belijdenis niet overbodig? Is het dan niet beter, zich maar niet in het Woord te verdiepen, z'n kinderen niet in het Woord te laten onderwijzen? Kan men niet beter onkundig blijven van de weg der zaligheid, dan dat men met z'n verdorven verstand probeert erin door te dringen?

Ik weet dat er van verschillende zijden zo gedacht en gesproken wordt. Het historisch geloof is immers maar 'letterkennis', die we gerust kunnen missen, ja, die zelfs gevaarlijk en schadelijk kan zijn.

Ik zou het toch durven wagen, te zeggen: Was er maar méér 'historisch geloof'. Vele zijn immers de klachten van de predikanten over de geringe kennis van de jeugd; en niet minder zijn de klachten van de ouderlingen, die soms versteld staan van de onkunde, die ze op huisbezoek aantreffen. Zelfs mensen die 'meelevend' heten blijken soms de elementaire zaken uit de Schrift en uit de Belijdenis niet te kennen.

Al moeten we volledig accentueren dat verstandelijke kennis te enenmale onvoldoende is, toch moeten we niet te geringschattend spreken over het 'historisch geloof'. Kennis van Schrift en Belijdenis is voor jongeren en ouderen nodiger dan brood. Niemand van ons ontkomt aan de opdracht van Christus: 'Onderzoekt de Schriften, want die zijn het die van Mij getuigen'.

Maar daarbij moet het ons voortdurend gebed zijn: 'Zend Uw licht en Uw waarheid, dat die mij geleiden...' Want zonder dat licht worden we wijs in onszelf, maar bij dat licht worden we dwaas voor God.

Ridderkerk

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1973

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's

Het geloof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1973

De Waarheidsvriend | 14 Pagina's