Stem en tegenstem
Pubiikaties over het Getuigenis
Ruim een jaar na de verschijning van het Getuigenis zijn er vier boeken over gepubliceerd. In dit artikel wil ik aan twee ervan aandacht besteden. Ze geven een doorsnede van alles wat er rondom het Getuigenis is losgekomen en laten zien hoe fel de emoties vaak geweest zijn.
Wat vindt u van het Getuigenis?
'Wat vindt u van het Getuigenis' is de titel van een boek waarin aan acht personen uit verschillende sectoren van de kerken deze vraag werd voorgelegd*. Professor dr. J. N. Bakhuizen van den Brink zegt ervan dat hij op die vraag al antwoord gegeven heeft door zijn openlijke adhesiebetuiging (hij behoorde tot de eerste dertien die het stuk mee ondertekenden). Op duidelijke wijze laat hij nog eens zien waarom het Getuigenis gegeven werd, vanuit een innerlijke verwantschap ermee. Hij vraagt hoeveel er nog begrepen wordt van regelrecht uit de bijbel voortvloeiende leerstukken als de incarnatie (de vleeswording des Woords), de rechtvaardiging, de verzoening, de opstanding, de inlijving in Christus (Doopformulier), de vervloeking van ons die Christus op Zich geladen heeft opdat Hij ons met Zijn zegening vervullen zou (Col. 2 : 14, Avondmaalsformulier). Over de rechtvaardiging zegt hij wat Augustinus zei: Hij die u gemaakt heeft zonder u, rechtvaardigt u buiten u om'. Hij onderstreept met het Getuigenis de noodzaak van persoonlijk geloof, wedergeboorte en bekering: De nadruk moet ook gelegd worden op de verborgen omgang met God, 'waaraan elke ziel zo sterk behoefte heeft en die onze tijd haar zo weinig gunt'. Scherp tekent hij de huidige situatie door te zeggen dat wie volhoudt dat datgene, wat niet gezien of met het verstand aannemelijk gemaakt kan worden, voor het werkelijke leven geen betekenis heeft vervalt van de twijfel in de crisis waaruit het verstand hem niet meer helpen kan.
Zwenking naar rechts!
Dr. O. Jager (geref.) denkt er nogal anders over. Het Getuigenis betekent een zwenking naar rechts. Het Getuigenis verenigt alle mogelijke bezwaarden tegen alle mogelijke beklaagden. Het Getuigenis doet nee-zeggers elkaar vinden. Het wordt tijd om de waarschuwende vinger op te heffen, vindt hij, om alarm te slaan, want 'we mogen ons de winst van de zestiger jaren niet laten ontroven'. Wat was die winst? Het Rooms-Katholieke Concilie, de Wereldraad van Kerken en wat die tot stand gebracht heeft, en 'kerken en partijen door de bocht'. Door de bocht, béter kan het mijns inziens niet worden geformuleerd. Daarom kwam inderdaad het Getuigenis. Omdat kerken door de bocht zijn gegaan en een richting in gingen koersen die dwars staat op die waarin de kerk van de eeuwen heeft gekoerst. Zong Luther nog: wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken (zonder overigens het aardse leven te verachten of de roeping daarin te verwaarlozen), de kerk van nu maakt er maar al te vaak van: wij gaan ten aarde in en maken koninkrijken. Zó ging de kerk door de bocht en dr. Jager ging kennelijk mee. Nu, door die bocht wilden wij niet. Integendeel het is niet geschreven vanuit de diepe samenhang tussen wet en evangelie, het Getuigenis heeft voor die bocht het signaal op rood gezet. Maar Jager zet om die bocht zijn waarschuwingssignalen, waarbij hij de schare die zich nog voor de bocht bevindt niet meer ziet.
Gereformeerden waarheen?
Intussen blijkt maar al te zeer dat Van Niftrik gelijk heeft gehad toen hij zei dat de reacties van de gereformeerden zo teleurstellend waren. Dat blijkt ook wel heel duidelijk uit deze bundel waarin prof. dr. J. Verkuyl ook zonder enig begrip zijn geschut in stelling brengt tegen het Getuigenis. Het Getuigenis, vindt hij, sterkt de handen der boosdoeners (toe maar!), het is tijdloos (toe maar, alsof het niet duidelijk reageert op de eigentijdse dwalingen en ketterijen). Kennelijk zou het Getuigenis alleen bij de tijd zijn geweest als het de eigentijdse theologieën, die aan de tijd genoeg hebben, bijgevallen was. Verkuyl windt er geen doekjes om wat voor hem dan de richting is waarin we moeten gaan: 'samen op weg naar het Messiaanse Rijk'. De bazuin moet geblazen worden en wegen moeten worden gekapt in de richting van dat Messiaanse Rijk. We begrijpen nu ten volle waarom Verkuyl zo heftig en bits reageert. Want dit was het nu juist wat het Getuigenis afwees. Niet wij kappen wegen naar het Rijk van God — daar is de huidige theologie vol van en zo wordt het op vele kansels verkondigd — maar God werkt naar Zijn bestek. Verkuyl sprak over de samenhang van wet en evangelie. Maar de 'messiaanse theologie verbastert het evangelie tot wet.'
Toen ik de bijdragen van Jager en Verkuyl las moest ik denken aan de titel van een boek van Thijs Booy: Gereformeerden waarheen? Achter de bazuin die Verkuyl blaast? Het is dunkt me niet de bazuin die het volk, dat het geklank kent, goed in de oren klinkt. Maar ook moet gezegd, dat ds. J. Overduin (Veenendaal) in deze bundel zegt het Getuigenis dóór en dóór reformatorisch te vinden. Hij vindt wel dat er ook nog een ander getuigenis nodig is, niet als vervanging maar als aanvulling. Hij wil zeggen dat er na alles wat beleden is ook de roeping is om het christen-zijn handen en voeten te geven in het leven van elke dag, in de verhoudingen in de samenleving en dergelijke. Dat is bij de opstelling van het Getuigenis ook wel duidelijk geweten. Maar de bedoeling was signalen te geven ten aanzien van die punten die momenteel 'zozeer omstreden of verzwegen worden'.
Op de plaats rust?
Ook drs. H. de Jong (Vrijgemaakt geref.) spreekt zich in een kundig artikel uit in de zin waarin ds. Overduin sprak. Hij kiest desgevraagd met beslistheid voor het Getuigenis, maar vreest dat het Getuigenis de aanhangers ervan meer op de plaats rust zal zetten dan dat het hen in beweging zal brengen, omdat hij ook de concrete toespitsing van het belijden mist vanuit de Reformatie op de situatie in de wereld. Laat ik het dan nog eens nadrukkelijk zeggen dat nergens uit het Getuigenis kan worden aangewezen dat het de bedoeling zou zijn om de roeping in staat en maatschappij, nationaal en internationaal, af te zwakken of te ontkennen en zo op te roepen tot 'de plaats rust'. Mèt Calvijn dient de roeping in het staatkundige leven te worden onderstreept alsmede de roeping voor de kerk om profetisch te spreken waar het de samenleving betreft. Maar dat spreken komt dan op uit het: zó zegt de Heere. En dat is wat anders dan wat de huidige theologie bedoelt.
Drs. Noordegraaf zegt het in zijn kundige artikel in deze bundel, waarin hij op hoofdmomenten uit het Getuigenis diep ingaat, zó: Politieke prediking dient prediking te blijven. Verkondiging van de daden des Heeren, van Zijn heilig recht. 'Kerk, wees kerk, verkondig het Woord'.
Intussen geeft het boekje dat ik hier besprak duidelijk weer hoe fundamenteel de tegenstellingen in de kerken momenteel liggen. Er is gelukkig echter ook een andere kant. Ds. J. H. Velema noemt in zijn bijdrage in dit boekje het Getuigenis een gebeurtenis van de eerste orde in de laatste kwart eeuw, en een gebeurtenis voor de gereformeerde gezindte. Dr. Jager moge zeggen dat het alle mogelijke bezwaarden verenigde tegen alle mogelijke beklaagden, we hebben ervaren dat het in ieder geval alle mogelijke personen die willen leven uit de religie van het gereformeerd belijden verenigde in een samen ja zeggen op wat dit belijden ons vanuit het Woord geeft en neen zeggen tegen alles wat genade geen genade meer doet zijn.
Stelling en Tegenstelling
In een vlot en prettig leesbaar boekje met interviews van Rik Valkenburg onder de titel Stelling en Tegenstelling voor en na het Getuigenis, tref je dezelfde fundamentele tegenstellingen aan*. Valkenburg was al aan het interviewen toen het Getuigenis verscheen, zo dat het in deze bundel om veel meer gaat dan om het Getuigenis, maar in alle gesprekken wordt het erbij betrokken.
Professor Van Niftrik zélf is nog aan het woord. Hij zegt dat je het hele humanisme van nu ook in de negentiende eeuw hebt gehad maar toen kwamen Da Costa en Groen van Prinsterer. Hij zegt ook dat het evangelie politieke consekuenties heeft maar dan zo dat het opkomt uit het 'Christus is Kurios, Christus is Heere'. In dat laatste zit het 'm juist. Stel dat bij het Getuigenis een achtste punt zou zijn opgenomen dat op de politieke verantwoordelijkheid zou hebben gewezen dan zou nog met dezelfde felheid zijn gereageerd als nu is gebeurd. Dat punt zou namelijk in het verlengde gelegen hebben van de eerste zeven punten. Het zou gelegen hebben in de lijn van de theocratische gedachte: God regeert. Hij heeft recht op het hele leven. Dan nog zou daarom afgewezen zijn die hele theologie die de gemeente onder een bepaald politiek juk door laat gaan en het evangelie verbastert tot louter humanisme.
Valkenburg levert in deze bundel ook een fel gevecht met prof. dr. H. Berkhof over vele zaken. Daarin klinkt door hoe Berkhof gelooft dat de toekomende wereld in het verlengde ligt van déze wereld (een vloeiende overgang) en dat uiteindelijk toch de hele mensheid behouden wordt. Hij heeft voor het Getuigenis alleen deze waardering dat weer in brede kring over de kernvragen van het geloof is nagedacht. Voor hem liggen, zo zegt hij, de consequenties van het evangelie veel linkser. Eerlijk gezegd! Uit wat hij in de rest van deze bundel zegt blijkt dat ook wel. Verder staat in de bundel van Valkenburg een uitgebreid gesprek met ds. W. L. Tukker. Over het Getuigenis zegt hij: 'Het verzet tegen het Getuigenis bewees dat er rake dingen gezegd zijn. Het heeft ook zo onomwonden over de dingen van deze tijd gesproken dat dit wel aan moest komen. De razernij der theologen heeft ook aangetoond dat er iets op niveau gezegd was'. Tenslotte nog iets van dr. G. H. ter Schegget. Hij meent dat in het Getuigenis een theologie wordt veroordeeld die hij voorstaat. Ik geloof dat dat juist is. Overal blijkt dat Ter Schegget de messiaanse theologie voorstaat, die het Getuigenis afwees. Intussen vindt Ter Schegget de hele midden-orthodoxie slappe thee en heeft hij liever te maken met hen voor wie bekering en bevinding nog iets te betekenen hebben. Intussen betreurt hij ook de neiging tot verrechtsing.
Dit waren zo wat indrukken van twee boeken. Want de kwesties waarom het bij de opstelling van het Getuigenis ging zijn nog even acuut.
* Rik Valkenburg: Stelling en Tegenstelling na het Getuigenis. Uitgave J. H. Kok, Kampen, 95 pagina's, ƒ7, 90;
Wat vindt u van het Getuigenis? Uitgave Zomer en Keuning, Wageningen, 112 pagina's, ƒ 9, 90.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's