Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samen op weg 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samen op weg 1

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de nota 'Samen op weg', waarin door een groep hervormde en gereformeerde jongeren in november 1969 een spoedige eenwording tussen hun beider kerken is bepleit, is onlangs een gelijknamig interim-rapport verschenen van de hand van een hervormd-gereformeerde werkgroep, die door beide synoden is ingesteld.

In dit interim-rapport treft de lezer een voorlopige oriëntatie aan, een tussentijdse balans inzake de vragen rondom de zo vurig verdedigde eenheid van de hervormde kerk en de gereformeerde kerken. 'Welk doel staat ons bij onze samenwerking voor ogen^ zo vraagt de werkgroep zich af, 'een Avondmaalsgemeenschap, een federatie of institutionele eenheid? ' In een eerste hoofdstuk wordt gezocht naar de motivatie, die zal moeten dringen om tot gewenste eenheid te komen. Het tweede deel wil een soort doordenking geven van de vragen rondom de functie en de betekenis van het belijden.

Motivatie

Het werk van deze hervormd-gereformeerde werkgroep en het voorlopige resultaat in dit interim-rapport heet de tweede fase van 'Samen op weg'. We zijn er nog niet. Vele vragen moeten nog nader worden doordacht. Maar de aanloop daarvan wil zich in dit kleine boekje bij ons aandienen. Er wordt geïnventariseerd. Allerlei aarzelingen onder leden van beide kerken ten aanzien van de toekomstige eenwording worden er in geconstateerd. Daar is immers aan de éne kant een groot aantal jongeren, dat de belangstelling voor de kerk als instituut verloren heeft; de vragen van de moderne samenleving intrigeren meer dan die van een blijkbaar onwillige trage kerk. Anderzijds heerst er bij ouderen en jongeren in beide kerken een eenzijdige waardering van de eigen kerk, veelal op traditionele gronden met weinig evangelische kleur of smaak. Bovendien is er in beide kerken nog maar steeds, ondanks verschuivingen in dezen, een verschillend klimaat. Bij de gereformeerden treft men een absolutistisch trekje aan ten aanzien van de ruimte en grenzen van de kerk, terwijl in de hervormde kerk een snufje relativering valt te signaleren.

Van doorslaggevende betekenis echter, moet worden geacht volgens het rapport, dat de eenheid in Christus gegeven is. Wij moeten onszelf bekeren (laten bekeren) van de dwaling van onze weg (wegen), willen wij als christelijke kerken onze geloofwaardigheid in de moderne samenleving niet verliezen. De eenheid is in de Schrift een wezenskenmerk van de waarheid, zij het dan, dat deze eenheid een gekwalificeerde is, namelijk één, die de eenheid van de Vader en de Zoon weerspiegelt.

Ook al is er wat betreft de eenwording tussen beide kerken in het verleden het één en ander gebeurd (er is o.a. één zendingsopleiding gekomen in het Dr. H. Kraemer-instituut) en ook al kan b.v. de nood in de leeglopende binnenstadsgemeenten de kerken tot elkaar brengen, het gaat de werkgroep in 'Samen op weg' wezenlijk om iets meer. 't Gaat om iets meer dan om een fusie, waar onze tijd ook in andere opzichten om vraagt, 't Gaat om een gezamenlijk luisteren naar het éne Woord van God en om een nieuw belijden, om het feest van brood en wijn. Dat is een unieke meerwaarde boven elke (gefaseerde) fusie of schaalvergroting.

De situatie van 1834 en 1886 is reeds lang verdwenen. De hervormden hebben hun beruchte reglementenbundel niet meer. En de afgescheidenen en dolerenden hebben het één en ander geleerd van hun splinterige hantering van de belijdenis en de kerkorde. Over het uniek karakter van de Heilige Schrift en over de plicht van de kerk om te weren, wat haar belijden weerspreekt, is er thans zowel in de hervormde als in de gereformeerde kerken dezelfde opvatting, al gaat de discussie nog maar steeds over de concretisering van beide punten. Gelukkig zijn in ieder geval veel vertekeningen van elkaars kerk-beeld aan het verdwijnen. Men ontdekt elkaar steeds meer in zijn wezenlijke gedaante. Redenen, waarom er met haast gewerkt kan worden aan een overwinning van de befaamde afweerhouding en een zelfhandhavingsmentaliteit, die ons van elkaar heeft vervreemd. De gereformeerden kunnen daarom gerust hun paraplu-angst afleggen, als zouden zij in de geünieerde kerk straks slechts als welkome modaliteit naast de andere en onder de éne super-paraplu geduld worden.

Betekenis, functie en handhaving van de belijdenis

Na het eerste hoofdstuk over de 'motivatie', volgt in het interim-rapport van 'Samen op weg' een tweede deel over de betekenis, functie en handhaving van de belijdenis.

Van het bijbelse woord 'homologein' (belijden, in het getuigen overeenstemmen) wordt dan gezegd, dat dit niet het karakter van een dorre leerstellige formule heeft, maar van verkondiging, proclamatie, al heeft dit belijden tegelijkertijd ook een apologetisch aspect (afwijzing van dwaalleer). Verder wordt onder meer vastgesteld, dat de actualiteit van het belijden nimmer een breuk met het verleden mag betekenen. De belijdenis veronderstelt een bepaald historisch verband. In een tweede paragraaf worden vervolgens enkele opmerkingen gemaakt over de functie van het belijden in de oude kerk, bij Augustinus, in de kerk der Middeleeuwen, op het concilie van Trente, in de dagen der Reformatie, op de Synode van Dordt, in de tijd van de zogenaamde Nadere Reformatie en in de jongste eeuwen, die achter onze rug liggen. Daarna komt een paragraaf over het gezag van de belijdenis, waarin gezegd wordt, dat het Woord van God de eigenlijke gezagsinstantie is (norma normans). De belijdenis heeft derhalve slechts een afgeleid gezag (norma normata). 'Onder beroep op Gods Woord' kan men immers altijd een bezwaar indienen tegen de algemeen aanvaarde belijdenis. Denk aan het in 1905 op de Gereformeerde Synode van Utrecht aanvaarde gravamen tegen artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Het rapport acht het echter bezwaarlijk om op deze weg van het indienen van bezwaren tegen de belijdenis voort te gaan. De belijdenisgeschriften van de zestiende en zeventiende eeuw zijn daarvoor te zeer één geheel. Van een andere kant echter wordt ook het gezag van de belijdenisgeschriften aangevochten door hen, die het woordgebruik, de theologische opzet en de wijsgerige achtergronden ervan bestrijden. Vandaar, dat de belijdenisgeschriften voor velen slechts een 'monument' zijn. Men roept om een nieuwe belijdenis in eigentijdse bewoordingen en ingaande op de vragen, waarmee de moderne mens geconfronteerd wordt.

In dit verband zegt het rapport, dat een belijdenisgeschrift zijn gezag in eerste instantie ontleent aan zijn bijbels gehalte en dat de beslissingen, die in de zestiende en zeventiende eeuw inzake centrale geloofsstukken gevallen zijn, ook voor het huidige geloofsleven van fundamentele betekenis moeten worden geacht. De twist ging niet over bijzaken, maar over de essentie (het wezen) van het geloof. Daarom vraagt de belijdenis ook om handhaving (paragraaf 4), niet in de vorm van een politiemaatregel, maar geestelijk, zodat het bestaan van de kerk en van haar leden er geheel mee doortrokken wordt. Aan deze handhaving van de belijdenis is volgens het rapport in de hervormde kerk gestalte gegeven in het bekende artikel 10 van de Nieuwe Kerkorde. Dat de kerk haar geloof belijdt in gemeenschap met de belijdenis der vaderen wil immers een diepe wezenlijke verbondenheid tot uitdrukking brengen en tegelijk een levend belijden, dat niet alleen herhaalt, maar in de eigen tijd spreekt en handelt. Ook de colloquiumvragen, die door de aanstaande dienaar des Woords met zijn handtekening bekrachtigd moeten worden, worden genoemd. Daarin treffen we immers de belofte aan te zullen blijven in de weg van het belijden der kerk. Verder wordt gewezen op ordinantie 11 van de kerkorde over het opzicht.

Wat betreft het laatste wordt opgemerkt, dat de weg van de leertucht nauwelijks betreden is. Dat heeft volgens de werkgroep 'Samen op weg' zijn oorzaken.

1) Men was met Hoedemaker overtuigd, dat er eerst een periode van gezondmaking moest volgen. Samen is men ziek geweest, samen moet men ook aan het evangelie weer genezen. 2) Men vreesde voor een verder achteropraken van de geloofwaardigheid van de kerk in de wereld. 3) De dwaalleer verdort vanzelf (men zie de geschiedenis van de hervormde kerk). 4) Het middel zou erger kunnen zijn dan de kwaal. 5) Het voorbeeld van andere kerken was bepaald niet moedgevend. 6) Leertucht (c.q. ontheffing uit het ambt als vorm van tucht) kan slechts geschieden als het voor de hele kerk (dus ook voor andere kerken) duidelijk is, dat het op grond van de Schrift eenvoudig niet anders kan.

Ook de weg van het indienen van een gravamen tegen de belijdenis, is nauwelijks gegaan. De Hervormde Synode koos de weg van het geven van richtlijnen (b.v. inzake de leer der verkiezing) en van herderlijke schrijvens (o.a. over de verzoening 'De tussenmuur weggebroken'). Verder zijn vele geschriften verschenen, zoals die over 'Christen-zijn in de Nederlandse samenleving', 'Revolutie en gerechtigheid', enz. In de gereformeerde kerken ging het anders. Wie denkt hier niet aan het reeds genoemde gravamen tegen artikel 36 (Utrecht, 1905) en aan de tuchtprocedures van 1926 (Assen) en 1943-'44 (Vrijmaking). Maar waar leidde deze weg uiteindelijk toe? Trouw aan de belijdenis kan moeilijk resulteren in geruchtmakende schisma's over problematieken, die enige decenniën later als achterhaald worden beschouwd.

Dat er ook in de gereformeerde kerken ten aanzien van de strikte binding aan de belijdenisgeschriften via de ondertekeningsformulieren iets aan het veranderen is, blijkt uit de uitspraak van de Synode van Dordt (1971): 'Het is gewenst de ondertekeningsformulieren te herzien'. Het nieuwe formulier moet onder meer het volgende element bevatten: 'De belofte zich trouw te houden aan de leer der kerk in enigheid des geloofs met de drie katholieke symbolen en de drie formulieren van enigheid'.

In de laatste paragraaf van het geschriftje 'Samen op weg' wordt de vraag besproken, of het moet komen tot het opstellen van een nieuw belijdenisgeschrift. Vele gereformeerden zouden aan zulk een belijdenisgeschrift een officieel gezag willen toekennen. In hervormde kring ziet men echter de functie van zulk een geschrift anders. Men zou het hier vooral willen waarderen als pastorale handreiking aan de moderne mens met zijn vele onzekerheden, als een getuigenis aan de wereld en hopelijk ook als herkenningsteken van de oecumene. De Gereformeerde Synode van Dordt (1971/'72) deed in verband de volgende uitspraak: 'Het is van groot belang te trachten tot een eenparig geloofsgetuigenis te komen in een duidelijke taal en in verband met de vragen van deze tijd, als een mogelijke weg tot een nieuw belijden in gemeenschap des geloofs met het belijden der vaderen.'

De opstellers van het interim-rapport 'Samen op weg' conformeren zich aan de gedachte, die leeft in beide synoden, nl. dat aan een 'geloofsgetuigenis' prioriteit gegeven moet worden boven een nieuwe belij­denis en dan inderdaad aan een eenparig geloofsgetuigenis, door de synoden van beide kerken aanvaard. Willen beide kerken echt samen op weg gaan, dan zullen zij elkaar moeten vinden in het belijden van de éne Naam, vooral als handreiking voor de plaatselijke gemeenten met het oog op de verlangde consensus.

Deze overeenstemming in het belijden zal kunnen leiden tot een nieuwe belijdenis. Daarover wordt tenslotte opgemerkt: 1) Dat deze een duidelijke relatie zal moeten hebben met het belijden der vaderen. 'De vaderen spreken mee in ons beraad'. Wij belijden dezelfde religie (Severijn). 2) De belijdenis, die ons voor ogen staat zal ten behoeve van de gemeente zowel een lofprijzend en verkondigend, alsook onderwijzend karakter moeten hebben. Zij zal actueel moeten zijn in het ingaan op de uitdagingen van onze tijd. 3) Een organisatorische eenheid moet daarop volgen. De binding van de ambtsdragers aan deze belijdenis zal nog onderwerp van bezinning moeten zijn. 4) De belijdenis zal modern van taal en stijl mogen zijn. Maar bijbelse grondwoorden moeten niet krachteloos worden gemaakt, doordat zij omgebogen worden naar de levensvisie van de gemiddelde mens van nu. 5) De problemen van nu moeten niet ontweken worden, de dwalingen met erkenning van het waarheidsgehalte moeten worden aangewezen. Bijzondere aandacht verdienen de volgende punten: De bijbelse betekenis van het woord Messias, de plaats van het volk Israël in het heilshandelen van God, de houding van de christen in de samenleving, waarbij de rassenvraag, het kolonialisme, verhouding arme—rijke landen aan de orde komen, de verhouding van de gehoorzaamheid aan het Woord Gods en de mondigheid van de mens, de verhouding van de eenheid van de kerk tot de eenheid van de wereld, de opstanding uit de doden, de inhoud van de tolerantie ten aanzien van de wereldgodsdiensten, het seculariserende denken en de secularisatie en vele andere vragen, waarvoor mensen in deze tijd staan.

Men ziet, de werkgroep, die verzocht is een 'overeenstemming in belijden' op te stellen als grondslag voor verdere uitbouw van de eenheid en als aanzet voor een eventuele belijdenis-van-morgen, heeft nog volop werk.

We wachten met spanning af. Maar niet zonder nu reeds onze kanttekeningen te maken bij deze tweede fase van 'Samen op weg'. In het bovenstaande heeft de lezer in ieder geval de nodige informatie ontvangen over de stand van zaken bij de discussies over de eenwording van de hervormde en gereformeerde kerken. Dat geeft stof tot nadenken. Gaat het de goede kant op? Kunnen wij in deze gang van 'Samen op weg' meekomen? Aan deze vragen willen wij nog een slotbeschouwing wijden, dat u in het volgend artikel kunt aantreffen.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Samen op weg 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's