Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Volwassendoop en/of kinderdoop 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Volwassendoop en/of kinderdoop 4

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zit men in de kringen die verwant zijn met de Pinkstergroepen niet te veel in rationalistisch vaarwater? Wil men de zaak niet wat verstandelijk rond zien te krijgen? Laten we bedenken dat we nooit de spanning kunnen opheffen die er bestaat tussen verbond en verkiezing. De brede lijn van de geboorten en de geslachten en de smalle lijn van het door het geloof alleen, de lijn van Gods souvereiniteit, en van onze verantwoordelijkheid, kunnen niet gescheiden worden. We kunnen deze lijnen ook niet met elkaar verbinden, maar ze zijn als twee spoorrails die evenwijdig lopen. Proberen we toch ze van elkaar af of naar elkaar toe te buigen dan ontspoort de trein. Het gaat in de doop om het volle en brede heil des Heeren, maar daarbij hebben we ook te bedenken dat in dit verbond 'twee delen' begrepen zijn (Doopsformulier). De Heere werkt in de lijn der geslachten en toch is genade geen erfgoed.

Ongetwijfeld leggen de voorstanders van de volwassendoop accenten die de kerk te veel liet liggen, maar om dan te concluderen dat de kinderdoop Schriftuurlijk niet houdbaar is is onjuist. Volwassendoop en kinderdoop komen beide in de bijbel voor. Het is onjuist om van een tegenstelling tussen beide te spreken. Veeleer ligt het in de lijn van de Schrift om te zeggen dat de kinderdoop in de volwassendoop besloten ligt.

We kunnen aannemen dat in toenemende mate de volwassendoop naast de kinderdoop zal gaan voorkomen omdat het aantal ongedoopten onder de belijdeniscatechisanten wel eens zou kunnen toenemen. Maar een ieder die zijn doop door het geloof beleeft zal op grond van Gods Verbond ook het sacrament voor zijn kinderen begeren. Zoals zij zonder hun weten der verdoemenis in Adam deelachtig zijn zo zijn ze ook zonder hun weten in Christus geheiligd en behoren ze als lidmaten Zijner gemeente gedoopt te wezen.

Terecht merkt iemand op dat de kinderdoop behoort in het raam van de leer der erfzonde. Als we dat aanvaarden dan behoeven we geen historisch argument meer te zoeken voor de kinderdoop. Gaat Gods genade niet even ver als de zonde?

In kringen als 'Kracht van Omhoog' durft men de erfzonde te ontkennen en wordt zelfs beweerd: 'Zodra men de kinderdoop niet langer aanvaarden kan, is men in feite niet gedoopt!' Degenen die de doop die ze als kind hebben ontvangen niet meer willen erkennen en deze slechts beschouwen als een 'opdracht' en dus beweren dat ze geen herdoop ondergaan als ze de groot-doop ontvangen mogen wel bedenken dat alle kerken de onherhaalbaarheid van de kinderdoop als verbonden aan de intrede in de kerk als een vaststaande zaak steeds hebben aanvaard. 

Doop door onderdompeling?

Om verder als argument tegen de kinderdoop aan te voeren dat het Nieuwe Testament slechts de doop door onderdompeling vordert en niet die door besprenging lijkt op zijn minst wat gezocht. In de Didache (een geschrift uit het begin van de 2de eeuw) lezen we: 'Doopt in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest in stromend water. Wanneer gij geen stromend water hebt, zo doopt in ander water. Wanneer gij het niet in koud kunt, dan in warm. Wanneer gij beide niet hebt, zo giet op het hoofd driemaal water in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.'

Dit citaat kan bevestigen dat het vermoeden juist is dat in de N.T.'sche tijd de onderdompeling wel een gebruikelijke, maar niet de enige manier is geweest.

De kinderen behoren erbij

Bij de tegenstanders van de kinderdoop vindt men het een raadsel dat de kerk de vraag of de kinderen al dan niet tot de gemeente van Christus behoren heeft verbonden met de doop. Men vindt dat het gevoelsleven waarin het kind een grote rol speelt door de duivel is gebruikt om dit sacrament op een dood spoor te brengen. Bij deze krasse taal zou ik willen opmerken dat de kerk in alle ootmoed luisteren wil wanneer haar op grond van de Schrift tekortkomingen worden voorgehouden van welke zijde die kritiek ook komt. Maar de bewering dat de kerk de doop op een dood spoor heeft gezet doordat ze de kinderdoop blijft aanvaarden op grond van Gods verbond, zoals dat in het Oude en Nieuwe Testament als het ene verbond der genade tot ons is gekomen, lijkt nergens naar. Dan willen we liever de grond van onze zaligheid blijven vinden in de beloften Gods dan dat we moeten afgaan op getuigenissen van mensen alvorens de doop kan plaats hebben.

Wanneer Calvijn in zijn catechismus over de kinderdoop handelt komt ook de vraag naar voren of men de kinderen wel dopen mag. Calvijn antwoordt; 'Het is niet noodzakelijk, dat geloof en berouw altijd aan de doop voorafgaan. Zij worden slechts geëist van hen, die naar hun leeftijd tot beide in staat zijn. Wat de kinderen betreft, is het voldoende, dat zij de kracht van hun doop openbaren, nadat zij tot de jaren des onderscheids zijn gekomen'.

Bezinning nodig

Het laatste woord zal nog lang niet gezegd zijn over de verhouding volwassendoop en kinderdoop. De vaak felle kritiek van bepaalde zijde tegen de kinderdoop noodzaakt de kerk wel zich grondig te bezinnen op de betekenis van de Heilige Doop in de christelijke gemeente. Deze bezinning zij er vooral ook in de gezinnen. In het doopsformulier wordt er duidelijk op gewezen dat we de doop niet uit gewoonte of bijgelovigheid hebben te gebruiken. Over de inhoud van wat de kerk aangaande de doop belijdt zou nog heel wat te zeggen zijn. Het ging ons in dit artikel om de vraag of de volwassendoop die verwerping van de kinderdoop inhoudt en als 'groot-doop' of 'her'-doop wordt begeerd beantwoordt aan de bedoeling van de Heilige Schrift. We menen deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden.

Toen Luther eens in een grote aanvechting verkeerde schreef hij met grote letters op de muur van zijn kamer: Ik ben gedoopt. Zo is de doop nog altijd een machtige pleitgrond, omdat het in de doop gaat om de betekening en verzegeling niet van iets dat in ons is, maar om de beloften Gods, die in Jezus Christus ja en amenzijn. Het is altijd nog waar dat het welzijn van de kerk en het volk worden gediend als de gemeente haar doop leert verstaan.

Zo is er in onze tijd zeker alle reden voor de kerk om de Heilige Doop te blijven bedienen aan de kleine kinderen, vurig biddend dat God de Vader hen zo met Zijn Heilige Geest zal regeren dat ze Christelijk en godzalig mogen worden opgevoed en in de Heere Jezus Christus mogen wassen en toenemen, opdat deze heilige ordening Gods, tot Zijn eer, tot onze troost en tot stichting der gemeente worde uitgericht.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Volwassendoop en/of kinderdoop 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's